Achter
ploeg
Sle week In weinig woorden
DEN
Blik vooruit
Vijftig maal „Ncderlandsche Volksklanken'
De Landstand in
Zeeland
UIT sommige streken, waar veel gras
wordt ingekuild, komen klachten dat
er onvoldoende of büna geen zuur te
krUgen is, zoodat men noodgedwongen tot
het inkuilen volgen» dc z.g. warme me
thode (zonder Invoeging van vreemde
stoffen) moet overgaan. Ons is gebleken,
dat er WEL VOLDOENDE ZUUR voor
het inkuilen voorradig I», doch dat de leve
ring groote moeilijkheden ondervindt door
liet GEBREK AAN ZUURFLESSCHEN.
Ook z(jn de transportmoeilijkheden groot.
Door de leveranciers van het zuur wordt
er steeds op aangedrongen, de zuurfles-
schcn zoo spoedig mogelijk terug te sturen.
Daardoor is de VOI.LEDIGE MEDEWER
KING VAN DE GEBRUIKERS en hun
aankoopcobpcrnticH noodig. Maar liet blijkt,
dat daaraan nog wel wat ontbreekt. De
zuurflcsschen van de voorjaarnievering
zijn nog lang niet allemaal bij de fabrieken
terug gekomen! Overigens kan men ook
heel best met melasse inkuilen. Men heeft
dan ongeveer 4 5 van het In te kuilen
gewicht aan gras aan melasse noodig. Dus
voor I ha mrt pl.m. 18000 kg versch gras, 8
ii 000 kg melasse. Men vrage hiervoor een
toewijzing aan bij den plaatselijken bureau
houder.
IN streken, waar aardappelmeelfabrieken
zijn, worden behalve fabrieksaardappe
len ook wel consumptie-aardappelen ver
bouwd. Wanneer nu een partij consumptie
aardappelen wordt afgekeurd geeft de
controleur daarvoor vaak een veevoeder
verklaring af. Dit Is veel verbouwers ech
ter niet naar den zin. Zij zouden die
A FG EK EUR DE C'ONSUM PTIE-AABD-
APPELEX liever AAN DE FABRIEK
leveren,
Dat is zeker mogelijk. Maar de verbouwer
moet dan een fabrleks-verklaring aan den
controleur vragen. Uit zichzelf geeft de
controleur n.l. vaak een veevoeder-verkla
ring af. Als men zich dan te voren nog
even tot de aardappelmeelfabriek wendt,
met het verzoek de partij te mogen leveren,
zal de zaak wel in orde komen
Financieel bekeken is liet heel wat voor-
«leeliger de aardappelen aan de fabriek te
leveren, dan zc als veevoer te moeten ver-
koopen.
ZJOALS bekend, werd voor het begin
van do herfstlevering van W'INTER-
ZAAIGRANEN. het ONGEKEURDE wln-
terzaalgraan (op een enkele uitzondering
n») voor den handel VRIJ GEGEVEN.
W« hebben toen op het gevaar van dezen
maatregel gewezen. De kans zou n.l. kun
nen bestaan, dat ongekeurd zaaizaad aan
de verbruikers verkocht zou worden, ter
wijl er nog een overvloed van gekeurd
zaaizaad was. Tot nog toe blijkt echter,
dat dit gevaar niet groot 1». In de praktijk
Is tot op heden, «raktisch gesproken, nog
geen ongekeurd winterzaaigraan verhan
deld.
Waarschijnlijk mede, doordat het prijsver
schil zoo gering is, blijken de BOEREN
de VOORKEUR TE GEVEN aan het N.A.
K.-gekeurde zaaizaad. Natuurlijk juichen
wy dit van harte toe, want voor een goeden
oogst is goed zaaizaad de eerste eisch.
Wel is het ons bekend, dat het transport
vaak moeilijkheden oplevert, vooral wan
neer het gekeurde zaaizaad uit eenigszlns
afgelegen gebieden moet worden aange
voerd. Dit zal waarschijnlijk een van de
oorzaken zijn, dat er thans stemmen op
gaan. om de ONGEKEURDE JULIANA-
TARWE vrij ic geven. Er is n.l. wel vol
doende goedgekeurde Juliana-tarwe, maar
een groot deel daarvan moet van veraf
aangevoerd worden.
O.i. is het echter ZEER ONGEWENSCHT
aan dien aandrang gehoor te geven. Dezen
zomer kwam er n.l. in de Juliana-tarwe
veel stuifbrand voor. Gaat men dus on
gekeurde Juliana-tarwe vrij geven, dan
geeft men daarmee een product vrU, waar
van men in het algemeen wel weet, dat
het sterk hesmet Is met stuifbrand. Naar
onze meening moet men daartoe niet over
gaan, dan alleen in uiterste noodzaak. Met
het uitzaaien der Juliana-tarwe heeft men
ook nog wel even tijd. Al Is het 'beter tijdig
te zaaien, toch kan ook later in den tijd,
tot in December toe, nog Juliana-tarwe
gezaaid worden.
ZOOALS men heeft kunnen lezen, Is de
handel in lammeren weer vrij ge
geven. Dat is een stap In de goede rich
ting. Naar onze meening wordt het ook
tijd, dat de schapcnmarkten weer open
gesteld worden. De schapenhouders moeten
zich weer van fokrammen kunnen voorzien,
en daarvoor bieden de schapenmarkten de
beste gelegenheid. Maas.
MEN kan gelooven wat men wil, zelfs
kan men gelooven, dat men niets
gelooft; maar één ding staat vast:
het Leven i» een wonder, waarbij elk men-
schelijk redeneeren ophoudt, omdat ook de
grootste geest onder de menschen er de
herkomst niet van kan verklaren en be
vestigen moet, dat er een Macht is, boven
zijn macht. Deze Macht te willen looche
nen is dwaasheid, zoolang het raadsel van
het Leven niet wordt opgelost. Daarom ook
is het dwaasheid, een leer te prediken, die
zegt: God, daar Is geen God! Zulk een
leer is het beginsel der ontkenning van
elke orde en de oorzaak van allen chaos
in de wereld. En het tegendeel is dit: de
erkenning: God is er als schepper van het
Leven, is het beginsel van alle orde.
Het zal voor den lezer van „De Landstand"
niet noodig zijn, dezen aanvang van elk
gelooven nader met spitsvondige bewoor
dingen te verdedigen. Want in het hart
van eiken boer en lederen tuinder en alle
vissehers woont dit geloof, onverschillig,
in welk uiterlijk kleed het gestoken wordt.
Het woont ook in het hart van al degenen,
die aanstaanden Zondag bijeen zullen ko
men in tientallen plaatsen van Nederland,
om den Oogstdankdag te houden, nu de
voornaamste gewassen van de velden zUn
en de goddelijke Almacht het hare weer
gedaan heeft om het Leven der volken
van Europa te onderhouder.
Ik weet, dat menigeen van dezen Dank
dag niet zal willen liooren d( eene niet,
omdat het geen kerkelijke viering zal zijn,
de ander niet, omdat hy er een politieke
betooging in ziet, anderen, omdat Neder
landers en Duitschers er eensgezind samen
zullen wezen en die twee elkander Immers
moeten haten op gezag van, ja, op wiens
gezag eigenlijk? Het zou mij heelemaal niet
verwonderen, als ook dezen dag weer zou
moeten blijken, da4 juist zij, die zeggen
W. J. Eelssema vertelt over
dc Geschiedenis van het
volkslied.
WAT is een volkslied? Is dat een
lied dat door het volk wordt ge
zongen? Dan zou men elk populair lied
een volkslied moeten noemen
„Een volkslied, Is de vreugde van zelf te
zingen", meent Eddy Noordijk, de be
kende medewerker van den Nederl. Om
roep, en hij zei het zoo gedurende een
persconferentie, welke dezer dagen werd
gehouden, onder andere naar aanleiding
van het feit, dat binnenkort voor de vijf
tigste maal de uitzending „Nederland-
sche Volksklanken" zal worden verzorgd,
een uitzending waarin het volkslied een
voorname plaats Inneemt. Een uitzen
ding, waarmede de Ncd. Omroep een uit
stekend cultureel werk verricht, omdat
ons volkslied snel uitsterft. Ons volk «s
onbekend met zyn eigen liederenschoon-
heid gebleven, trots de pogingen ook der
vroegere omroepen en andere instanties,
men wilde wel iets positiefs doen, doch
wist geen weg. Het aantal actieve luiste
raars was te gering, de vervalperiode
heeft te lang geduurd. En al kan de Om
roep nu niet lederen morgen met de
Drikusman beginnen en met „Merck toch
hoe sterek" eindigen, moeizaam, doch
hard wordt gewerkt om de resten der
nog onder het volk levende liederen te
verzamelen en te bewaren. Verschillende
streek-uitzendingen staan op het pro
gramma, waarin natuurlek het oude boe
renlied, en den liederen welke men bij
allerlei gelegenheden op het boerenland
zong, alle eer zal worden gedaan.
Geschiedenis.
EEN onzer medewerkers, die zich in het
bijzonder voor het volkslied interes
seert is de Groningsche folklorist W. J.
Eelssema, die sinds Jaar en dag den boer
optrekt om met begeleiding oude volks
liederen te zingen. WU laten hem nu ver
der aan het woord om iets te vertellen
over de geschiedenis van het volkslied.
Wij ontmoeten volks-, straat- en kuituur-
liederen, aldus dan de heer Eelssema.
Straatliederen wil Ik verder uitschakelen,
z\j hebben veelal geen geschiedenis, geen
waarde en blfjven als „deun" in de ooren
hangen, soms Jarenlang, als bfjv. „Daisie,
Daisie", en „Allemaal op de fiets". Het
gaat dus om het volks- en het kultuurlied.
Beide uitingen staan in zeker opzicht
vfjandig tegenover elkaar en toch hebben
zij elkaar dringend noodig. Het kultuur
lied, het lied dus, dat de hoogste toppen
der kunst bereikt, dat door en door indi
vidualistisch is en het volkslied, weliswaar
ook de schepping van een persoon, maar
terstond door het volk als gemeengoed
geaccepteerd. Het volkslied veranderde
vaak in den loop der tijden, het ging van
mond tot mond, er werd aan toegevoegd
en er werd van weggelaten. Soms nam het
kultuurlied volksche motieven over, soms
kreeg het volkslied zijn deel van het kul
tuurlied. Het bekende lied van heer Hale-
wyn werd vroeger in verschillende streken
op verschillende varianten gezongen op
het Credo uit de Missa in Duplicibus. Over
het algemeen ook al zijn voor de vroeg-
middeleeuwsche volksliederen verschillende
toonladders gebruikt, die wij niet meer da
gelijks hanteeren, zijn de melodieën der
volksliederen zeer eenvoudig en liggen in
het gehoor.
Behalve arbeidsliedjes zijn er dan nog
bruilofsliedjes, kinderliedjes, dansliedjes,
wiegeliedjes, verhalende liedjes, waarin
soms met het pathos het volk In zijn uitin
gen vaak eigen groote drama's worden
verteld. Veel zou te vertellen zijn over het
liefdelied, het volk bezong Immers zijn
eiger, liefde, die van anderen, bij voorkeur
ongelukkige liefdes en die het hemelsche
geluk op aarde reeds mochten verwerven.
Onwillekeurig rijst nu de vraag;
„Wat rest ons nog?"
en dan is het antwoord „bitter weinig".
Reeds dat, wat voor vijf en twintig Jaar
nog werd gezongen ls reeds grootendeels
verloren gegaan. Zing ik die liedjes, en ik
vraag mee te willen zingen dan is het
resultaat bedroevend, men wil wel zingen,
maar men kan het niet meer. Jammer, heel
jammer 1 In het volkslied vind het volk
zichzelf terug, daarin weerspiegelt zyn
karakter. Dat doet het niet in de duizend
en een melodietjes die men heden fluit en
zingt, morgen weer vergeet, die veelal van
büitenlandsch makeiy of naar buiten-
landsch model zyn. En tochons volks
lied kon de vergelijking met de buiten-
landsche zoo goed weerstaan.
Ons volkslied is stervende. Of wy, boeren,
daaraan iets kunnen veranderen zal de
vraag zyn, de Landstand doet er in elk
geval aan. wat hy kan, omdat ook zooveel
van het boereigene in het volkslied ver
ankerd ligt. Laten wij, ieder voor zich, al
thans trachten de herinneringen aan het
mooie oude volkslied levendig te houden.
Laten wy trachten het volkomen te be
grepen, laten wij trachten dit kleine
beetje schoonheid vast te houden in een
wereld waarin nuchterheid en nog eens
nuchterheid hoogty viert. Laten wy dit
kleine edelgesteente hoog in onze handen,
in onze harten dragen, om het te vrij
waren van elke smet. die de fonkeling in
al haar ongereptheid te niet wil doen.
als dienaren Gods het volk te willen leiden,
niet de eenvoudige dankbaarheid, maar den
bitteren haat voeden. Helaas
Zoo zal dus ook deze Dankdag voor den
Oogst weer een dag zyn van veel mis
verstand.
Maar laten wy nu eens even in alle een
voudigheid nadenken met een gezond boe
renverstand.
Dan zegt ons dat verstand toch zeker, dat
het volkomen natuurlijk is, als allen, die
op eencn bodem leven en werken, omdat de
Schepper van het Leven hen daar hun
plaats gaf, allen, die uit dien eenen bo
dem den oogst mochten helpen voort
brengen en allen, die van dien oogst moch
ten eten, elkander ontmoeten om zich
samen te verheugen over den zegen der
aarde. Zóó moet het toch een waarachtige
orde willen. En wanneer dat dan niet
gebeurt, omdat men het niet eens kan zyn
over de vormen, omdat men worstelt om
een aandeel in den oogst, waarvan de een
alles hebben wil en de ander de waarde
niet verstaat, dan is dat wanorde, dan is
(lat in wezen ontkenning van den godde-
lyken uil.
Wie dat zoo ziet, die begrijpt ook, waarom
de wereld zich in een ontzaggelyke wor
steling bevindt en dat deze worsteling ner
gens anders om gaat, dan of Gods orde
zeggenschap zal hebben over het volken-
leven dan wel of de mcnscheiyke verdwa
zing, die geen orde wil, omdat zy geen
God wil, heerschappy zal hebben. Nooit
klaarder treden de tegenstellingen aan den
dag dan rondom den oogst en zyn waar
deering.
Wanorde is het en ongeloof, als men een
maatschappy opbouwt, waarin zy, die den
oogst verzorgen, met geringschatting be
handeld worden, want deze geringschatting
is een aanranding van de Scheppingsorde,
die by den boer en zyn arbeid begint.
Wanorde is het en ongeloof als men den
arbeid op de aarde met die aarde zelve
vervloekt, want het vermogen om den
arbeid te doen is de kostelykste godsgave
en de aarde kan naar Zyn uil door dien
arbeid een lusthof zyn,
En wie zal ontkennen, dat deze wanorde
en dit ongeloof een grooten invloed hadden
verkregen op aarde?
Juist! Als we het daarover eens zU'n, laat
ons dan niet verder twisten rondom den
Dag van den Oogst, maar erkennen, dat
het er heel anders zal bystaan, als eens
wy allen elkaar by dien Oogst weer kunnen
ontmoeten met een geiyko vreugde en een
gelykcn eerbied voor de goddeiyke Al
macht, die ons In staat stelt, de krachten
der Aarde te onderwerpen aan de macht
van onzen arbeid en daardoor te winnen,
wat noodig is het Leven groot en goed te
doen zyn. Dat is de eenvoudigste grond
slag voor een gemeenschappelijk gelooven,
voor gemeenschappelijke vreugde en dus
voor onderlingen vrede en welvaart.
Een volk, dat zyn oogst waardeert, zal niet
dulden, dat deze oogst zyn bestemming niet
vindt, het zal niet dulden, dat één in zyn
midden er niet van eten kan omdat liet
het doode geld ontbreekt, het zal ook niet
dulden, dat zyn boeren als 3laven In dienst
van vreemde woekeraars ploeteren en geen
zeggenschap hebben over de vrucht van
eigen akkers.
Het zal niet gebeuren in de toekomst, zoo
als wy die zien en die nieuwe orde heet,
omdat zy op de grondslagen van gods
geloof en eerbied voor den arbeid en liefde
voor volk en vaderland vereenlgt, wat naar
de orde der Schepping byecn behoort.
Daarom: den blik vooruit naar een toe
komst, waarin de volken van het oude
Europa zich alle tot dankbaarheid ver
eenigen op den Dag van den Oogst, die
is de Dag van het Leven overeenkomstig
de goddeiyke orde
Een Dag van Hell! D. v. d. B.
Redactie-adres: Zeestraat 69,
Den Haag, Tel. 116754.
Uitgave: Uitgevery „Volk en
Bodem", Postbus 281, Den
Haag.
Advertenties: Losse plaatsing 25
ct. per m.tn., In alle edities
75 ct. per m.m.
Abonnementen: Voor niet-leden
van den Nederlandschen Land
stand ƒ5.— per jaar of ƒ1.25
per 3 maanden.
Alle briefwisseling betreffende
exploitatie, advertenties en
abonnementen, aan postbus 281,
Den Haag, Telefoon 11.65.88.