De arbeid van den boer
Ontsmetting van tarwe,
gerst en rogge
c ihbrt ^MPJJdUdDIlD
4
Ontsmetting van zaaizaad heeft ten doel
de opkomst van het zaad te bevorderen
en het optreden van verschillende plan
tenziekten te voorkomen. De geringe
kosten, die aan het ontsmetten van zaai
zaad verbonden zijn, maken het moge
lijk en wenschelijk, dat al het uit te
zaaien zaad, ongeacht den gezondheids
toestand, ontsmet wordt.
De ontsmetting kan op twee manieren
geschieden, n.l. nat en droog.
Natontsmetting
Hierbij wordt het zaad op den dorsch
vloer of op een zeil, onder toevoeging
van de ontsmettingsvloeistof, zoolang
omgeschept, dat men er verzekerd van
kan zijn, dat alle korrels voldoende be
vochtigd zjjn geworden (z.g. omschep-
methode).
Ook kan de natontsmetting uitgevoerd
worden in voor droogontsmetting be
stemde trommels. Noodzakelijk is dan
echter, aat een trommel gebruikt wordt,
waarbij de toevoer van de vloeistof auto
matisch plaats heeft, daar anders het
zaad samenkoekt en de verdeeling van
de vloeistof niet regelmatig geschiedt.
Bij toepassing van deze „machinale om-
schepmethode" kan ya d. 1 liter vloei
stof per hl zaad minder gebruikt wor
den dan bij de gewone omschepmethode.
Men ga met deze vermindering echter
niet te ver. Zoo gebruike men voor zaad,
bestemd voor bezaaiing van perceelen,
die ter keuring worden opgegeven, de
gewone hoeveelheid of hoogstens liter
oplossing minder.
Er "moet voor gezorgd worden, dat het
nat-ontsmette zaad niet opnieuw besmet
wordt. Daarom mag het alleen dan uit
gespreid worden op een dorschvloer, in
dien deze vooraf met een oplossing van
de ontsmettingsstof is schoon gemaakt.
Het mag niet gestort worden in dezelfde
zakken als waaruit het gekomen is, ter
wijl ook de zaaimachine ontsmet dient
-te worden.
Droogontsmetting;
Zij mag wegens de giftigheid der mid
delen alleen plaats hebben in hiervoor
goed ingerichte apparaten en wel in
trommels of in continu-werkende machi
nes. Hoewel de thans in gebruik zijnde
middelen weinig stuiven, moeten toch
steeds voorzorgsmaatregelen genomen
worden om het inademen van de ont
smettingsstof te voorkomen. Hiervoor
kan een stofmasker gebruikt worden of
men kan een doek voor neus en mond
binden.
Bij de opgave van de aan te wenden
hoeveelheden zal in enkele gevallen
onderscheid gemaakt worden tusschen
de zaden, die een gewas moeten opleve
ren, dat voor de veldkeuring zal worden
opgegeven en die, waarbij dit niet het
geval is. In het laatste geval kan, zon
der dat er gevaar bestaat voor het op
treden van veel zieke planten, een ge
ringere hoeveelheid ontsmettingsstof ge
bruikt worden.
Verder zal opgegeven worden hoe ge
handeld moet worden met zwak zaad.
Ontsmetting van zaaizaad met kopersul
faat wordt ontraden, daar dit in vele
gevallen onvoldoende werkt en meerma
len ernstige kiembeschadiging veroor
zaakt
De middelen, waarmede ontsmet kan
worden, zijn in alphabetische volgorde
genoemd.
Natontsmetting.
Te gebruiken middelen: Abavit-natont-
smetter, Ceresan-natontsmetter, Fusa-
riol-natontsmetter of Germisan-natont-
smetter.
Tarwe en gerst. Tegen steenbrand, kiem
schimmels en bij gerst ook tegen stre-
penziekte: voor keuring te velde 3 liter
van een 3% oplossing; voor gewoon zaad
3 liter van een 1%2% oplossing en
voor zwak zaad 22% liter van een 2%
oplossing per hl graan.
Rogge. Tegen kiemschimmels: 3 liter
van een 11%% oplossing en voor zwak
zaad niet meer dan 22x/a liter van een
1%% oplossing per hl. zaad.
Droogontsmetting
fe gebruiken middelen: Abavit-nieuw,
Ceresan-nieuw, Fusariol-droogontsmet-
ter of Germisan-droogontsmetter.
Tarwe en rogge. 2 gram per kg zaad.
Gerst Voor keuring te velde 3 gram
per kg zaad, voor gewoon zaad 2 gram
per kg.
Warmwaterbehandeling
Bij toepassing van bovenstaande ont
smettingsmethoden wordt de stuifbrand
bij tarwe en gerst niet bestreden. Dit
kan alleen door de behandeling met
warm water.
Dit jaar is meer stuifbrand dan in de
voorafgaande jaren opgetreden, zoodat
verschillende perceelen afgekeurd moes
ten worden. Daarom wordt hier de aan
dacht op de wenschelijkheid van een
warmwaterbehandeling gevestigd, spe
ciaal van zaaizaad, dat een gewas voor
de keuring moet leveren. Vooral geldt
dit voor de meer vatbare rassen.
Wil men goed resultaat kunnen ver
wachten, dan dient de hier te volgen
werkwijze nauwkeurig te worden opge
volgd.
Het zaad wordt eerst 1uur te weeken
gezet in water van 18°20° C.,
daarna bljjft het 4% uur, tegen afkoeling
beschut, buiten water naweeken en ten
slotte wordt het gedurende 10 minu
ten ondergedompeld in water, dat voor
tarwe een temperatuur moet hebben
van 53° C. en voor gerst 51°52° C.
Na de ontsmetting moet het graan zoo
spoedig mogelijk worden afgekoeld.
De ontsmetting met warm water alleen
is niet afdoende tegen steenbrand en
strepenziekte. Mede ter voorkoming van
achteruitgang in kiemkracht is behande
ling met een chemisch middel vóór, tij
dens of na de warmwaterbehandeling
beslist noodzakelijk. Bij toepassing van
de nabehandeling wordt genomen 50 gr.
van een der genoemde natontsmetters,
opgelost in 2 2% liter water of 2
gram van een der droogontsmetters. Het
is noodig dat de trommel 4 5 minuten
gedraaid wordt.
Zwak zaad verdraagt de warmwaterbe
handeling niet zonder groote verminde
ring van kiemkracht!
Daar alle voor de zaadontsmetting
bruikbare middelen giftige stoffen
(maagvergiften) zijn, betrachte men
de noodige voorzichtigheid.
Ter bevordering van een goede ontsmet
ting heeft de Plantenziektenkundige
Dienst voor hen, die ontsmet zaad af
leveren, de gelegenheid opengesteld zich
onder toezicht van dezen Dienst te stel
len. Een aantal handelaren en coöpera
ties heeft hiervan reeds gebruik ge
maakt.
Uitvoeriger worden de zaaizaadontsmet
ting en de ziekten, die er door bestreden
worden, behandeld in de Mededeelingen
No. 4, 84 en 92, terwijl nadere inlich
tingen worden verstrekt door den Plan-
tenziektenkundigen Dienst en door de
Rijkslandbouwconsulenten.
Strijden in den Landstand,
be teekent: strijden voor het
Nederlandsche volk
Duizenden boeren, tuinders en ook~vis-
schers vervullen nu reeds sedert ander
half jaar een functie in den Nederland-
schen Landstand, hetzjj als streek- of
buurtboerenleider, of als lid van een
boerenraad. Zij worden door velen met
den nek aangezien, doch als goede strij
ders geven zij daar niet om. Zij weten,
dat zij Ofrior den strijd voor een vrtf
boerenvolk een strjjd voeren voor het
geheele Nederlandsche volk. Zij w orden
dan wel aangezien voor nieuwlichters,
doch hebben na voorheen ondervonden
te hebben, wat het zeggen wü slaaf te
moeten zijn van de kapitalisten, niet
geschroomd in den Landstand een plaats
in te nemen, waar zij hun rechten vei
lig kunnen stellen.
Vanaf het erf der boerderijen worden
nu de belangen van het boerenvolk be
handeld. Dddr, waar de echte, onver-
valschte boerenaard, zuiver en sterk
leeft, daar worden nu de zaken van den
boer naar waarde geschat door men-
schen, die kjjk hebben op de problemen
van het platteland. Zij zijn er geboren
en getogen; arbeiden ea- leven er.
Mensch en bodem zjjn daar nauw aan
elkaar verbonden.
Niets scheidt er den mensch. Of het
stormt, onweer dreigt of dat de zon
door haar koesterende stralen de gewas,
sen doet groeien en gedijen, de BOER
staat steeds gereed om dat te doen, wat
voor zjjn grond en bedr\jf noodzakelijk
is. En door zoo te zorgen, zorgt hjj ook
voor het andere deel van het volk. Dat
deel, dat werkt en leeft in de groote
steden, waar de natuur voor een groot
deel haar zin verloren heeft. Verbonden
heid met den bodem kent men er niet.
Velen in de groote steden beseffen niet
eens meer tot een volk te behooren.
Daar wonen er duizenden, die van het
platteland stammen en dit zelf niet eens
meer weten.
Van het platteland vervreemd, arbeidt
daar een volksdeel, dat dagelijks gevoed
moet worden.
■-««TiiTTiniiïT.i.ft rTT
Er is weer es 'n noödslachting gewist
bie ons op 't durpDaer is 't tegenwoor
dig toch druk mee. 't Is 'n verschrikke-
leke toestand mit die noödslachting en.
'n Poosje geleje wiste ze drie weken
van te voren al, dat er 'n noödslachting
zou weze. En dan bin 't meèstal geèn
verkeerde bcèsten, die in nood geslacht
motten oore. Er oörd van alle kanten
d'and mee gelicht. De slachters, de keur-
meèsters, de controleurs, alles elpt er
an mee om 't vleisch van die noödslach-
tingen zoovee meugelek op de zwarte
mart te briengen.
As 'n beèst in nood geslacht mot oöre,
mot dat op rekenieng van den boer,
daer a 't beèst van is, gebeure.
Die boer krieg dan nae afloop 'n af-
rekenieng van 't bedriefschap.
Op die afrekenieng staet dan precies
angegeven, oevee kilos der uutgeslacht
en verkoelt is, oeveel vet der uutgekom-
men is, etw.
De boer krieg dan den opbriengst nae
aftrek van d'onkosten, as omzetbélas-
tieng, keurloönslachtloön, enz.
Zoo zou 't ten minsten motte weze, mar
weet je oe t' gaet.
De slachter koopt 't beèst van den boer
en neemt dan alles over vor z'n reke
ning.
'Noe zul je meschien zéggedat is toch
mooi van die slachters, ee, om die last
uut den boer z'n anden te nemen.
Mar daer zit ök wat achter, oor mar.
Ik weet 'n geval van 'n boer, die 'n
beèst d, dat werkelek in nood geslacht
most oöre, ('t beèst stong dik), en die
't ök an de slachter verkocht.
De slachter gaf den boer 235.vor
't beèst en toen d' afrekening kwam,
bleek 't beèst mum f 184.opgebragt
Vebben.
De slachter ad dus dus volgens die af
rekenieng mum rf 50.toegegeven.
Gloöf der mar niks van, die slachter
elt der dik an verdiend.
Wat was naemelek 't geval, ök weer
volgens die afrekenieng bleek uut t
eèle beèst, dat Jf08 kilo woog, drie kilo
vet gekomme te wezen't niervet inbe-
grepe. Da's wel 'n bitje weinig, ee.
Mar de rest van 't vet is wel in de
slachter z'n mande verdwene om die
50.verlies goed te maeken.
Om nog nie te praeten van de kilos
vleisch die 't zelfde wegje gegaen bin
en dus ök nie op d'afrekenieng vor-
kwamme. Laetst wier der 'n paerd ge
slacht in noöd en toen 't vleisch ver
kocht zou oöre, stonge der mar negen
controleurs bie.
En controlere, dat die mannen doen,
ieder inkele kilos vleischsommige zelfs
wel vuuf kilo, dan 't noödige vor de
slachter, wat vor de veldwachter en
soms, we kunne wél zégge, meèstal, ök
vor d'andere durpsautoriteiten wat en
zoodoende verdwient er 'n belang rieken
oöp vleisch.
Noe~is 't 't ergste, dat de boeren an dat
geknoei meedoen. Zoo a 'k tn 't begin
al zei, drie weken van te voren wete
z' al, dat 'n koeje in noöd geslacht zal
motten oöre.
Den boer, daer d dat bie is, oört er ök
beter van in z'n portemeneedat kan
nie anders. In zoo'n geval speelt ie vut
de slachter onder eèn oedje.
In zukke gevallen doet de keurmeester
ök mee. Oeveel vleisch krieg 't ronde
stempel, dat f vierkante zou motten
ebbe. Mar dan kom toch 't smoesje, dat
m'n as leek op dat gebied nie deskundig
bin.
Dat kan wel weze, mar in ieder geval
weet ik dat wel, dat veel vleisch, dat
over de vriebanke verkocht oörd, ök
op de normale memere in de distributie
gebrocht kon oöre.
Mit dat soort noödslachting en oöre vele
kilos vleisch an de distributie onttrok-
ke en dat enkel en alleèn, omdat de
betreffenden er in der portemonee beter j
van oöre.
'k Wil julder der wel op wieze, dat die
genen, die an die praktijken meewerke, j
gevaerleke misdaedigers bin. Ze stele 1
van de gemeènschap, nie alleèn geld.
mar ök voedsel en dat is 'n misdaed,
daer d de doodstraf op most staen.
't Schreeuw toch ten emel, dat in 'n
durp mit 1200 inweuners in eène weke j
1100 kg zoogenoemd noödvleisch is, een
verke, 'n koeje en 'n paerd.
Veertien daegen laeter gaet dan bie de
slachter de roökerieje an de gank, dan
kom 't vleisch uut t' zout.
Daerom oop 'k, dat d'autoriteiten der
ök es beter op gaan lette, desnoods mot I
de vleischkeuringswet veranderd oöre,
zoodat ök 't vleisch van noödslachtlen
gen in de distributie gebracht oörd.
En dan de controle, die der noe op is, j
die deug van geèn kanten. Noe weet ik
wel, ze zouwe vor die controle vege
tariërs motte neme, anders zal 't wel
nooit goed kómme, mar mit goeje wil
is wel wat te verbeteren.
Mit kwaeje onden is t' slecht aezen
vange, zoo is 't ier ök.
ARJAON.