Oogstdankdag in
Mederland
gevierd
£s
orgaan van
ar
<J
IN de stad Groningen is Zondag
een oogstdankdag gehouden,
waarbij o.a. tegenwoordig waren
de Kijkscommissarls Rijksminis-
ter Dr. Sayss inquart en de
keider van het Nederlandsche volk, Ir.
A. A. Mussert. Den Nederlandsehen boer
werd hulde gebracht, doch er viel daar
naast In de redevoeringen een ondertoon
te beluisteren, welke in zekeren zin een
herhaling was van een vroegere uit
spraak, dat tusschen ons volk en den
honger slechts de boer staat. Mussert
herinnerde aan zjjn woorden tydens een
Hagespraak In 1936, toen hij zeide: „Het
bestaan van het nieuwe Nederlandsche
▼pik zullen wij vestigen op onzen bodem,
kielde moeten wjj hebben voor onzen
bodem en eerbied voor onze volksge-
nooten, die naar beste weten door hun
arbeid den bodem vruchtbaar maken.
Besehaamd moeten wj| ons afwenden van
het goddelooze bedrjjf van de vernieti
ging van de opbrengst van den bodem."
Hiermede wordt duidelijk naar voren
gebracht dat het zwaartepunt In mis
volksleven na kortoren of fangexen ttyd
verlegd zal worden aaar boer en boeren
erf en er op gewezen, dat de hoer zga
ear terugverlangt, baas in eigen huls
ia in den goeden zin des woord* en
evenals zga arbeider behoort tót 't fun-
dsmeni' der natie. Voor de producten 'n
redelijke prtys, den arbeider oen redelik
loon, dat ztyn de opgaven, welke vervuld
dienen te worden, de opgaven dus ook,
w.eike de leiding van den Nederlandschen
kan ds tand zich van den beginne af heeft
gesteld. Zooals Mussert zeide „de lei
derscapaciteiten van den boer zullen
meer naar voren moeten komen". Dat
alles is echter slechts mogelijk wanneer
de boeren één zijn, wanneer er is een
sterke, doelbewuste kandstand.
DAT het in dezen tijd niet gemakke
lijk is, of liever zeer moeilik, een
DOELBEWUSTEN Landstand op te
bouwen, zoowel Mussert ais de Rijks
commissaris hebben er op gewezen. Tot
dusverre lag de Nederlandsche Land
bouw verankerd in een stelsel van we
reld vryhandel en niet in een gemeen
schap die er de grootste waarde aan
hecht, dat de eigen bodera het noodige
voedsel levert. Het wereldvrjjhandels-
stelsel echter heeft slecht* uitgerekend
wat er aan den overkant van de oceanen
verdiend kan worden, daarvan was het
gevolg dat de Nederlandsche landbou
wer in weerwil van zijn buitengewone
prestaties toch altijd een onzeker be
staan heeft gehad en heel vaak alleen met
premies op de been kon worden gehou
den. Thans is de toestand zoo, dat er
niet genoeg geproduceerd kan worden.
Wanneer de boer zieb voor goed wil
losmaken van de invloeden, welke voor
den oorlog zijn bestaan bedreigden, zal
hjj hebben te zorgen dat dit zoo blijft.
Stellig heeft de-boer, en vooral de kleine
boer, door bet stopzetten van den invoer
zijn bijzondere moeilijkheden. Varkens-
en kippenhouders kunnen er onder an
dere over meepraten! Den kleinen hoer
is in vele gevallen slechts zijn Verk-
kracht gebleven en men kan, aldus werd
tjjdens den oogstdankdag betoogd, er
slechts toe aansporen, dat de kleine boer
zfyn werkkracht zoo veel mogelijk In het
bestek van zjjn beperkten grond ge
bruikt, door het kvreeken van groenten
•n knolgewassen of dat hjj zjjn arbeids
kracht beschikbaar stelt voor andere
landbouwers, die dringend werkkrachten
noodig hebben. Deze moeilijkheden zijn
echter tijdelijk, MOETEN tijdelijk zjjn,
omdat het niet denkbaar is, dat Neder
land als bet land der veredeltngspröduc-
tie by uitnemendheid, straks zjjn plaats
in het nieuwe Europa niet zou kunnen
VIS ZAAIT; ZAL OOGSTEN
Innemen. De veefokkery en de fruitteelt,
aldus verklaarde de Rijkscommissaris In
dit verband, staan hier op zoo toonaan
gevend peil, dat Nederland juist op die
gebieden in zijn volledig productiever
mogen behouden moet kunnen blijven.
En ook voor den kleinen boer zal dan
weer de mogelijkheid ontstaan om in het
bestek van de steeds grooter wordende
ontsluiting der Oostelijke gebieden als
producenten van veevoeder overeenkom
stig de gewijzigde omstandigheden, te
rug te keeren tot zijn eigen bedrijfs-
methoden, vooral echter fruit en groente
te verbouwen, voor zoover hij niet zeil
uit eigen initiatief als pionier en kolo
nisator in het Oosten werkzaam wil zijn.
DE woorden van den Rijkscommissaris
dat de natuurlijke ordening in het
leven van den boer en zijn positie in de
volksgemeenschap de beginselen zjjn vol
gens welke ons hoerendom gegrondvest
moet worden, laten aan duideljjkheio
niets te wenschen óver. Daarin ligt
dus de beteekenis en de taak van den
kandstand. Niet dus heeft de Landstand
tot taak van iederen boer een nation aal-
socialist te maken, men kan toch
Immers geen natlónaal-socialist worden
op bevel doch om er
GOEDE en REDELIJKE BOEKEN van
te maken. De leiding van den Landstand
richt z' naar de vereischten van het
werkeiyke L_i zich verantwoordelijkheid
bewuste leven van 't boerepdom. De taak
van den Landstand is er zoowel een van
menscheiyken als van vakkundigen aard.
Voor de boeren ia den Landstand spreekt
het vanzelf dat zQ dezen weg in eigen
verantwoordelijkheid opgaan, den- weg
die ten slotte leidt naar het welzyn van
den boer alsook naar het welzijn van de
geheele volksgemeenschap. -
(Foto.* Zeijlemaker)
SPREKEND over de bijzondere moei
lijkheden we.ke de productieslag
den boereu stelt, omdat door het ont
breken van zooveel wat de boer voor
zijn bedrijf behoeft, het niet meevalt de
opbrengsten zoo hoog mogelijk te stel
len, wees de Rijkscommissaris op de
moeilijkheden der veeboeren, in het bij
zonder van de veeboeren uit Friesland.
Die moeilijkheden vielen toe te schrijven
aan de omstandigheid dat de aflevering
van vee een tijd lang zeer traag heeft
plaats gehad.
Toen er daarna een versterkte af
levering geëiseht werd, hetgeen alleen
reeds noodzakelijk was uit het beginsel
der billijkheid, was het voorjaar in het
land gekomen en met de weer groen
geworden weiden was de melkopbrengst
gestegen. Menschelijk gezien is het te
begrijpen dat de boer in zulk een tyd
zijn melkkoe niet graag afstaat. Er werd
toen een systeem opgesteld dat de af
levering van vee in een bepaalde name
lijk omgekeerde verhouding plaatst tot
de aflevering van melk. De boer, die de
Nederlandsche Volksgemeenschap juist
op 'f zoo belangrijke deel van de verzor
ging met vet helpt door van zjjn boerderij
zooveel mogeljjk melk voor de vetpro-
ductje af te staan, zal een zeker voor
recht krijgen by het afleveren van vee
voor de vleeschproductie. De Rijkscom
missaris en alien die het wèl met ons
mee oen zullen het zeker met hem eens
zjjn sprak de hoop uit dat deze maat
regel de vet verzorging van het Neder
landsche volk zal garandeeren.
DUIDELIJK hoeft de Rijkscommissa
ris ook naar voren laten komen, dat
bjj de terugvoering van de krjjgsgévan-
genen on by de tewerkstelling in
Duifochlahd de landbouw zoovéél moge-
ïyk ia het' bezit is gelaten van zyn
werkkrachten. Het is n.l. oen buitenge
woon belangrijke bijdrage in den strijd
om Europa, wanneer de Nederlandsche
landbouwer er voor zorgt dat het dlchtet.
bevolkte land van Europa met 280 men-
schen per vierkanten kilometer zich om
zoo te zeggen van eigen bodem voedt.
Wanneer men alzoo de indrukken van
de redevoeringen van dezen Oogstdank
dag samenvat, kan men niet anders dan
tot de conclusie komen, dat de huidige
leiding in Nederland er bewust naar
streeft, om niet een variant op een be
kend spreekwoord „den boer te geven
wat des boers is", maar ook dat de be
vrijding van den boer ten slotte het werk
van den boer zelf moet zijn.
De Overheid kan de lijnen aangeven, de
rest moet de boer doen. H\j zal de Na
tuur moeten ondersteunen en helpen,
zooveel hij kan. Ten slotte moet wij
citeeren hier weer uit de rede van Mus
sert de plichtsgetrouwheid van den
eenvoudigen mensch, van den eenvoudi-
gen boer dus ook, alles opbouwen. j
FRED. GROOT.
Verantwoordelijk voor den
inhoud i De Boerenleider.
2de Jaargang No. 40
Vrijdag 8 Oct. 1943