De Landbouwcoöperaties
ZEELAND
Officieel orgaan van den Nederlandschen Landstand
Vrijdag 8 Aug. 1943
2de Jaargang No. 81
Verantwoordelijk voor den
inhoud: De Boerenleider.
I
an
dstand
In Maart 1942 werd bij verordening de
Nederlandsche Coöperatieve Raad in
het leven geroepen. Dergelijke verorde
ningen kunnen goed bedoeld zyn, doch
zij hebben pas zin indien de werkelijk
heid zich daarop aansluit. In tijden als
nu, als de gansche economische struc
tuur in beroering is, worden er echter
dikwijls maatregelen genomen en ver
ordeningen gemaakt, die op velen den
indruk maken dat zij met de praktijk
weinig van doen hebben. Het gevaar
bestaat dan, dat het leven zijn gewonen
gang gaat en deze, goedbedoelde, ver
ordeningen slechts theoretische beschou
wingen blijken te zijn, die wel op papier
zijn vastgesteld, doch die geen zin heb
ben voor de praktijk van het leven. Ge
lukkig zijn er vele boeren, die een hel
der inzicht hebben in het wezen van
onzen tyd. Dit hebben zij gemeen met
vele leiders der groot-kapitalistische
wereld. Vandaar dat vele verordeningen
door vooruitstrevende boeren worden
doorgezet. Dezen zien dat het indus-
trieele en handelsleven zich organiseeren
en samenspannen om in den nieuwen tyd
hun machtspositie niet alleen te be
houden, maar tevens te versterken. Dan
spannen de goedwillende boeren, die
hun tijd verstaan, samen en trachten
ook verordeningen in het leven te roe
pen om daardoor den boerenstand wape
nen te geven op het nieuwe vlak waarop
de stryd voor het recht van den boer
zal moeten worden gestreden. De strijd
voor het boerenrecht is ontstaan toen
het bedryfsleven en het handelsverkeer
zich ontwikkelden zoodat de volken
van Europa niet meer overwegend boe
renvolken waren. Verschillende staats-
en maatschappijvormen zyn er in die
eeuwen geweest en de stryd voor het
recht van de boeren heeft wel steeds
een ander aanzien gekregen maar in
wezen is die stryd hetzelfde gebleven.
Het was en het is en het zal in de
toekomst zyn de geweldige worsteling
om recht en eer voor dat volk, dat
leeft tij de natuur en dat een gezond
rechtsbesef en eergevoel niet alleen in
het hart draagt maar ook in de prak-
tyk verwerkelykt wil zien, tegen een
wereld, die dit alles ontkent en die in
menschengrootheid, in menschenmacht
en in menschenwaan zichzelf uitleeft.
In de vroege Middeleeuwen werd de
vrye boer hoorig gemaakt aan kerken
en kloosters, die onzen boeren hun
grond hebben ontroofd. Later werd deze
grond door de geestelijkheid verkwan
seld aan ridders en hertogen, omdat de
strijd tusschen de geestelijke en wereld
lijke machten werd uitgevochten over
de ruggen van onze boeren. In den libe
ralen tijd, toen de invloed der kerken
en kloosters taande en de adel door
verslapping en bloedmenging, als lei
dende factor, ten gronde ging, toen
waren het de regenten en de kapitalis
ten, die streden pm de macht, ook
al weer ten koste van den vrijen boer.
De liberale economie bracht door zyn
ongebondenheid de macht aan den
sterkste en de boer was slechts winst
object voor kapitalistische belangen. In
den nieuwen tyd zal de stryd niet min
der zijn, maar op een geheel ander vlak
zal deze komen te liggen. In de z.g.
gebonden economie zullen de arbeidster
reinen worden afgebakend en de pry-
zenpolitiek zal niet meer worden over
gelaten aan de wet van vraag en aan
bod. De verhoudingen zullen zoo geheel
anders zijn dat het velen boeren moeite
zal kosten zich daarop in te stellen.
De Nederlandsche Coöperatieve Raad en
de Nederlandsche Landstand zijn nu
twee. instellingen, die beide gericht zyn
op de verhouding van de boeren in het
volksgeheel zooaïs zich dat ontwikkelt
in den nieuwen tijd, dus in den tijd van
de gebonden of geleide economie. De
taak van de coöperaties zal dan een.
geheel andere zijn dan in den liberalen
tijd, evenals de taak van den Land
stand een geheel andere Is dan de taak
van de vroegere landbouworganisaties.
Nu is er een geest van misleiding bezig
de boeren vreemd te houden aan deze
opvatting. Als deze boeren hun oor
blijven te luisteren leggen by diegenen,
die hen in het harnas trachten te jagen
tegen den Coöperatieven Raad en tegen
den Landstand dan spelen deze boeren
precies in de kaart van hun eigen vyan-
den. Als de boeren hun Coöperatieven
Raad en hun Landstand niet willen
verstaan en deze organisaties zouden
dan niet kunnen doorzetten, dan hebben
de groot-kapitalisten precies bereikt,
wat zy willen. Dan wordt de geleide
economie in Nederland geleid door het
georganiseerde bedryfsleven van indus
trie, van handel en van bankwezen en
de boeren zyn dan evenals in den rid
dertijd en in den liberalen tijd de zuig
en perspomp voor deze, in wezen,
on-Nederlandsche machten.
In den liberalen tyd toen de boeren
door een ongezonde onrechtvaardige
prijzenpolitiek tot armoede werden ge
dwongen, toen ontstonden, in dezen
nood, onze coöperaties. Hierin is een
stuk van het zweet en bloed van ons
voorgeslacht verankerd. Wat zou er van
onzen boerenstand terecht gekomen zijn
indien niet deze coöperaties zich had
den ontwikkeld? Men behoeft werkelijk
niet in eiken handelaar en in eiken eer-
lijken zelfstandigen koopman een vyand
van den boer te zien! Ook in die krin
gen waren er velen, die hun zaken naar
eer en geweten hebben gedaan en daar
mede hun volk en ook de boeren hebben
gediend, maar dat neemt niet weg dat
de vernietigende invloed van het groot
kapitaal in trusts en concerns den boer
en den zelfstandigen handelaar vier
kant omver zou hebben geloopen indien
niet het gezonde verzet van de boeren
in de coöperaties een machtig wapen
had gevonden om zichzelf te kunnen
handhaven. In de geleide economie,
waarin wij nu leven, gaat het er niet
meer om of de mais een dubbeltje per
mud goedkooper geleverd zou kunnen
worden. Evenzeer zal er komen steeds
meer, een algemeen toezicht op de kwa
liteit der grondstoffen, die de boeren
noodig hebben. Deze taak, waardoor
vele coöperaties zyn ontstaan, zal zyn
opgeheven. Deze coöperaties maakten
toen den indruk of zy ontstaan waren
uit winzucht van de boeren en uit jaloe
zie tegenover den zelfstandigen handels
man. Wy zullen niet ontkennen, dat ook
deze factoren wel eens een rol hebben
gespeeld, maar in wezen lag de zaak
toch geheel anders. De coöperaties
waren vrucht van het rechtsbesef en
van den levenswil der boeren, die niet
ten gronde wilden gaan en die hun
gezin en hun grond beschermden, in ge
meenschappelijke trouw, tegen iedere
macht, die hen belaagde. Deze geestelyke
dryfveer bepaalde den ideëclen geeste
lijken zin van den strijd voor de boe
rencoöperaties. Deze zin en dit stre
ven zyn het nu waardoor de coöpera
ties hun bestaansrecht ontleenen in den
tijd van de geleide economie. Dan zal
het er om gaan of de volkshuishouding
geleid zal worden met of zonder de
boeren. Of de geest van de stad of de
geest van het land zal overheerschen.
De groot-industrie en de groot-handel
hebben zich georganiseerd en goed ook.
Ook hier in Nederland! In volkomen
harmonie en eenheid staan ze gereed
om het geheele economische leven te
leiden. Wee onze boeren, indien zy dat
niet zien, indien zy nu hun coöperaties
zouden loslaten nu de stryd op een ge
heel ander vlak is komen te liggen. De
verhouding van den Landstand tot de
coöperaties is geen machtsverhouding
in den liberalen zin. Dat is een wereld
die ons vreemd is en die ons vreemd zal
blyven. Dat de voorzitter van den Coö
peratieven Raad en de elf leden daar
van benoemd zijn op voordracht van
den Landstand heeft niets, maar dan ook
totaal niets te maken met liberale
machtsbegrippen. De Landstand is de
drager en de verdediger van het
boerenrecht en van de hoereneer in
eiken levensvorm. Daarom moet er een
binding zyn tusschen de coöperaties en
tusschen den Landstand. Deze binding
was noodig om de coöperaties blyvend
te herinneren aan hun ideëele, ik zou
bijna zeggen, geestelijke en cultureele
taak in den opbouw van de Nederland
sche volkshuishouding. Indien de volks
huishouding geleid wordt door mannen
uit het boerenleven, bezield van den
boerengeest in volkomen gelykberech-
tigdheid met de mannen uit het vrye
zelfstandige bedryfsleven, dan zal de
nieuwe geleide economie tot heil en
zegen zijn van volk en vaderland. Een
economie, die los staat van het gees-
telyk zijn van ons volk, en dus los van
het hoerendom, is geen Nederlandsche
economie, maar puur bolsjewisme.
Hoe klein is het dan dat sommige be
stuurders van coöperaties op de dorpen
nu in hun liberale slimmigheid (goed
beschouwd in hun onvergeiykelijke dom
heid) trachten den Landstand den wind
uit de zeilen te nemen door nu ook
eens standsorganisatie te gaan spelen.
Men weet drommels goed dat het geven
van cursussen b.v., het houden van ver
gaderingen voor voorlichting van de
boeren, zuiver en alleen het werk is van
den Landstand. Niettegenstaande dat,
gaat het bestuur van sommige coöpe
raties er toe over om dat juist nu eens
bewust ter hand te nemen. Er zijn zelfs
coöperaties, die vroeger nooit aan
standenwerk hebben gedaan en die zich
er nu mee willen gaan bemoeien. Snap
pen die bestuurders nu niet dat zij daar
mede zelf het hoerendom verraden en
verkwanselen aan de groot-kapitalisti
sche machten, die lachen om zooveel
boerendoraheid Onze tijd is toch véél
te ernstig voor dergelijk klein gedoe!
Toen de Landstand in het leven geroe
pen werd waren er vele landbouwver-
eenigingen, die tevens een inkoop- eg
verkoopafdeeling hadden, al of niet op
juridisch-coöperatieven grondslag. In
alle gemoedelijkheid zijn w\j dezulken
tegemoet getreden en hebben een split
sing trachten door te voeren tusschen
het zuiver economisch in- en verkoop-
werk en het werk dat meer betrekking
had op den arbeid der standsorganisa-
ties. Indien er van financieele schei
ding sprake was, hebben wy ons op het
ruime standpunt gesteld dat het ons
heelemaal niet interesseerde waar dat
geld terecht kwam. Als dit geld bij den
Laiidstand kwam dan was het boeren-
geld en als het by de coöperatieve
afdeeling kwam, dan was het even
goed boerengeld. Indien er coöperatie
waren, die aan standswerk deden, dan
hebben wij zelf, in de meeste gevalle^
deze geheel losgelaten in het vertrou
wen dat zy daardoor tot het inzicht
zouden- komen dat wy niet anders wil
den dan wat volkomen lag in de lijn
van een gezonde ontwikkeling van het
Nederlandsche hoerendom. Indien die
heeren hier nu echter misbruik van
maken en trachten den Landstand te
ondermynen door nu nog eens stands
organisatie te gaan of te blyven spe
len, laten zij dan weten dat wij hen zul
len behandelen als saboteurs en verra
ders van het hoerendom en dat zij dan
ook de gevolgen daarvan zelf zullen
moeten dragen! Ik zeg dat werkelijk
niet uit hatelykheid, maar ik zie nu een
maal den toestand voor onze boeren niet
zoo rooskleurig in, dat wy ons derge-
lyke experimenten kunnen veroorlooven.
Er moet eenheid zyn tusschen onze boe
ren in al hun levensuitingen. Dat wil
in de eerste plaats zeggen: tusschen den
Landstand en de landbouwcoöperaties en
niet minder tusschen de verhoudingen
van de coöperaties tot het georgani
seerde bedryfsleven en de Bedryfschap-
pen en van den Landstand tot de Be-
dry f schappen. De geschiedenis der Mid
deleeuwen, toen de vrye boer tot hoo-
rige werd gemaakt en de geschiedenis
van den liberalen tijd toen de boeren-
groiid werd versjacherd, hebben ons dit
inzicht gegeven. De Nederlandsche
Nationale Coöperatieve Raad, de Neder
landsche Landstand en de Bedrijfschap
pen zyn geen woonhuizen, waarin de
boeren in de toekomst kunnen gaan
(Zie vervolg pag. 2, le kolom onderaan)