De aardappelziekte C COLORADOKEVER Let op Let op den coloradokever en meldt elk geval dat U vindt! De macht van het aantal DEN Vatbaarheid en bestrijding De Phytophthora heeft dezen algemee- nen naam gekregen, toen zy in 1843 en 1844 voor 't eerst zóó verwoestend op trad, dat hongersnood in vele gebieden van Europa, ook in ons land, het gevolg er van was. Een dergelijke epidemie is nadien wel niet meer opgetreden, maar toch is de Phytophtora nog steeds een der meest gevreesde ziekten van het* aardappelloof en den knol. De zwam, die de aantasting veroorzaakt, overwintert in de achtergebleven knollen en in zieke poters. In de aangetaste stengels is het mycelium dikwijls als een bruine streep te zien. By gunstig weer worden aan de onderzijde der bla deren sporen gevormd; die door den wind meegevoerd worden en op het aard appelloof terecht kunnen komen. Ver keert dit in een vatbaar stadium, dan kan de ziekte op vele plaatsen tegelijk optreden. De sporen, conidiën geheeten, kiemen op de bladeren en vormen daar een schim meldraad. Deze dringt de bladopperhuid binnen door de huidmondjes en scheidt stoffen af, waardoor de cellen worden gedood. De zwam voedt zich dan met den celinhoud. Aangezien de gedoode cellen bruin zijn, zien we op het blad bruine vlekken met een geelgroenen ring verschijnen. Het geheele blad wordt nu aangetast en aan den onderkant snoert de zwam weer nieuwe conidiën af, die de lager ge plaatste bladeren aantasten. Zoo kan in zeer korten ttfd het geheele loof af sterven, waardoor de knolvorming ern stig lydt. Maar dat is nog niet alles. Er kunnen ook sporen op den grond terechtkomen en met het regenwater naar de nieuw gevormde knollen gevoerd worden. Ook deze worden dan aangetast, waardoor als bijkomstig verschijnsel droogrot en natrot ontstaan. Soms worden de knol len reeds in den grond ziek, vaak ech ter eerst als zij zich bevinden in de be waarplaatsen. De vatbaarheid Er is verschil in vatbaarheid, niet alleen tusschen de verschillende rassen, maar ook tusschen de verschillende stammen van één ras. Hieruit blijkt al dadelijk welk een machtig wapen de selektie is in den strijd tegen de ziekte. Over het algemeen is echter met de resistentieteelt nog weinig bereikt, vry- wel al onze goede rassen als Eersteling, Present, Eigenheimer, en Voran zijn uiterst vatbaar. Alleen Bevelander en Noordeling zyn tamelijk bestand tegen de ziekte. Overigens vermeldt de rassenlijst van vrijwel iedere variëteit hoe het staat met haar resistentie tegen Phytoph thora, zoodat wij verdere opsommingen kunnen vermijden. Intusschen hangt het sterk van de weersomstandigheden af, of de ziekte zal optreden. Dit komt doordat de sporen om te kiemen vocht, gedempt licht en een betrekkelijk hooge temperatuur eischen. Algemeen wordt aangenomen, dat daartoe het volgende noodig is: le. Moet de temperatuur 's nachts min stens 4 uur onder het dauwpunt blijven, d.w.z, dat het gedurende dien tyd dauwen moet. 2e. Moet het 's nachts niet kouder wor den dan 10° C., aangezien anders de kieming der sporen niet vlot verloopt. 3e. Moet de lucht overdag bewolkt zijn, aangezien directe bestraling door het zonlicht de planten te snel doet opdrogen. Zelfs is het gewenscht, dat er eenige regen valt. Wanneer dus in dezen tyd broeierige onweerachtige dagen komen, is het ge vaar van optreden dezer ziekte groot. Aangezien de weersomstandigheden in verschillende streken op een bepaald tijdstip sterk uiteen kunnen loopen waar schuwt de Voorlichtingsdienst telkens wanneer de weersomstandigheden kri tiek zyn geweest voor het optreden der aardappelziekte met vermelding van de plaatsen waarvoor dit geldt. Dit ge schiedt aan de hand van observaties, die in de verschillende waarnemingsposten worden gemaakt. De bestrijding Afgezien nog van de waarschuwingen, kan de aardappelteler zelf wel nagaan, wanneer de ziekte op zal kunnen tre den. Bedompt, broeierig weer, waarbij het tegelijk warm èn vochtig is, noem den wij als één der voorteekenen. Na zulke dagen kan de eerste aantasting gemakkelijk waargenomen worden. Ont staan er vlekjes op de bladeren en ver keert men in twijfel of deze door Phy tophthora dan wel door andere oorza ken zijn ontstaan, kan kan men de volgende proef toepassen. Men plaatst een verdacht uitziend blad in een half met water gevuld apothe- Met grooten aandrang verzoekt de Plan- tenziektenkundige Dienst te Wageningen allen verbouwers van aardappelen ge regeld zeer nauwkeurig in hun gewas oi> de aanwezigheid van den Colorado kever te letten. Door de vele regens is het eenigen tijd zeer bezwaarlijk geweest door 't gewas te loopen om naar den 1 cm grooten, ovalen, geelgekleurden kever met tien zwarte overlangsche strepen op de dekschilden of naar de roodgekeurde larven met gezwollen achterlijf, die ga ten in de bladeren vreten, te zoeken. Het is echter toch noodig, dat dit ge schiedt, want in de gevallen, waarin het insect gevonden wordt, kan het nog vol ledig worden uitgeroeid. Waardoor ge vaar voor verspreiding van den Colorado kever in ons land wordt voorkomen. Daarom: aardappelverbouwers, let op den Coloradokever en meldt elk geval, dat U waarneemt of vermoedt, onmid dellijk ten gemeentehuize. Kevers moeten direct verzameld wor den, opdat zy niet kunnen wegvlie gen. De larven worden door den Plan- tenziektenkundigen Dienst verzameld en uitgeroeid en door dezen Dienst worden dan verder alle noodige maatregelen ge nomen. Voert ook de in het deel van ons land ten Zuiden van den Rijn, de Lek en de Nieuwe Maas voorgeschreven bespuiting van het aardappelgewas met calcium- arsenaat zeer zorgvuldig uit, daar dan de grootste kans op resultaat, doordat de larven vergiftigd worden, verkregen wordt. Men lette vooral ook op gaatjes in de bladeren, die door de larven ver oorzaakt worden. Daarin vindt men een zeer goede aanwijzing voor de aanwe zigheid van larven. Iedere streek van »ns land heeft zyn eigen manier van aardappelen rooien. In Zeeland werpt men de knollen en het loof eerst op rQen en raapt pas als alles goed gedroogd 1». In Friesland kent men het zgn. opsteken, waarby de pollen naHst het gat worden gezet en de raper de knollen van het loof afschudt en verzamelt. In verreweg de meeste streken van ons land worden echter de aardappelen direct by het rooien In manden verzameld. De foto toont ons een ploeg aardappelrooiers aan het werk op de Drentsche aardappelvelden. WF «- 3 a--' 4 kersfleschje, sluit dit goed af met een stop en zet het in de zon. Gebeurt dit b.v. vóór den middag, dan kan men meestal reeds 's avonds zien, dat de vlekken grooter zijn geworden. In dit geval is men zeker met Phytophthora te doen te hebben, aangezien de ziekte zich buitengewoon snel over het blad verbreidt. Men zal dan onmiddellijk dienen te spui ten met koperhoudende middelen, b.v. Bordeauxsche of Bourgondische pap. Beter is het nog te spuiten vóór de eerste verschijnselen optreden, omdat het koper alleen de sporen doodt, maar de zwam in het blad niet treffen kan. De bereiding der beide papsoorten kun nen wy als bekend veronderstellen. Ge bruikt men normaal pappoeder dan is de bereiding al zeer eenvoudig, aange zien dit de juiste verhouding tusschen kopersulfaat en sodex bevat. Koper vitriool is echter moeilijk verkrijgbaar. Een goed vervangingsmiddel is Fusi- krimp, dat in een sterkte van 2,2 tot 4,5 verspoten wordt. Er moet alleen gespoten wprden bij droog weer; volgt onmiddellijk regen, dan is de bespuiting vrijwel waardeloos. Een vaste regel betreffende het aan tal keeren dat men spuiten moet, is niet te geven. Men spuit wanneer dit noodig is, d.w.z, zoo vaak als het weer daartoe aanlei ding geeft. En men houdt dit vol zoo lang als de planten groen zijn. Bij de vroege soorten begint men natuurlijk *t eerst. Dit alles geldt slechts voor zoover vol doende bestrijdingsmiddelen beschikbaar zyn. Kopersulfaat wordt thans in be perkte mate ingevoerd, kalk is er vol doende, dus zal hier en daar nog wel met Bordeauxsche pap gespoten kunnen wor den. Bourgondische is vrijwel niet meer te bereiden door het gebrek aan sodex. Er zyn echter koperoxychloriden in vol doende mate aanwezig, zooals het ge noemde Fusikrimp, die ook geprobeerd kunnen worden. Men dient zich daarbij te richten naar de waarschuwingen, die over het optreden der Phytophthora voor elk district afzonderlijk worden gegeven. Het doodspuiten van het gewas zal dit jaar wel op onoverkomelijke moeilyk- heden stuiten, aangezien hiervoor zeer veel kopersulfaat noodig is (5 en 800 L. vloeistof per ha.). Gecombineerd met afmaaien van het loof is dit overi gens een uitstekend middel om de aard appelen vrij te houden van de z.g. na- ziekte. W. GELDOF Dat men de macht van het kleine niet moet onderschatten, leert het geen «lezer dagen twee boeren knechts uit een klein plaatsje in Zeeland overkwam. Terwyi zy met hun paarden op het land aan den arbeid waren, werden zy aangeval len door een grooten zwerm byen. De mannen werden deeriyk ver wond; de paarden waren dermate gestoken, dat zy moesten worden afgemaakt. Een coloradokeverpaar kan In één jaar tyds een nakomeling schap van eenige millioenen krygen, die allen een even geweldige vraatzucht vertoo- nen als de Miders. Het Is uiterst noodzakeiyk, dat alles wordt gedaan om dit gevaar voor ons volksvoedsel te keeren en de bestryding van dit insect zoo krachtig moge- iyk ter hand te nemen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 5