Uienvlieg
f
Vonkjes
Bij den kersenoogst
Hoe bestrijden wij de
8
Geen
tuinbouwzaden
benz
ine voor het dorschen van
Een gevaar voor de uienplanten
De levenswijze
Nu de tjjd er weet is, dat dit moeilijk
te bestrijden insect weer optreedt op de
uienakkers, lijkt bet ons niet overbo
dig de beschadiging door de vlieg eens
wat uader te bezien. Immers, nu er
een zachte wintel geweest is, zijn de
eerste vliegen al weer present. Ze lijken
zeer veel op de gewone huisvliegen,
doch zijn daarvan te onderkennen door
hun iets geringeren omvang, (6 4 7
mm.) en de OQgallende kleur van het
lichaam. Deze i» n.l. geel-grauw.
Na zachte winters komen uit de zich
in den grond bevindende poppen reeds
ir> de eerste week van Mei, de vliegen.
In 1942 verschenen aft van midden Mei
tot midden Juni. Vooral bij velden, die
het vorig jaar eveneens uien droegen,
kunnen wij ze vinden. Het volwassen
nsect vliegt naar wallen en slootkan
ten en voedt zich daar uitsluitend met
den nectai der bloemen, vooral met dieD
der sehermbloemigen, w.o. fluitekruid en
berenklauw. Na 614 dagen leggen de
wijfjes hun eieren aan den voet der
jonge uienplanten. Na 3 4 4 dagen komen
d- larven uit en boren zich in de ui,
meestal in grooten getale. De aange
taste uienplant verslapt en valt om. Dit
is bet bekende verschijnsel, dat men in
deze dagen kan waarnemen. Is de eer
ste plant verslapt en stervende, dan
nemen de larven de eerstvolgende
onderhanden en zoo voort. Na 2 4 3
weken kruipen ze in den grond en ver
poppen. Enkele weken later komt de
tweede generatie vilegen te voorschijn,
zoo ongeveer einc Juli.
Het spel nercaalt zich Weer drent bloe
men sap als voedsel, weer na 1 4 2
weken eieren enz. Deze eieren worden
ook wel aan het blad gelegd. De lar
ven richten nu echiei veel minder schade
aan, daar de ui intusschen reeds een
flinken bol gevormd heeft Toch kan de
schade ook dan nog zeer aanzienlijk
zijn. Nu verpoppen de larven zich weer
in den grond. Een groot deel overwin
tert hier, docb soms komt nog een
derde generatie te voorschijn Deze kan
echter vrijwel geen schade meer aan
richten. ra.igezien de uienoogst vaak
reeds in September aanvangt.
Soms verpoppen zich de larven tusschen
de rokken van de ui. Dit is van belang
bij de teelt van sjalotten en ze tuien.
Vroege aantasting van een bed zetuien
kan het gevolg zijn van het optreden
van in popvorm overwinterde vliegden.
Ook eieren en larven kunnen in de bol
len overwinteren, al is dit geen regel.
Meestal overwinteren de vliegen immers
als bruine tonvormige poppen in den
grond.
De bestrijdingswijze
De gedachte ligt daarom voor de hand,
het insect ee bestrijden door zoo diep
te ploegen, dat de vlieg niet meer naar
boVen kan komen. Proeven, op dit ge
bied in ons land genomen, hebben aan
getoond, dat deze maatregel weinig zin
heeft. Al werkt men de poppen ook 40
cm. onder de aarde, dan weten de vlie
gen toch not weer naar boven te komen
Over de uienvlieg z(jii niet minder
(htn 84 wetenschappelijke verhande
lingen geschreven. Vele geleerden
uit aller heeren landen hebben er
jaren van studie aan gew(jd en oog
is men niet achter alle geheimen
van dit insect en z(jn bestrijding
gekomen. Calonel leek het wonder
middel ter bestriding van dit
kwaad, doch dit middel is thans
niet meer verkrijgbaar.
om haar eieren te leggen. Misschien
haalt het iets uit op zwaren grond; op
lichtere gronden heeft diep spitten of
ploegen echter volstrekt geen zin.
Wel heeft het zin wat dichter te zaaien,
met de bedoeling later de aangetaste
planten weg te nemen en te vernieti
gen. Het spreekt vanzelf, dat ook be
mesting en onkruidbestrijding van in
vloed zijn, aangezien zwakke planten
het eerst aan de vlieg ten offer zullen
vallen. De belangrijkste maatregel is
evenwel het voortdurend naloopen van
de planten met de bedoeling er de aan
getaste exemplaren uit te halen. Een
directe bestrijding is uiterst moeilijk.
Het gaat niet aan de bloemen in de
nabijheid van de akkers te vergiftigen,
omdat hierdoor gevaar zou ontstaan
voor mensch en dier. Vooral de bijen
zouden hiervan lijden.
De Duitsche onderzoeker, Dr. Kartner,
die vele jaren studie aan de uienvlieg
gewijd heeft, nam proeven met in flu-
nornatrium gedrenkte stukken ui, die
met behulp van suiker voor de vlieg
aantrekkelijk werden gemaakt. Flunor-
natrium zou nog wel te krijgen zijn;
suiker echter niet en of de vliegen erg
gek zullen zijn op ui met flunornatrium
alleen, moet sterk worden betwijfeld
Daarbij komt dat deze bestrijdings
wijze, waarby de vliegen slechts
plaatselijk worden vergiftigd, zeer
weinig zin heeft. Zjj zijn n.l. in
staat om groote afstanden af te
'eggen. Als te den wind onder de
vleugels krijgen, verspreiden zij
zich mijlen ver. Een Amerikaanscbe
geleerde heeft dat op orinigeele
wijze vastgesteld. Hij begaf zich
met een lading uienvliegen aan
boord tot ver op het Eriemeer. Daar
liet hjj de vliegen los, aan den oever
stonden insectenvallen opgesteld,
zoodat hij precies kon nagaan, tot
hoeveel kilometers wind-transport
nog mogelijk was.
Een bestrijding door vergiftiging
van de volwassen vliegen heeft dus
alleeli zin, indien deze methode over
een ^root gebied door iedereen
tegelijk wordt uitgevoerd. Alleen
als van overheidswege kan worden
gezegd: nu moet dat en dat overal
worden gedaan, dan heeft deze
methode kans van slagen.
Betere kansen en wonderlijk genoeg
bijzonder succes heeft een behandeling
met Calonel. Daarover heeft de En-
gelschman Wright in 1939 een publi
catie geschreven. Hoe het mogelijk is,
dat Calonel-behandeling van het zaad
de vlieg tijdens een later stadium van
den groei op een afstand kan houden,
is nog niet bekend, maar het feit is
ook door Nederlandsche proeven her
haaldelijk bevestigd. Calonel is een
kwikverbinding en is op het ©ogenblik
heel moeilijk te kragen; nog moeilijker
zelfs dan sublimaat. Daarom wordt hier
te lande thans ijverig naar een ver
vangingsmiddel gezocht voor dit zoo
waardevolle product.
Stekkool of eeuwige moes
wordt door stekken vermeer-
derd en kan voor vervoer of
voor consumptie herhaaldelijk
geoogst worden.
Mergkool als stoppelgewas
verbouwd is in staat veel en
eiwitrijk voedsel te producee-
ren. De opbrengst is grooter
dan van boerenkool.
Aanstonds bij aankomst aan een of
ander station in de Betuwe bemerkt
men, dat het kersenseizoen in vollen
gang is. Tusschen de steenen van het
perron liggen duizenden kersenpitten
en op wagentjes staan de veilingbakken
klaar om te worden verzonden.
Tusschen de boomgaarden zelf bemerkt
men eveneens, dat men midden in het
seizoen zit. In eiken boomgaard zit
een stel jongens, die hevig lawaai
schoppen met ratels en oude potdeksels
of met schreeuwen probe eren op de
kersen beluste spreeuwen te verjagen.
Hier en daar staan lange ladders in de
boomen en de plukkers balaneeeren op
de bovenste sporten. Kersen plukken is
niet ieders werk, maar de jongens in
de Betuwe zijn er ware helden in. Het
zit hun in het bloed. Je behoeft je er
niet over te verbazen, ais je ziet, dat
peuters van 3 jaar achter hun vader
dé ladder opklimmen. Dat worden later
de plukkers waarvan wij het moeten
hebben. V
Het zijn wel eenvoudige handgrepen
die er bij te pas komen, maar toch is
het ook weer een kwestie van vinger
vaardigheid. Bij het doorplukken der
kersen worden de rijpste er telkens uit
gehaald, en met den nagel worden de
stelen van de rijpe vruchten doorge
sneden.
Een goed plukker, kan een uurloon ha
len van ongeveer 60 4 70 cent. Men
betaalt op het oogenblik algemeen
0.08 per kg. en voor gesorteerde
kersen ƒ0.10 per kg.
In veel gevallen wordt het sorteeren
overgelaten aan meisjes. De kersen
glijden dan over een schuinstaand roos
ter en de aangestoken vruchten worden
er telkens uitgewipt en belanden in een
bak voor de 2e of 3e kwaliteit. Het
sorteeren heeft thans veel voeten in de
aarde, in verband met de vele aange
stoken vruchten dit jaar. Er gaan veel
kersen naar de conservenfabrieken en
er is nu een regeling tot stand geko
men, waarbij voor deze kersen de sor
teering niet zoo streng bdhoeft te zijn.
Aan den anderen kant is het ook mo
gelijk ze eerst te stelen, dan geven zij
zelfs nog 0.04 meer per kg. Om mis
verstanden te voorkomen moeten wij
Van tuinderszrjde is ons verzocht pogin
gen aan te wenden om benzine beschik
baar te stellen voor het dorschen van
tuinbouwzaden.
Wjj hebben ons hieromtrent gewend tot
het Bureau Grondstoffen van het
R.V.V.O., alwaar ons het volgende werd
medegedeeld. Het moet ten eenenmale
uitgesloten worden geacht, dat voor
het dorschen van zaden in het alge
meen benzine wordt beschikbaar ge
steld. Reeds drie jaar is dit probleem
aan de orde en men heeft van hooger
hand te kennen gegeven, dat men er in
de toekomst rekening med# diende te
houden, dat geen benzine voor het dor
schen van zaden meer zou kunnen wor
den verstrekt en dat men door over
schakeling op het gebruik van genera
toren en electrische motoren hierin
diende te voorzien. Algemeen mag dan
ook worden aangenomen, dat men zich
in de practijk hierop heeft ingesteld.
Voor den tuinbouw kan, hoeveel onge
rief dit ook zal medebrengen, hierop
geen uitzondering worden gemaakt.
De benzine-positie is nu eenmaal zóó,
dat het niet verantwoord wordt geacht
om van de reeds uitgestippelde lijn af
te wijken. De telers van tuinbouwzaden
hier bijvoegen, dat iemand, die in het
kersenland kersen steelt, zich niet »»n
een of ander misdrijf schuldig maakt,
maar de kersen van den steel ontdoet.
Gesteelde kersen zijn dus in werkelijk
heid ongesteelde kersen, hoe zonderling
dit ook klinke, gestolen behoeven zij
echter niet te zijn.
Weer en kwaliteit.
Het sorteeren vraagt dit jaar extra
zorg, omdat het weer niet bepaald
gunstig is geweest. Door den velen
regen zijn de kersen niet alleen flauwer
van smaak, maar bovendien zitten er
meer gescheurde exemplaren tusschen,
dan in normale jaren.
Het scheuren der kersen treedt vooral
op wanneer bij langdurige droogte plot
seling veel vocht valt. Door den over
vloed van regen zwelt de kers dan ster
ker op dan het dunne huidje kan ver
dragen. Ook kunnen de vruchten scheu
ren wanneer na heete dagen een plot
selinge afkoeling optreedt, b.v. wanneer
de kersen heerlijk warm gestoofd zijn
tijdens een hittegolf, en dan plotseling
afkoelen tijdens een donderbui. Ook dan
treedt het spanningsverschijnsel op
waarbij het teere huidje barst.
Vruchten die voor drie kwart rijp zijn
staan nog aan het gevaar bloot, heele-
maal rijpe kersen loopen minder gevaar.
Verder is het ook van belang of wjj te
maken hebben met een jongen boom
gaard of een ouden. Bij jonge boomen,
die goed in het blad zitten, vmden we
een veel minder percentage gesprongen
vruchten dan bij oude boomen, die na
genoeg versleten zijn.
In een jongen bongerd is er misschien
10 gesprongen vruchten. In oude
kan het percentage tot 80 stijgen.
Gelukkig zijn de gescheurde vruchten
niet aanstonds waardeloos. Zij brengen
op de veiling nog een behoorlijken, zjj
het iets lageren prijs op.
Merkwaardig is, dat niet alle kers-
variëteiten evenveel last hebben
van het scheuren der vruchten.
De Variksche zwarte en de Uden-
sche Spaansche doen het al gauw.
Early Rivers daarentegen is er min
der aan onderhevig, ©venals de
vroege Duitsche variëteiten, die er
den laatsten tjjd gaandeweg Inkomen.
dienen er dus rekening mede te hou
den, dat dit jaar in geen geval benzine
voor het dorschen van tuinbouwzaden
zal worden verstrekt. Het betreft in
den tuinbouw veelal z.g. klein werk,
dat kan geschieden metmotoren van
slechts geringe paardenkracht. Mede
I gezien de intensiviteit van het elec-
trisch net in de meeste streken, waar
de teelt van tuinbouwzaden wordt uit
geoefend, zou betrekkelijk veelvuldig
van electriseh dorschen kunnen worden
gebruik gemaakt.
De tuinbouwzaadtelers zullen zich dus
op het dorschen van zaden zonder ben
zine moeten instellen. Mochten zich met
het dorschen van tuinbouwzaden op de
hier aangegeven wijze onoverkomelijke
i moeilijkheden voordoen, dan kan men
zich hieromtrent verstaan met den
i betreffenden provincialen Voedselcom-
missaria Wij meenden goed te doen
een en ander reeds thans onder de aan-
dacht van belanghebbenden te brengen.
DE AFDEELING TUINBOUW
VAN HOOFDAFDEELING II
l VAN DEN NED. LANDSTAND
(Ingezonden mededeeling