Een vergelijking
Achter
pioeg
De week in weinig
woorden
De Landstand in
Zeeland
DEN
2
De week in weinig woorden is de nieuwe
rubriek, waarin wy zullen trachten alle
actueele problemen op landbouwtech-
nisch, sociaal- en cultureel gebied te be
handelen, welke aan de orde zijn.
De medewerkers aan deze rubriek zyn
in de eerste plaats de boeren zelf, die
ons hun problemen voorleggen en ver
der figuren uit de dagelyksche leiding
van den Ned. Landstand, die via de pen
der redactie deze problemen bespreken
en U zoo mogelijk een oplossing aan
d hand doen.
Deze rubriek is niet bedoeld als vragen-
bus, waardoor men antwoord krijgt op
persoonlyke vragen of geholpen wordt,
wanneer men persoonlyke moeilykhe-
den heeft. De vraagbaak van den boer
is en blyft zyn buurtboerenleider, het
hart van den boerenstand blyft klop
pen in de dorpen. Er zyn echter van
die moeüykheden, waar iedere boer mee
tobt en die wy zoo „Onder Ons" open
hartig kunnen bespreken.
WÜ hebben deze rubriek „De week in
weinig woorden" genoemd, omdat onze
papierpositie het noodzakelijk maakt
ieder woord te wikken en te wegen.
De nieuwe N.A.K. de Ncderland-
6che AJgemeene Keuringsdienst voor
landbouwraden en aardappelpootgoed
heeft meer het karakter van een
officieele instelling dan de oude N.A.K.
Dit kan ook worden afgeleid uit een
Beschikking van den Directeur-Gene
raal van den Landbouw, betreffende
vaststelling van de certificaten van den
N.A.K., welke beschikking werd gepu
bliceerd in de Nederlandsche Staats
courant van 1 Juni j.l.
In de Beschikking is voorgeschreven
welke certificaten door den N.A.K. moe
ten worden uitgegeven by de uitoefe
ning van z(ji taak voor te velde en op
party goedgekeurd voortkweekings-
materiaal van een in de rassenlyst of
&ylage daarvan geplaatst ras.
Het zyn de volgende:
le. een oranje certificaat voor als elite
of origineel erkend zaaizaad;
2e. een blauw certificaat voor zaaizaad
van een landras, binnen het voor
dat nis aangewezen Iandrasgebied
geteeld
Se. een geelgroen certificaat voor na-
bouwzaden van gekweekte en daar
mede gelyk te stellen rassen en
voor zaaizaad van een landras, bui
ten het voor dat ras aangewezen
Iandrasgebied geteeld;
4e. een geelgroen certificaat voor als
origineel erkende pootaardappelen,
niet vallende onder 6e;
6e. een rose certificaat voor pootaard
appelen, geteeld in gebieden, opge
nomen in de beschikking van den
Minister van Economische Zaken
van 21 Februari 1940 ter uitvoe
ring van artikel 4 van het Aard-
appclbesluit 1935, zooals deze be
schikking sedert dien is gewijzigd.
Verder is in de Beschikking opgeno
men wat op die certificaten moet zyn j
vermeld; de vorm en de inhoud van die
certificaten is dus voorgeschreven. Het
geen op de eene zyde van de certificaten
bedoeld onder 6e. moet worden vermeld
wykt af van de redactie der overige
certificaten. Op de certificaten onder 6e.
staat namelijk, dat de party niet voor
uitvoer mag worden bestemd. Verder
staat daarop aangegeven in welke keu-
ringsgebieden alleen pootgocd, voorzien
van dit certificaat voor de keuring mag
worden aangenomen. Dit zyn in hoofd
zaak de lichtere gronden in Nederland.
Het Dageiyksch Bestuur van den N.A.K,
is bevoegd wijziging te brengen in de
in artikel 2 aangegeven kleur der cer
tificaten.
Hetgeen onder 6e betreffende het rose
certificaat is voorgeschreven is wellicnt
voor meerderen niet geheel duideiyk.
By beschikking van den Minister van
Economische Zaken, waarvan onder 6e
sprake is, zyn bepaalde gebieden in
Nederland besmet verklaard met aard
appel wrat ziek te.
Voor die gebieden nu mag voor aldaar
geteelde te velde goedgekeurde poot-
aardappelen uitsluitend het rose certi
ficaat worden gebruikt.
Menschen in de rij
Het zou een best ding wezen, als we alio
boeren In dezen tijd van het jaar eens
een dag of wat naar de stad konden laten
gaan om te zien, hoe daar geleefd wordt
in oorlogstijd.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt
zich zacht, zeiden onze vaderen al en zU
wisten het wel! De hoer, die zich spiegelt
aan den stedeling, spiegelt vandaag aan
den dag zich zeker zacht, vandaag aan den
dag, nu weeldcdingen Iedereen ontzegd zyn
en het gaat om het naakte bestaan, om
het In het leven het meest noodzakelijke.
Het Is nu in de stadswijken niet meer een
af- en aanrijden van venterskarren en
bakfietsen en bestelauto s, die den gemak-
zuchtigen huisvrouwen In huls brengen, wat
zU maar begeeren. Neen, het straatbeeld
wordt nu, vooral In de morgenuren, be-
heerscht door de men9Chen-in-de-rU. Oude
en jonge menschen, die daar uren staan
of zitten op een meegebracht stoeltje om
lijdzaam hun beurt af te wachten voor een
maaltje groente, een pannetje bottennat
yan den slager en dergelijke dingen voor
de maag.
Daar eens een poosje tusschen te staan ls
hoogst leerzaam. En de eerste les, welke
men er kan Ieeren Is deze, dat het Neder
landsche volk, een der leidende cultuur
volken nog wel, een bedroefd klein beetje
begrip heeft van toestanden en verschijn
selen in de wereld, dat het vrijwel niets
weet van zijn behoeften en de moeilijkhe
den om daarin te voorzien. De tweede les
is deze: van gemeenschapsbesef is er nau
welijks nog sprake en iedereen Is in staat
iedereen te nekken als het gaat om eigen
baat. En een derde les: degenen, die mee-
nen het het verst in de wereld gebracht
te hebben, zijn er het beroerdst aan toe,
want zij voelen zich het eerst en het meest
verongelijkt. De dames en de heeren uit
de zoogenaamd betere standen janken en
klagen het meest, gunnen een ander het
minst en hebben daarom het meest te ïyden
onder de omstandigheden.
Men begrijpt maar niet, welk een ontzag
gelijk stuk werk er gedaan moet worden
om de magen te vullen, noch, hoezeer een
wijze overheid gedwongen ls om mondjes
maat te geven zelfs van producten, die er
op een oogenblik genoeg zijn, ten einde
zekerheid te hebben, dat er ook in den
winter het noodige z(jn zal. Het leven van
den eenen dag op den anderen zonder
spaarzaamheid en zonder voorzorg, een
leven, dat de stad kenmerkt, heeft dat
zo» gemaakt. Er groeien aardbeien, dus
willen we aardbeien eten. Zijn er geen
aardbeien, dan heeft „hij" ze natuurlijk
weer weggehaald. Dat de jamfabrioken
ontzaggelijk veel meer vragen dan in ge
wonen tijd, omdat bij de boterschaarsclite
ledereen jam eet, men wil er eenvoudig
niet aan denken. En zoo ls het met groen
ten net zoo.
Dat meer dan ooit onderlinge wellevendheid
in moeilijke omstandigheden een deugd is,
dat men dus oude menschen niet van hun
plaats moet dringen en een moeder van
een groot gezin zoo snel als het kan aan
de beurt moet laten komen het schijnt
niet in de gedachten op te komen. En dat
deze oorlog er niet alleen ls om den min
deren man nog eens extra in den hoek te
drukken, maar dat hy een oorlog ls, waar
van iedereen de gevolgen moet ondervin
den, de gunstelingen van het oude lot wil
len het maar niet in zich opnemen. Dit
alles kun je Ieeren, des morgens In de stad
by het ln-de-rij-staan.
Maar 't is niet daarom, dat ik de boeren
daarheen wou hebben.
Zy zouden er moeten ieeren, wat zU vóór
hebben, althans voor kunnen hebben.
En menigeen hunner kon dan wellicht wat
beter vree hebben met de offers, die van
hem en de zijnen gevraagd worden, offers,
welker zwaarte ik in geen enkel opzicht
wil miskennen, maar die toch niet toe
komen aan het gemis van teerkost voor
den dag zelf.
De boerin weet nog altijd, wat zy op tafel
zal zetten als het middag is en haar kin
deren hoeven nog altyd niet naar school
met een zorgvuldig geteld en niet groot
aantal sneetjes brood en een bekertje af
geroomde melk.
Moeder de vrouw kan aan het werk biyven
en verdoet geen uren op een winkelstoep,
want zy troont op een hoeve, die voor haar
menschen zelf zorgt, als het een goede
hoeve is.
Hoe is dat, lezer, voldoet uw bedryf aan
dien eisch, dien men ln de eenzydlge spe
cialisatiewoede van den liberalen tyd te
veel uit het oog ging verliezen, zoodat de
boer veel en veel te afhankeiyk werd van
de buitenwereld?
Deze vraag moet ge maar voor uzelf be
antwoorden.
Ik wou eigeniyk maar zeggen, dat het niet
meer dan biliyk Is, als ook op de boerdery
zoo noodig moeder-de-vrouw en de doch
ters en de grootere schoolkinderen in een
zomer als dezen iets meer doen moeten dan
ze gewend geraakt waren en dat het on-
redeiyk is, wanneer men moord en brand
schreeuwt, wanneer er een paar lichtingen
voor werk elders opgeroepen worden, zon
der dat de boerenjongens met het „kost
bare papiertje" weer vry biyven.
De Landstand zou de Landstand niet we
zen, als hy geen open oog had voor de
bezwaren, welke er zyn en als hy niet
Iedereen graag ongestoord doorwerken op
eigen grond gunde.
Maar ook zou het een slechte Landstander
wezen, die er mokkend by ging staan, vol
zelfbeklag en met volkomen voorbyzien van
de omstandigheden, welke tot de scherpe
maatregelen leidden.
Niet kanker.n, zoo luidt dc opdracht van
den tyd, niet kankeren, maar er mekaar
door helpen. Er zal geen koren op liet land
verrotten omdat déze en gene boerenzoon
niet aan den oogst meehelpt. Als het koren
geoogst moet worden dan zet do dorps
gemeenschap zich in, dan helpen we elkaar
al wat we kunnen, overal, waar de eigen
krachten tekort schieten, al worden ze voor
honderd procent ingezet!
Het is nog altyd dankbaarder werk, als
boerin terelswerk doen oy den oogst, dan
als stadshuisvrouw op de 6toep in de ry
staan.
Enhet is ook nog altyd heel wat
anders: enkele jaargangen jongelui aan
het werk in Duitschland dan meer dan
twintig jaargangen onder de wapens!
Bedenkt dat wel en handelt er naar, want
die menschen daar in de ry hebben het
noodig, dat alles net zoo goed van het land
komt als altyd!
D. v. d. B.
Vrouwen schrijven:
n (slot)
Toen kwamen de kinderen. Eerst Antje,
jij een fijn wichtje; niet sterk: had wat
i«f van haar vader. Toen Jan, een dikke,
f stevige jongen. Toen na een jaar of
vier Grietje, en later nog Dirkje en
Janneske.
Maar nog voor dat Janneske geboren
i werd, werd vader ziek. Het werd een
j(, langdurig ziekbed en de dokter zei, dat
f» hy na zijn beterschap voorloopig niet
weer naar den boer mocht gaan wer-
V' ken. Hij moest voorloopig een rustig
Rj leven houden.
il Nu brak er een moeilijke tijd aan.
Grootmoeder had handen vol werk. Zy
moest voor de kinderen zorgen en voor
haar zieken man, en naast haar huis-
Ij houdentje beredderde zij nog het heele
I j, boerderijtje.
En zy deed dit met plezier, het was
!j haar nooit te zwaar, 's Avonds was zij
wel moe, maar hoe moe zij ook was, ze
1' toonde het nooit. Altyd stond haar
gezicht vriendelyk en opgewekt als ze
bij haar man was en ze morde, noch
I klaagde. Maar als ze alleen was tobde
k ze veel. Waar moest het heen met
hen
jij Ze hadden nu niet meer inkomsten dan
Ijl de opbrengsten van hun bedrijfje en
daar konden ze lang niet van bestaan,
Ei' vooral niet, nu haar man ziek was.
Maar ze hield zich flink. Toen de tijd
echter naderde, dat Janneske geboren
moest worden, kon ze het niet meer
volhouden. Ze ging naar de buren en
•jy klaagde haar nood.
jij Dadelijk waren deze bereid haar te hel-
pen. Toen Janneske anderhalve maand
Jj' oud was, was vader in zooverre her-
f steld, dat hij weer eenig werk kon ver-
richten. Al spoedig kon hij zijn eigen
bedrijfje weer bewerken, des te gemak
kelijker nu er weer een koe minder was.
Deze hadden ze n.l. moeten verkoopen
omdat ze in financieele moeilijkheden
geraakten. Maar sterk zou vader wel
nooit meer worden; weer naar een boer
om te werken, neen, daar moest hij
maar niet aan denken.
Wat nu? Ze zouden zoo niet kunnen
bestaan. Ondersteuning van kerk of
gemeente
Dat nooit!
Grootmoeder wist wel raad: zij zou naar
den boer gaan! En ze deed dat ook.
Nadat ze de kinderen klaar had voor
school en Janneske had gevoed en weer
in zijn wiegje had gelegd, bracht ze
Dirkje zoo goed en zoo kwaad als het
ging aan het verstand, dat *ze goed op
„potje" moest passen als vader niet ln
huis was. Dan ging ze weg, om met
verwoede ijver de bieten van den boer
„op éénen" te zetten. Na twee uren
moest ze echter terug om haar kind te
voeden. Op een drafje, om zoo weinig
mogelijk van haar tijd te verliezen, liep
ze heen en terug, 's Middags aten ze
brood en 's avonds maakte Grootmoe
der in de gauwigheid wat warm eten
klaar: heel vaak aardappelen met
„mosterdstip". Daarna ging ze ver
stellen. Hoe ze het wel volgehouden
heeft? Och, dat weet Grootmoeder niet,
maar het ging. Wel heeft het haar vaak
„begroot" om Jan, die op negenjarigen
leeftijd al met haar mee moest naar
het land. En als het dan zoo'n mooie
zomeravond was, kon ze het» zelfs niet
nalaten hem er toe over te halen na het
avondeten nog een paar uren met hem
mee te gaan, dan waren ze morgen
weer een paar ryen verder, terwyl de
jongen er toch zoo'n behoefte aan had
eens even van zijn vry en tyd te genieten.
Ja. Grootmoe heeft wel een moeilijk
leven gehad, maar ze heeft. Goddank,
geen ondersteuning behoeven aan te
nemen!
Hierboven zijn tr/ee schetsen uit het
leven gegeven: één uit den tijd van om
streeks 1940, de andere een halve eeuw
terug. Tusschen deze beide schetsen
ligt slechts een betrekkelijk kort tijds
verschil, en toch is er een groot ver
schil in mentaliteit, in verantwoordelijk
heidsgevoel en vooral in eergevoel waar
te nemen.
Wanneer vroeger een zoon of dochter in
het huwelijk trad, dan werd er door
gaans door deze angstvallig voor ge
waakt dat de ouders door de trouwery
met in ongelegenheid kwamen. Later
bleek het dikwyls een eerste vereischte
dat het nieuw te beginnen huishou
dentje tot in alle details uiterst ver
zorgd was. Veel moois en goeds is daar
mee verloren gegaan. Zeker, wanneer
de omstandigheden het toelaten, maar
wanneer het ten koste van de ouders
gaat?
Is het niet een goed en schoon ideaal
Redactie-adres: Zeestraat no. 69,
Den Haag, Tel. 115754.
Uitgave: Uitgevery „Volk en Bo
dem", Postbus 281, Den Haag.
Advertenties: Losse plaatsing 25 ct.
per m.m., in alle edities 75 ct. per
m.m.
Abonnementen: Voor niet-leden van
den Nederlandschen Landstand
5.— per Jaar of 1.25 per 3
maanden.
Alle briefwisseling betreffende ex
ploitatie, advertenties en abonne
menten, aan postbus 281, Den
Haag, Telefoon 11.65.88
(Foto: De Jong),