Het oogsten van korrelmais Een merkwaardige hoeve Jonge landbouwers! Opgelet! Het voeren van bietenloof 4 O NB polderland is nog ryk aan die schilderachtige oude boer deryen, één èn vergroeid met den vruchtbaren bo dem, waarop ze verrezen. Ze hebben aoo'n apart karakter, er hee recht een ^igene sfeer, zoo geheel anders dan op die moderne of ultra-moderne boerde rijen, vaak misbaksels zonder stijl, die yloeken met de rustieke landelijke om geving en inplaats van een passende stoffeering, een storend element vor men, De oude hoeven daarentegen har monieeren zoo prachtig met de natuur. Ze zijn ontworpen door èn een product yan een eenvoudigen dorpsmetselaar en timmerman; geen architect of bouw kundige is er aan te pas gekomen en toch voldoen ze uit schoonheids- en cultureel oogpunt bekeken, beter dan die gebouwen, geprojecteerd door eep stadschen bouwmeester, die geen begrip heeft van oude kuituur en niet weet hoe een boerderij er moet uitzien om werkelijk het landschap te verlevendi gen en tevens waardig aan het hoeren dom, dus geen overbodige luxe of ver fraaiing, doch eenvoudig, degelijk en toch smaakvol en domineerend. Boven dien missen de nieuwen den geest der voorvaderen, want dikwijls zijn de oude hoeven overgegaan van geslacht op geslacht, elk geslacht leeft er nog in voort en drukte zijn eigen apart stem pel op het sibbe-bezit, dat eeuwen trot- seerend, getuigt van stoere boeren klacht. Men vindt op die boerderijen vaak neg tal van merkwaardigheden, waarop de doorsnee-mensch geen acht slaat, zelfs niet de eigenlijke bewoners en toch zijn het jui3t deze merkwaardigheden die een schakel vormen met de vorige ge slachten en uiting geven aan de bodem verbondenheid van den landman en Ger- maanschen mensch. In het Land van den Braakman zyn er enkele van die eeuwenoude hoeven. Eén er van wil ik hier naar voren bren gen. Ze is zeer schilderachtig gelegen, gevat in een weelde van hoog opgaand geboomte, dat haar bijna geheel schuil doet gaan Rondom strekken zich de vruchtbare akkerlanden uit tot aan den wazigen horizon. Het woonhuis met ver weerde pastelkleurige tinten en frisch grocn-witte luiken dateert vanaf de stichting, de schuur is, alhoewel pas send van johgeren datunwMi heeft nog gedeeltelijk een bruin-gïwen bemost strooien dak. Reeds meer dan een eeuw bleef de hoeve in dezelfde familie en ging van vader op zoon over; de tegenwoordige bewo ners zjjn het derde geslacht. Een antieke deur. In de gang van het woonhuis treft men één van de merkwaardigheden aan en wel een oude deur, waarschijnlijk da teerend van 1768, maar de mogelijkheid bestaat, dat zij nog ouder is, daar zij uit een gesloopt huis van een andere boerderij naai hier werd overgebracht. Ais men binnen komt ziet men een doodgewone ouderwetsche deur, waar niets bijzonders aan te merken is. De andore zijde echter, het bovenste pa neel, bevat een typische, ietwat primi tieve schildering, in zwarte, roode en bruine tinten; deze laatste in verschil lende nuances. Vier personen zijn er op afgebeeld in oude kleederdrachten; links een boer, dan een geestelijke, een advocaat en een soldaat. Wat de om- In hot bovenlicht van de voordeur ziet men een tweetal rond gebogen en sterk afwijkende ing-rtinen. (Teek. v. d. schrijver) geving, waarin deze personen zijn ge plaatst, eigenlijk voorstelt, valt niet te achterhalen daar dit alles vaag en in onduidelijke vormen werd gehouden. Boven elk der figuren staat van links naar rechts in oud-Hollandsch met alle maal hoofdletters van ongewonen stijl, vooral de K, te lezen; „lek wereke voor u", „lek bidde voor u", „lek plejjte voor u", „lek strijde voor u". Onder de voorstelling over de geheele paneel breedte volgt dan: „Of gij werekt, bidt, pleyt of strtjdt, evenwel geracke ick myn geld kwijt. Anno 1768". Een naam van den vervaardiger komt er niet op voor, maar in ieder geval is dit een zeldzame antieke deur die op verschil lende tentoonstellingen de aandacht van het publiek trok, wat ook begrijpelijk is. Zinnebeelden. Behalve deze deur is er nog meer en tevens waardevoller waar te nemen, n.l. fraaie zinnebeelden, figuren en vormen met een diepere beteekenis dan velen denken, want deze voorstellingen vor men een onverbrekelijken band tusschen het fiere Germaansche ras en zijn eeuwencude kuituur. Er zijn verschillende soorten zinnebeel den, de hoeve bezit er een drietal. Bo ven de deur der zoldertrap, naast de merkwaardige deur, heeft men een tweetal zessteri'en uitgezaagd, waarvan één iets beschadigd is. Dit zijn eeuwen oude zonnesymbolen. Het mooiste, zinnebeeld vindt men in het bovenlicht van de voordeur, waar een tweetal rondgebogen en sterk af wijkende ing-runen zijn aangebracht, en aan weerszijden er naast op de deur post een ruit. (Zie teekening). Deze beide zinnebeelden ztjn een sym bool van de vruchtbaarheid, dus zeer N het voorjaar werd in een artikel de aandacht gevestigd op den verbouw van korrelmais. Dit gewas heeft nog geen heel groote verbreiding, maar toch zal er in ons land wel een 4000 Ha. mais voor de zaadwinning geteeld zijn. Meestal zullen dit kleine perceeltjes zijn. zoodat er toch zeker heel wat bedrijven zijn. die daadwerkelijk belangstelling toonen. Het is daarom wel wenschelijk, hier iets te vertellen over den oogst van de mais. Wanneer begint de mais-oogst. P) E mais is rijp voor den oogst, wan- neer de korrels hard zijn, zóó dat men er met den nagel bijna niet meer in kan kerven. De schutbladeren, die om de kolf zitten, zijn dan geel of reeds min of meer verdroogd. Soms gebeurt het echter, dat de schutbladeren nog eenigszins groen zijn, terwijl de korrels toch al hard zijn. Men zal dus bij het beoordeelen van de gewenschte rijpheid steeds op de hardheid van de korrel moeten letten. In het algemeen is het 't beste, de mais doodrijp te oogsten.. De korrels zijn dan hard en droog. Ook de spil is droger, dan bij vroeger oogsten, terwijl deze ook niet zoo vast zit. Oogst men eerder, dan moet uit korrels en spil na den oogst nog zooveel te meer water verdampen. Daar men bij de mais geen last van zaadverlies heeft, is het niet erg. het ge was wat langer te laten staan. Dit kan voor de werkverdeeling op het bedrijf een groot gemak zijn. Heeft men in Sept. door ander werk 'weinig tijd voor den maisoogst. dan kan men daarmee rustig wachten tot half October. De manier van oogsten HET is het eenvoudigste, de kolven uit het te velde staande gewas te plukken. De schutbladeren worden om- laaggestroopt, waarna men de spil direct onder de zaden kan afbreken. Er moet zoo weinig mogelijk stengel aan de kolf blijven zitten, want in de stengels en in de spil zit het meeste vocht. Hoe minder vochtig het product is bij den oogst, hoe beter. Het is zeker van nut. bij den oogst een oogstmesje te gebruiken. Dit wordt met een riem in de hand bevestigd. Met één beweging snijdt men dan van onder naar boven door de schutbladeren heen. ter wijl met duim en wijsvinger daarna de kolf tusschen de schutbladeren kan wor den uitgebroken. Op deze wijze kan men, al naar de han digheid die met dit werk is verkregen, Een zeker „Bureau der Examens van het Instituut voor Midden stands vakonderw^zer in Neder land", Secretaris Drs. W. P. den Turk, Langegeer 261, Rotterdam- Z, verspreidt een folder onder de jonge land- en tuinbouwers, waar op met vette letters de woorden „Jonge Land- en Tuinbouwers" en „Middenstandsdiploma Algemeene Handelskennis" voorkomen. Dit kan op de jonge menschen den indruk maken, dat ze door of vanwege het Instituut tegelijker tijd voor hun eigen vak en voor het officieele Middenstandsdiploma worden opgeleid. Het komt ons echter gewenscht voor er na drukkelijk op te wijzen, dat het officieele Middenstandsexamen Al gemeene Handelskennis, ingesteld krachtens de Vestigingswet Klein bedrijf 1937, niets heeft uit te staan met het door den Heer Den Turk afgenomen Land- en Tuin- bouwexamen Algemeene Handels kennis. toepasselijk voor een boerderij en haar bewoners, daar alles draait om de vruchtbaarheid, niet alleen van de veld vruchten maar ook van het vee. Niet overal is de ing-rune gelijk, vele afwijkingen komen voor; in elke streek treft men een bepaalde vorm aan, doch de grondvorm blijft dezelfde. Vele bewoners van het platteland, ik zou haast zeggen, zoo goed ais alle, dus% niet alleen de burgers maar zelfs de boeren, hebben geen begrip van wat er nog aan oude kuituur leeft in hun omgeving. Daarom hoop ik binnenkort terug te komen op de zinnebeelden, die zoo'n apart karakter geven aan de oude hoeven, waarvan bovengenoemde een sprekend voorbeeld is. A. COCQUYT. van 40 tot 60 a 70 kg. kolven per uur oogsten. Aldoende leert men, en handig heid en routine spelen bij dit werk ook een groote rol. Sommigen breken ook de kolven uit, met de schutbladeren er omheen, om later thuis de schutbladeren er af te halen. Men moet er dan wel erg in hebben, dat deze niet-ontbladerde kolven spoedig be derven. Laat ze dus niet te lang zoo lig gen. Een andere manier is, eenige stengels aan den top samen te binden en daarom heen, andere losgesneden stengels te plaatsen. Op die manier worden dan hokken gevormd. De mais kan op die manier dan nog een tijd blijven staan, om alvast te drogen. Voldoende droog krijgt men de mais dan niet, zoodat na- drogen in de droogschuur altijd noodig is. Tenslotte zou voor de cultuur in het groot aangeraden kunnen worden, het gewas te maaien, daarna een maand in hokken op het land te laten staan. Ver volgens kan dan gedorscht worden, waarna de korrel kunstmatig gedroogd moet worden. Heeft men de kolven geoogst, dan is men er echter nog niet klaar mee. De korrels en de spil bevatten nog veel te veel vocht. Daarom moet de mais nog gedroogd worden. Het drogen van dc mais HIERBIJ kan men twee methoden on derscheiden, n.l. het drogen in een droogschuur of droogkooi, en het drogen in een drooghok, waarbij de llolven in z.g. uien-balen zitten. Een droogkooi mag niet meer dan 60 cm. breed zijn. De wanden en bodem bestaan uit gaas, terwijl de kooi van boven af gedekt wordt met een dakje van stroo of ander materiaal. Dit dak moet wel flink buiten de kooi uitsteken, zoodat de regen niets aan de mais kan bederven. Bjj het drogen in drooghokken maakt men een vloer van ruiterstokken, die een eindje boven den grond komt te liggen. Met klaverruiters brengt men daarover een geraamte aan, waarop een stroodak komt te rusten. De maiskolven doet men by het oogsten in smalle jute-zakken, met grove mazen, z.g. uienbalen. Deze zakken worden op den vloer van ruiterstokken geplaatst, en wel 4 over de breedte van den vloer. De wind kan door zoo'n drooghok heen spelen, en het stroodak beveiligt afdoen de tegen den regen. Een paar teekeningen over het uiterlijk van droogkooi en drooghok plaatsen wij hierbij. Beide systemen voldoen in de praktijk Loof van bieten en bietenkoppen is een gewild en goed voeder voor ons vee. De koeien ztjn er dol op en paarden: geeft ze maar koppen, zy worden er vet van. Bietenbladerep en koppen zijn rijk aan ruw eiwit. Wordt bietenloof verech ver- voederd, hetzy in de weide of op den stal, dan neme men de volgende pun ten in acht: Laat het loof niet uitge spreid over het bietenland liggen, doch gooi het op hoopjes of uitgespreid op weiland. Diarrhee wordt n.l. veroor zaakt door een grondbacterie welke van den grond in het loof dringt. Be dauwd. beregend en half verrot loof is slecht voor de dieren. Men overdryve de hoeveelheden niet. By het op stal komen tijdens het melken geen bieten loof voeren. Een flink maal hooi zal d scherpe bietenrei^k en -smaak der melk wegnemen, 's Avonds en 's morgen^ ook boonenstroo of erwtenstroo voede ren, deze beide komen ook in aanmer king. In een drogen herfst, als de wei den kaal zjjn, worden in Zeeland soms zeer groote hoeveelheden bietenloof toe gediend, terwijl het gehalte aan oxaal zuur in zulke droge jaren juist hoog is. Daardoor wordt het gevaar voor optreden van trommelzucht, diarrhee en andere ziekteverschijnselen met soms doodelijken afloop nog grooter. Elke verandering van voeder moet geleide lijk plaats hebben, zoowel voor paarden als voor koeien. Vooral op bedrijven waar weinig wortelgewassen worden vervoederd, verdient het aanbeveling tot persvoederbereiding over te gaan. Enkel droog voer gedurende den stal tijd werkt minder gunstig op de melk- gift en de gezondheidstoestand van het vee. Bietenloof wordt vaak tot zuur- voeder bereid, dit loof is heel arm aan beenvormende bestanddeelen; bovendien bevat het nogal oxaalzuur, welk be standdeel kalkonttrekking aan het dier lijk lichaam veroorzaakt. Daarom ach ten we het toedienen van 25 gram fos- forzure voederkalk per dag noodig aan runderen, welke vrij beduidende hoeveel heden ingekuild bietenloof ontvangen. Stijfheid zal dan minder voorkomen en ook schijnt diarrhee dan minder spoe dig op te treden. M. DROOGHOK (met gevulde ma inzakken) (Eigen, teekeningen) goed. Ook zijn er nog verschillende va riaties op. Volgens ir. Merjers geeft de droging van de maiskolven in uien-balen meer gevaar voor het optreden van schimmelvorming. Uit een publicatie van de Heide Maatschappy bleek echter, dat bij droging in uien-balen onder een drooghok het vochtgehalte sneller en verder daalde, dan bij andere methoden. Blijkbaar zijn de meeningen hierover nog wel wat verdeeld. Vast staat echter, dat beide manieren goede resultaten geven. Het dorschen WANNEER de kolven goed droog zijn, kan gedorscht worden. Daar voor zijn speciale machines in den han del. Met de gewone dorschmachine kan ook gedorscht worden, wanneer de trom mel pl.m. 400 toeren maakt. Wanneer men de mais op eigen bedrijf voedert aan pluimvee of grooter vee, dan behoeft niet gedorscht te worden. De kippen pikken de korrels er volledig uit, terwijl het groote vee de kolven wel in zijn geheel verorbert.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 4