Lof en kritiek 5 Sibbe en erf Burgelijke stancl en bevolkingsregister OOR ons ligt het Septembernum mer van „De Jonge Landstand", het maandblad van de Landjeugd in Neder land. dat iedere maand weer een ver kwikking is te lezen en te bekijken. Wij werden ditmaal getroffen door een artikel, dat ons belangwekkend genoeg toescheen er hier eens even aandacht aan te schenken. De titel luiddte: Handwerk, en wat er al zoo aan vaat zit Het is geschreven door Elsa M. Vale- ton en plaatst het vrouwenhandwerk in het middelpunt der belangstelling. Het is prettig dat hier het handwerk eens uit een anderen gezichtshoek be keken wordt. De schrijfster begint met er op te wijzen, dat de handwerkles sen, die voor een 20 jaar terug op de plattelandsschool gegeven werden, de meisjes in het geheel niet boeiden. De kinderen waren blij als ze na een uur gewerkt te hebben aan de te stijf ge breide katoenen kousen en de bedui melde lapjes met kruissteekjes. weer konden gaan spelen in de vrye natuur. Natuurlijk waren deze léssen goed be doeld doch deze wijze van handwerk- ond'erricht doodde alle liefde bij de jeugd voor dit werk. Voor alle handwerk gel den twee geboden n.l. waarheid en eenvoud. Schrijfster zou het ideaal vin den als handwerk door boerenvrouwen van zelfgemaakte stoffen vervaardigd kon worden; linnen van eigen vlas, wol van eigen schapen, zelf gesponnen, ge weven, geverfd, geborduurd en ge naaid. Zij begrijpt echter dat het, met een enkele uitzondering, niet mogelijk zal zijn dit ideaal te verwezenlijken. Kan de landvrouw geen handwerk van feigen weefsels vervaardigen, dan dient zij er toch voor te zorgen, dat de ge bruikte materialen echt zijn. wat ook duurzaamheid insluit. Handwerken zal voornamelijk bestaan in het aanbrengen van de versiering. Eenvoudige randen en motieven, zooals we vinden op de bekendte merklappen, zijn verre te verkiezen boven de Ixmt gekleurde hondjes en bloemen op de kussens en kleedjes. Het materiaal moet met zorg en smaak gekozen wor den. Schrijfster eindigt met er op te VOOR het afstammingsonderzoek heeft men zich in hoofdzaak te wenden tot den Burgerlijken Stand en het Bevolkingsregister en toch weten velen, die er mede te maken hebben, niet wat het verschil tusschen beide is. Wat is de Burgerlijke Stand Het naar de beginselen van Napoleon te boek stellen van geboorte, huwelijk en over lijden, met inbegrip van erkenning en echtscheiding, zooals dat vóór de Fran sen e revolutie in de kerken geschiedde. De geheele gemeenschap met zijne vele sociale bemoeiingen heeft er belang bij, dat deze feiten uit 's menschen leven op betrouwbaarder wijze worden vast gelegd dan vroeger in de kerken ge schiedde. De wetgever heeft daartoe de noodige voorschriften vastgesteld, ten einde het bewijs van deze feiten te kun nen leveren: Het bewijs zal ontleend worden aan akten, welke opgemaakt worden in de registers van den burger lijken stand. Deze akten zijn authentiek en hebben als zoodanig ingevolge ons burgerlijk wetboek (artt. 1904 ev.) be wijskracht. Een authentieke akte is een akte, verleden in den wettelijken vorm ten overstaan van een openbaar amb tenaar, die daartoe bevoegd is ter plaatse, alwaar zulks geschiedt. Bewaarder van de registers is in elke gemeente de ambtenaar van den Bur gerlijken Stand, die tegenwoordig be noemd wordt door den burgemeester (vroeger door den gemeenteraad). Een dubbel der registers van den bur gerlijken stand berust bij de arrondis sementsrechtbank, alhoewel die van de invoering van den burgerlijken stand tot en met het jaar 1842 van de recht bank zijn overgebracht naar het rijks archief in de provincie. Bevolkingsregister HET bevolkingsregister, is de een voudige boekhouding van de wer kelijke bevolking der gemeenten, dus de hoeksteen der administratie, omdat voor tal van doeleinden daaruit de ge gevens geput moeten worden. Het be- volkingsrgister. dat tegenwoordig wordt bijgehouden volgens het persoonskaar tenstelsel, geeft niet slechts eene be schrijving van den stand der bevolking, doch ook van haar behuizing. Het bevat voor allen, die zijn ingeschreven, ge slachtsnaam met voornamen, het fami lieverband tot het gezinshoofd, ge boorteplaats en geboortedatum, bur gerlijken staat, godsdienst, beroep, adres 'k E gele ze. dat 't mit de distributie periode zonder suuker nie deur gaet. Wat ebbe die burgers van 't voorjaer op de boeren gescholle, omdat de boe ren die suukerpremie krege en omdat er 'n suukerlooze periode zou weze. De burgers zeije toen allemael, dat ze 'n periode geen suüker kriege, omdat de boeren zoovee krege. Dat was in geen geval waer. Het liekt zoovee, dat de boeren kriegeder oor alleen naer de groote bedrieven gekeke en mit de cijfers van de eele groote be drieven wier dan geschermd. As je noe kiekt, dat bie *n gemiddeld suukerg'alte van 17 uut 1000 kg peeën 170 kg suuker komt en de boeren kriege 1,4 kg per 1000 kg geleverde peeën, dan is dat niet zoovee. Noe stong dan in de krante, dat de suukerlooze periode nie deurgaet en waer komt dat deur, net enkel en alleen juust deur die suukerpremie. De burgers ebbe toen gescholle en ze bin net precies abuus gewist. Deur die premie ebbe de boeren meer peeën ge- zaoid en deur a 't er meer peeën bin komt er meer suuker en oeve de bur gers 't nie zonder suuker te doen. Noe nog wat over de verdeeeling van de suukerpremie. Daer is bepaeld, dat de wijzen, dat nu door de tijdsomstandig heden alleen maar aan kleine werkjes begonnen kan worden, juist daarop de beste krachten beproefd moeten wor den, opdat, wanneer er weer volop ma teriaal beschikbaar zal zgn. de tijd van zoeken en tasten voorbij is en het nieu we handwerk in zijn volle glorie zal opbloeien. v. M. in de gemeente, datum van inschrijving en afschrijving en tal van bijzondere feiten, die voor de publieke administra tie van belang zijn. Voor het aanleggen, inrichten en bijhou den der bevolkingsregisters zijn krach tens de wet van 17 April 1887, Stbl. 67, de noodige voorschriften gegeven, waar in door de invoering van het persoons kaartenstelsel en voor het afgeven van de persoonsbewijzen groote veranderin gen plaats hebben- gehad. Al heeft het bevolkingsregister geen bewijskracht voor onze afstamming, toch kunnen daaraan heel wat gege vens ontleend worden, voornamelijk met het oog op de verhuizing binnen de ge meente of naar andere gemeenten. De bevolkingsregisters berusten onder het gemeentebestuur, i.e. den burge meester. Sedert de verordening van den Rijkscommissaris van 16 Juli 1943 is de met de bevolkingsboekhouding be laste ambtenaar of de ambtenaar, die met de dagelijksche leiding is belast, rechtstreeks verantwoording schuldig aan het hoofd der rijksinspectie voor dé bevolkingsregisters. De registers zijn openbaar, doordat een ieder zich met voorafgaande machti ging van het hoofd der rijksinspectie toegang tot de registers kan verschaf fen en onder bepaalde voorwaarden uit treksels kan verkrijgen. Afschriften en uittreksels UIT de registers van den burger lijken stand kunnen door particu lieren uittreksels worden aangevraagd. Men spreekt van zakelyke uittreksels, wanneer ze een korte vermelding van de feiten geven en van woordelijke uit treksels of afschriften, wanneer ze woordelijk alles bevatten, wat in de akte vermeld is. Voor sommige geval len kan het noodig zijn, dat van de bij een geboorteakte voorkomende kantmel dingen (bijv. de erkenning van een bui ten-echtelijk kind, naamsverandering) kennis wordt genomen. Daarom kan op uitdrukkelijk verzoek een uittreksel uit een akte verlangd worden, waaraan de eventueele kantmeldingen zijn toege voegd, een z.g. uitvoerig of gewoon uit treksel. De afschriften en uittreksels moeten aangevraagd worden aan den ambte naar van den burgerlijken stand der gemeente, waarin de geboorte, het huwelijk of het overlijden plaats vond. Ook aan de rijksarchieven kan men afschriften en uittreksels vragen en dat premie mit d'errebeiers gedeeld mot oore. Van de zeumer is ter al vee verschil gewist toen dat voorschot van de suu ker gegeve wier. Den eenen boer deel den ok van z'n voorschot, den anderen nie. Die boeren, die 'n bitje sociaal ge voel ebbe, deelden natuurlijk wel, de meer inaelige deelden nie. Die dochte zeker, 't most nog es verandere voor a 't naejaer is, dan oeve m'n meschien niks te geven. Ik oorde es van 't errebeier, die bie 'n boer werkten, die niet deelden van z'n voorschot: „Voo mien part krege alle boeren suuker ziekte." Dat is noe wel 'n bitje kras gezeid en die scheerden z? allemael over eene kamme. Dat is na tuurlek ok nie goed, mar toch kan 'k men eige best in de gemoedstoestand van zoo iemand indienke. Maar in 't, hoofdartikel in „de Landstand" van vel- weke is ok al gezeid, dat er op gelet zal oore, of alle boeren er eige netjes an de verdeelplicht zullen ouwe. 'k Geloove wel, dat 't noodig is, dat er op gelet oord. Gelukkig is 't wettelek vastgeleit, dus komt er geen mensch van tusschen. 't Most mit den olie van 't koolzaed en 't blauwmaenzaed ok mar wettelek geregeld weze. In de Landstand van velweke stong, zoo mooi, dat de landerrebeiers boerenrecht ebbe. Ebbe ze dan alleen mar suukerboerenrecht en geen olieboerenrecht. 'k Wist nie, dat er nog verschillende onderdeeltjes in boerenrecht waere. 'k Vinde 't 'n verschrikkeleke toestand. Die oliettoewiezingen bin van dien aerd, dat den boer der best wat van misse niet alleen uit de registers van den burgerlijken stand tot 1842, doch even eens uit de aldaar berustende kerke lijke registers. Uit de bevolkingsi egisters kunnen over het algemeen alleen inlichtingen ver kregen worden over een vroeger of tegenwoordig adres, over den ge slachtsnaam en de voornamen. In bij zondere gevallen kunnen bovendien inlichtingen worden gegeven over dag, maand en jaar van geboorte, geboorte gemeente, beroep, nationaliteit en bur gerlijken staat, indien men kan aantoo- nen bij het verstrekken van deze ge gevens een gerechtvaardigd belang te hebben. Bij het sibbekundig onderzoek kunnen hieruit moeilijkheden rijzen in hoeverre men „gerechtvaardigd" be lang heeft. Daartoe kan men een mach tiging vragen aan de hoofdinspectie ten einde aangewezen te worden als erkend onderzoeker, hetzij als genealoog, die de onderzoekingen doet uit beroep, hetzij als sibbekundige, die het doet als lief kan. 'k Kieke mar op m'n eige bedrief Bie mien deele d'errebeiers dan ok mee, Dat e 'k trouwens vorig jaer al gedaen. Miens inziens mot op korten termijn vastgeleit oore, dat ok den olie tnit d'errebeiers gedeeld mot oore. Laet m'tt oope, dat ze 't in Den Aeg nog op tied in de gatên kriege, dan kun ze 'n groot onrecht nog goed maeke. Veertien daegen trug ebbe m'n 't g'ad over de veelevering. Noe komt er uut de rommeloek meschien nog es wat. goeds vor den dag. 'k Zegge ier rommel oek, want zoo kunne m'n die veeleve ring s geschiedenis gerust noeme, want je mot avvekaot in kwaeje zaeken weze, om der uut wies te kunne oore, voor 'n geweun mensch is 't nie meer om te doen. Mar noe over dat goeds, 'k Ebbe g'oord, dat ze van plan bin, de veeleve ring an de melkleverantie te koppelen. Die boeren, die te weinig melk levere, zulle meer vleisch motte levere en die boeren, die boven 'n zeker antal liters melk komme, kriege 'n kleineren anslag. Laète ze de knoeiers, de melkzwartande- laers mar es 'n poot uuttrekke, dat kan geen kwaed. En dan kriege de goedwil lende boeren tenminsten 'n bitje vr- luchting in der anslag. De menschen, die goed der plicht doen, mugge van den anderen kant wel wat tegemoet gekom- men oore. Noe motte ze daerom een dienk in de gaten ouwe en wel^Hl, dat ze die rege ling nie zuuver amtelek deurvoere. As ze dat weer precies volgens de letter cp 't ketoor in Goes klaermaeke, dan zulle der vee grove kanten an zitte. Ze motte de groote lijn angeve, mar vooral motte de plaatséleke commissies g'oord oore over te nemen stappen tegen bepaelde personen. Die plaetséleke commissies kunne der de grove kanten af schaeve. As ze 't zoo uutvoere, kan der vee goeds uut groeie. ARJAON. (Auteursrecht voorbehouden). hebber. De meeste onderzoekers zullen derhalve eene machtiging als sibbe- kundige hebben aan te vragen, willen zij er zeker van zijn, dat zij de benoo- digde gegevens verkrijgen. De inlichtin gen uit de bevolkingsregisters worden aangevraagd aan den met de bevolkins- boekhouding belasten ambtenaar in de betrokken gemeente. Formulieren tot het doen van aanvra gen om inlichtingen uit de bevolkings registers of uittreksels uit de registers van den burgerlijken stand kan' men verkrijgen bij de uitgeverij „Licbaert", Stadhouderskade ^0 Amsterdam. De kosten DE machtiging ais sibbekundige kost één gulden. Van deze machtiging kan een afschrift verkregen worden, eveneens tegen betaling van één gul den. Afschriften en uittreksels uit de registers van den burgerlijken stand worden voor afstammingsonderzoek zegelvrij verstrekt tegen betaling van 40 cent voor elk stuk. Voor elke inlichting uit het bevolkings register, zonder abonnement aan par ticulieren verstrekt, is een recht ver schuldigd van 50 cent. M. A. AALBREGTSE

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 5