Oostland Een vergelijking Stemmen uit Voor de Landvrouwen De Landstand in Zeeland „Als dit land hier zoo bewerkt wordt, als by ons in Groningen, schrijft ons de Oostlandboer A. Aarents, dan weet ik niet welke opbrengst het nog kan geven." Aarents ïs niet de eenige. die zoo schrijft, uit alle brieven, welke wij van Oostlapdboeren ontvangen straalt een optimisme en alle brieven spreken van groote kansen voor kerels die wat aandurven. Uit den briel van Aarents nemen wij nog het volgende over: Met twee Groningei kameraden, schrijft h$j dan. ben ki in mijn rayon Monasty- rischte gebied Winniza als assistent ingezet. Ik heb nu al een groot gedeelte van de üekraine gezien en ik kan niet zeggen, dat het mij tegenvalt. Het bevalt my nier zelfs uitstekend. MeD moet zich natuurlijk aanpassen, de ver- houdingen liggen zoo geheel anders dan in Nederland, maar beter land dan in onze omgeving vindt men in heel Ne derland niet. Voor een boer om van te watertanden. Men kan hier .reeds van alles verbouwen, mais, zonnebloemen, soyaboonen, tomaten en alles in het open veld. Ook worden hier veel sui kerbieten verbouwd. Deze streek gaat na den oorlog een prachtige toekomst tegemoet. Gemakkelijk kan de rivier de Bug tot een scheepvaartkanaal wor den doorgetrokken en kan men aan de oevers der rivier de mooiste kweeke- rijen inrichten, welke men maar wil. De Nederlanders z£jn van oudsher de; beste kolonisten, laten wy van de Duit- schers gedaan trachten te krijgen, dat wij in deze streek een Nederlandsche kolonie mogen bouwen. Tot dusverre is hier alles droog geweest en de Gemein- wirtschaften-kolchosen konden immer doorwerken. Dat is maar goed geweest, want alles moest nog worden geploegd. Vrouiven schrijven: Twee schetsen uit het leven, één uit den tijd van omstreeks I94U, één een halve eeuw terug. Een betrek kelijk kort tijdsverschil en fcach welk een verschil in mentaliteit, in verantwoordelijkheidsgevoel, in eer gevoel vooral. 't Is ir het najaar, een najaai van eenige jaren geleden Het Jonge vrouw tje staat voor het raam uit te kijken of grootmoeder haast komt. Grootmoe der is er nog niet geweest aoo-nng ze getrouwd zijn. want grootmoeder Is oud en reist niet graag meer. Wat zal ze opkijken van haar mooie meubeltjes, ja, van haar heele huishoudentje Alles is in de puntjes, daar beeft ze voor gezorgd. Vader en moeder neboer het er wel moeilijk mee gehad om haar dit a'les mee te geven en «t hebben ook wei eens bezwaren gemaakt, maar zij heeft doorgezet, Je trouwt ten slotte maar één keer. Nu kan je ten minste ook jt vriendinnen eens op oeaoek vra gen. Wat heeft ze toch rog mooie vloerbedekking kunnen krijgen het was moeder we! wat te duur, maar re heeft het gelukkig toch nog gekregen door bet heele voorhuls heen. Het is mi nog net zoo mooi als nieuw, oat xomt zeker doordat ze het eiken morgen stofzuigert. Ja. zoo'n stofzuiger dat Is toch heel wat waard: het werk gaat vlugger, het is heelemaal niet zwaar en je oent vrij van kleeden kloppen. Het is jammer, dat Piet altijd zoo inloopt uit -tien stal, vooral nu de koeien binnen 4taan. En dan die koelucht, die trekt iooi het heele huis heen. Maai het ergste vindt ze nog het koffiedrinken, Met angst en beven ziet ze dan dat Piet gaat zitten op het mooie trijp van haar stoeltjes. Natuurlijk, hy kan bet met nelpen. dat zijn kleeren vuil worden, dat brengt zyn werk mei zich mee. En zich voor ieder Kopje koffie verkleeden. dat gaat toch ook niet Neen daar zal ze nog tets op moeten vinden Piet ie toch anders dan ze och eerst had voorgesteld. Vroeger was oy aitfjd zoo vroolyk. Nu ook oog wei. maar hy ts toch ook veel aan het ^rakki- zeeren". En '8 avonds zit hy haast altijd to de papieren, en als Je er wat van zegt, dan zegt hij: „Ik moet dit eeven aofheinm". Het u» meestal distributiespui en bet boekhouden doet hij ook zelf. Als ze benr vraagt of ze hem helpen kan, dan zegt hij: „Daoi hest doe cocb gien verstand van". En dat is waar Ze heeft zich nooit met de boerdery oemoeld. en ze heeft er ook geen aardig neid aan. Grootmoeder komt nog niet zoo haas tig; het wordt laat. Kyk. buurman Diek is al terug van het étempeikantoor Nu gaat hu natuuriyk eerst een heelen tyd zitten koffiedrinken en dan zoekt bij wat werk tn zyn tuintje. Hy kon Piet wel wat helpen, die heeft het zoo druk met de bouwery. De aardappels zitten ook nog op het land, daar zit hij schijnbaar nogal over in. Piet heeft Diek ook al eens gevraagd, maar deze wil niet. „Ik moet er toch weer twee- daarde van aofstaon". zegt nij, „wat helpt me dat. Dan waark ik liever niet". Verleden jaar had hy nog een boer derijtje, maar dat is verkocht. Dat moest hij eerst „opteeren", voordat hij „steun" kreeg. Diek is langzamerhand een ontevreden man geworden. Daar komt Grootmoe! Het Jonge vrouw tje gaat gauw naar de deur om haar te ontvangen. Een oogenblikje later zit Grootmoe gemakkeiyk in een grooten stoel en bewondert de „neimoodische" meubels van haar kleindochter. Deze schenkt koffie, en gaat dan oy Groot moe zitten met een handwerkje. Het is een kussenovertrek. Ze heeft het materiaal bier in een zaak gekocht. Het patroon stond in kleuren op de stof gedrukt, het is dus heelemaal niet moeilijk. Ze praten gezellig over familie en be kenden. Dan vraagt Grootmoe naar Piet; hoe het gaat met de boerderij en hoe het lijkt met de opbrengst van „het zaad". Ze vraagt alle dingen die betrekking hebben op de boerderij en op het huiselijk leven van aen beiden, en dan, als ze alles weet, begint ze te vertellen van haar eigen leven. Een klein „spuitje" had haar man ge had toen ze trouwden, maar ja, hij was niet sterkHaar oudere had den het niet ruim. een groote uitzet kon ze dus niet mee krijgen. Ze was ook met weinig tevreden. Vader en moeder mochten het er niet moei- lijk dooi krygen. Ze begon met een bed, een tafel met vier stoelen, een kast, een kachel, wat linnengoed en wat kook-, tafel. eD waschgerei. Maar dat was dan ook alles. Toch was het zoo mooi geweest toen ze samen begonnen. Groote plannen nadoen ze gehad. Ze zouden samen werken, sa men geld verdienen, zoodat ze de boer dery konden vergrooten. Daardoor zou hun „gemaak" grooter worden. Dan zouden ze ook het huis wat gezelliger maken, door er enkele dingen by te koopen. Een paar eenvoudige leun stoel tjes, een mat op den vloer en een paar vazen op den schoorsteenmantel, van die mooie blauwe. Trouwens haar man had gevonden dat het au ook al gezelliger in hun. huisje was. Och, en dat was ook zoo, vond Grootmoe, als je alles maar goed schoon erf netjes had, dan kwam je al een eind En schoon was het er. Daar zorgde Groot moe voor. De blauwe tegeltjes In de haardstee blonken Je tegen, en de ko peren roetjes to de kraakheldere on dergordijntjes schitterden in de zon. Desnoods stond Grootmoe er eer uur eerdei voor op om dat In orde te maken. Terwijl ze 's morgens de kleine dingen voor den dag regelde, zette water op voor de koffie. Dan riep «e haar man, eD terwijl htj zich kleedde, «meer de zij het brood. En dan, na gezamen lijk gegeten en gedronken te hebben. ging ieder naar zyn werk, hy naar den boer en zij naar hun eigen stukje land om hun twee koeien te melken. Daarna ging ook Grootmoe naar de boerderij. Daar stond de karnerij al op baar te wachten. Zy haalde het paard uit de weide, spande het voor den karnmolen die de karn in beweging moest brengen en in den molen gezeten dreef ze het aan. Grootmoe vond dit geen prettig werk, maar het paard nog minder! Het moest aldoor maar in de rondte loopen, zoodat het er duizelig van werd en soms weigerde om verder te gaan. Dan moest Grootmoe wel een zweepje ge bruiken om het dier-weer vooruit te krijgen. Af en toe kwam de boerin eens kijken of het in de karnton al begon te „boteren". Meestal was dit nog niet het geval en moest het paard opnieuw aangedreven worden. Eindelijk dreven er dikke stukken boter in de karn, en kwam de boerin om ze er uit te halen, te wasschen en te zouten. Later werd het nog eens flink door elkaar gekneed, mooi „opgemaakt" met behulp van boterspanen en stempeltjes en to de stad verkocht. Als de boter uit de ton was, moest Grootmoe deze, met al het andere gerei als pols, hou ten emmers en dergelyke, weer schoon maken. Alles werd keurig geschuurd, zoodat het hout wit werd en de kope ren hoepen licht rood en glimmend. Dikwijls had de boerin nog meer kar weitjes voor Grootmoe. Als ze met alles klaar was ging ze naar nun huisje terug, maakte vlug haar huiswerk af en ging dan naar hun eigen stukje land om de erwten te wieden, of de boonen of aardappelen te schoffelen. Tegen deD middag ging ze aaai huis om een eenvoudigen maaltyd te berei den en hadden ze samen gegeten, dan ging Grootmoe met haar man mee naar den boer. om hem bij oef werk op het land te helpen. Zoo .boerden" ze samen mooi vooruit. Maar ze koch ten dadelijk geen huisraad! Eerst werd er een koe by gekocht en toen een var ken. En de koeien kalfden en net var ken kreeg biggetjes. De boerdery breid de zich uit, waardoor hun bestaan wat ruimer werd. Dit gaf voor Grootmoe nog weer meer werk. De kalveren en de varkens moesten 's morgens en des avonds gevoerd worden en nu ze meer melk kregen begon ze ook te karnen Nu verschenen ook de leunstoelen en de mooie blauwe vazen in de kamer en ze hadden het samen recht naar hun zin. (Slot volgt) VERBETERING Door een misverstand is als schrijver onder het artikel: Wy maken rieten schoentjes, voorkomende In ons num mer van vorige week, vermeld: J. Filius. Dit Artikel is echter geschreven door Mej. F. P. Waterman te Waarde. De tee- keningen zijn van eerstgenoemde. zoogoed als alles lag nog ln stoppel. Veel is met de hand gezaaid en daarna met paarden en tractors ondergeschild. De communisten zijn hier zeven tot achttien jaar geweest en hebben het land en de bevolking totaal verarmd. In 1932 hebben zy al het koren wegge haald om de bevolking te dwingen in de Kolchosen te gaan werken. Millioe- nen menschen zyn toen van honger omgekomen. AJ de leiders, de starosten, de kremniken, directeuren der fabrieken, waren joden. Totaal bedroeg hun aantal in de Oekraine negen millioen. Allen hier zyn blij, dat met het Sovjetregime ook de joden zijn opgeruimd. Nu is het nog oorlog en voor het welzijn der be volking ksm nog weinig worden ge daan. In Nederland is het door de oor logsomstandigheden voor velen een zich behelpen, doch als men ziet hoe hier allen in lompen gekleed gaan en bloots voets loopen, beseft men eerst wat werkelijke armoede is. Honger lydt men hier niet meer, doch van eenige luxe is nog geen sprake. Op warme dagen ziet men de kinderen zoo goed als naakt loopen. Ik ben van een groep, zoo schryft ons de Oostlandboer G. J. Roessink, een Geldersman, die op 17 Maart uit Den Haag is vertrokken. Wy kwamen Zater dagsavonds in het Scholingsbetrieb aan, waar we 14 dagen zyn geweest en veel geleerd hebben. Van Rochatchef zyn wij via Zwiahil-Sjitomir naar Kiew ge reisd, wij zijn namelijk met 12 13 man in Bezirk Kiew. Vandaar zijn wy uit elkaar gegaan naar verschillende gebieden. Wy zijn met ons tweeën in het gebied Peryaslaw. 100 km. ten Z.O. van Kiew. Mijn kameraad Mettink woont 28 km. van mij af. Ik ben den 14 April bij mijn Stütspunktleiter aan gekomen voor 6 k 8 weken als assistent, daarna zou ik zelf een Stütspunkt krij gen. Ik hoop het, want ik durf het aan! De bodem is hier over het algemeen zeer goed. Alle producten groeien hier practisch zonder mest, zoo doende is de opbrengst natuuriyk per H.A. be langrijk lager dan in Holland. Hier worden gewassen verbouwd die wij in Holland niet kennen, o.a. Hirze, Pschince, Koksagys, Krimsagys. Sesam enz. Tabak hebben wy hier 1100 H.A. gezaaid. Koksagys noemt men by ons. meen ik „hondepollen", dit wordt hier gewonnen om den wortel. Ik ben nu zeven weken uit Holland weg en het heeft nog bijna niet geregend, uitge zonderd de laatste drie dagen en nu hebben wil ineens weer voorloopig water genoeg gehad. De wintervrucht staat er goed voor. Alle aardappelen en andere zomergewassen, boekweit uit gezonderd.' zijn gezaaid. Het is hier zeer dun bezet met vee. Op ons bedrijf heb ben wij echter goed vee en prima stie ren. Paardenmateriaal is hier goed, ik beschik over vier prima hengsten. Redactie-adres: Zeestraat 69, Den Haag, Tel. 115754. Uitgave: Uitgevcrii „Volk en Bo dem". Postbus 281, Den Haag. Advertenties: Losse plaatsing 25 ct per m.m., ln alle edities 75 ct per m.m. Abonnementen: Voor nlet-leden van den Nederlandschen Landstano j 5.—- per jaar of 1.25 per b maanden. Alle briefwisseling betreffende ex ploitatie, advertenties en abonne menten. aan postbus 281, Den Haag. Telefoon 11 65-88.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 2