Huidziekten van ons Rundvee Wenken van de week 4 Voederbieten zijn voor rundvee, paarden en var kens een best voer. Om over een fünken voedervoorraad voor den winter te kunnen beschikken, zal men dus goed doen, een perceel voer bieten te verbouwen in den a.s. zo mer. Dit gewas kan een zeer groote opbrengst geven. Een ha voederbieten kan een gewel dige massa wintervoedsel opleveren, mits men de juiste soorten verbouwt. Heeft men een opbrengst van 80.000 kg per ha van gemiddeld gehalte, dan wint men daarmee meer dan 500 kg verteerbare eiwitachtige stof fen en ruim 7200 kg zetmeelwaarde terwijl tarwe b.v. maar ongeveer 250 300 kg verteerbare eiwitachtige stoffen en 2000 a 2200 kg zeimeel- v. aarde per ha. Men ziet het groote verschil. Zorg echter, dat U de goede soorten zaai. Men heeft voerbieten met een hoog gehalte aan droge stof wel tot 21 pet., soorten met een middelmatig gehalte 13 tot 15 pet., en met een laag gehalte van 11 tot 13 pet. droge stof. De opbrengst aan bieten der hoog procentlge rassen is kleiner dan van de bieten met laag gehalte. De laat ste groep komt wel tot meer dan 100.000 kg per ha. Voor de voeding gaat het echter om het gehalte aan droge stof. Men stare zich dus niet blind op een ge weldige opbrengst, maar rekene eens uit, hoeveel droge stof meer per ha oogst. Een lijstje globale opbrengst- cijfers volgt hieronder: c m Het is zoo dat hij over meer contant geld gaat beschikken, om dat hij het niet uit kan ge ven voor den aankoop van vee, be- drijfsbenoodigdheden, het aanbren gen van reparaties en verbeteringen, enz. Zijn belans zal dus een lagere waarde aan goederen en dieren ver melden en een hoogere waarde aan geld. Ja, de balans, dan zijn we er. Hoe veel boeren zijn er niet, die nog geen goede verlies- en winstrekening opzetten, en geen balans opmaken. Een goede bedrijfsvoering is niet mogelijk zonder een goede boekhou ding. Als U zelf in een stikdonkeren avond midden in een weiland staat, weet TJ toch ook niet, hoe de goede richt- ting naar huis is. Cm de richting te weten, moet men zich ergens aan kunnen orienteerx. Zoo is het in het bedrijf ook. Als men wil weten, hoe de zaak ervoor staat, dan moet men niet alleen ki[- ken naar het geld in de kast of op de bank. Dan kan men wel eens be drogen uitkomen. Men moet zich kunnen orientee'ren, en dat kan men aan een goede boekhouding. Hebt U geen tijd of niet voldoende kennis, om zelf een goede boekhou ding te voeren, laat het dan doen door een goed boekhoudbureau. In elke provincie is wel een speciaal boekhoudbureau voor den landbouw. Daar weet men precies, waarop bij egn boekhouding voor een landbouw bedrijf gelet' dient te worden. Een goede boekhouding is het kom-- pas voor uw bedrijf en zorgt er te vens voor, dat u niet te veel belas ting betaalt. 3 vTS S g - Is o 60 w O O Frisio 60.000 21 12.600 Productivo 105.000 11.5 12 500 Groeningia 75.000 15 c'o 11.700 Peïagis 96.000 11.4 ±10.800 Teutonia 83.000 13 10.800 Natuurlijk zijn er nog heel wat nieer voerbieten rassen. De Rassenlijst voor landbouwgewassen geeft aan, tot welke gehalte-groepen dè ver schillende soorten behooren. In het algemeen zijn de hoog pro centlge rassen het meest aan te be velen, daar de dieren daarvan een minder hoeveelheid behoeven te ver werken. Bij het rooien, en het in kuilen heeft de boer zelf ook minder arbeid te doen Dc voorjaarszaaitijd begint weer snel te naderen. Ieder zal zooveel mogelijk al voor het noo- dige zaaizaad hebben gezorgd. Is het echter ook ontsmet Zoo niet. dan kan men dat nu nog doen. Er zijn in verschillende streken ook loon- ontsmetters, die tegen geringe ver goeding het zaad met een droog ont smettingsmiddel komen behandelen Heeft u vaak last van vogelschade, laat dan ook wat Morkit door het ontsmettingsmiddel doen. Dan bent I' gelijk van de grootste vogelvre- terij af. Nat-ontsmetten kan ook doch dit moet kort voor het zaaien gebeuren. Om een goede opkomst en een zoo goed mogelijk gewas te verkrijgen, is ontsmetten onmisbaar. Dus geen korrel niet-ontsmet zaad den grond ln Al neemt uw saldo op de boerenleen bank toe, daarom maakt u nog geen winst. In de practiik blijkt, dat de boeren tegenwoordig veel geld op de bank brengen, en dat leest men dan wel in de krant. Menig stadsmensch zal dan zeggen: „het gaat die boe ren toch maar goed, zie maar eens. wat een geld ze verdienen". Maar zoo is het toch niet. Al dat geld. dat de boer thans in handen krijgt en waarmee hij zijn saldo bij de boerenleenbank verhoogt, is nog geen winst. Maar hij kan zijn geld niet meer zoo laten rouleeren aI5" vroeger. Kunstmest aankoop is sterk verminderd. Door de inkrimping van den veestapel heeft hij contant geld in handen gekregen, waar hij geen vee voor koopen kan. Dit zijn maar een paar voorbeelden. JJET bericht over de prijsverhoo- ging van verschillende akker bouwproducten, dat in den vorigen Landstand is geplaatst, zal iedereen wel gelezen hebben. Deze prijsver- hoogingen waren te laat bekend om er nog iets over te zeggen in het zelfde nummer van ons blad. Onge twijfeld zal men met deze prijs verhoo gingen ingenomen zijn, want zij wa ren noodzakelijk. Maar voldaan Neen, dat is de bouwboer nog niet. Als we alleen maar eens naar de graanprijzen kijken. Die zijn stukken te laag, om dooreengenomen eeh loonenden verbouw van graan mo gelijk te maken. En dat is te meer wonderlijk, omdat we den graanver- bouw uit het oogpunt van volksvoe ding toch niet kunnen missen. Het is toch zeker geen onredelijke eisch, dat over de geheele linie voor alle akkerbouw producten een prijs wordt gegeven, waarvoor deze loonend kun nen worden verbouwd. Het is o.i. ge meenschapsplicht, daarvoor te zor gen, in ruil tegenover de prestaties, die de boeren leveren t.a.v. de voed selvoorziening van de bevolking. Daarom zijn de reeds gepubliceerde verhoogingen natuurlijk welkom, maar een hechte basis voor het ak kerbouwbedrijf is daarmee toch nog niet bereikt. Wanneer we toch over prijzen .pra ten, komen we vanzelf naast de pro ducentenprijzen aan de consumen tenprijzen toe. We weten, dat daar over in landbouwkringen nogal eens wat te doen is. In vele gevallen ligt de consumentenprijs veel hooger dan de prijzen die de boer ontvangt, dat oppervlakkig bezien, het verband tusschen die beiden geheel zoek is. Inderdaad is het vaak zoo, dat de marge tusschen producent en consu ment te groot is. Oorzaak in vele ge vallen, dat er teveel schijven tus schen zitten. Ook komt het echter voor. dat het verschil goed is te ver klaren, als men maar weet, hoe het zit. Nemen we b.v. eens het prijsverschil onder oogen bij de aardappelen. De verbouwer van zandaardappelen ontvangt eind November f 4.per 100 kg, terwijl de verbruiker in de stad f 9.per 100 kg betaalt. Dat is een enorm verschil. En men zou zoo zeggen, dat de redelijkheid hier ver te zoeken is. Als we dit prijsverschil van f 5.nu eens onderverdeelen, dan komen we tot een ander inzicht. In de eerste plaats ontvangt de boer boven de f 4.nog f 0.25 voor het aanbrengen .van het winterdek. Ver der f 0.10 voor vrachtvergoeding bij levering naar laadplaats binnen 10 km afstand. Dat is totaal f 0.351 D^n de winstmarge van landkoopman en eommissionnair, de inlaadkosten en de administratiekosten van de V.B. N.A. Deze bedragen bij elkaar f 0.25. De vervoerskosten naar de plaats van bestemming bedragen door el kaar f 0.35 per 100 kg. In totaal hebben we dan al voordat de aard appelen op de losplaats zijn f 0.95 kosten er bij Dan de kosten van lossen, opzakken, op- en afslag en bezorgen bij den kleinhandel. Deze bedragen f 0.54. Daarbij komt nog de marge voor onderwicht, de gros sierswinst en de omzetbelasting van 32 ct. In totaal zijn we dan, als de aardappelen bij den kleinhandelaar zijn aangekomen tot een kosten marge van f 1.81 gekomen. Dan nog ae kleinhandelaarswinst en omzet belasting ad. f 1.90 per 100 kg. Dan zijn we aan f 3.71. Om de f 5.— vol te maken wordt dan nog een hef fing genomen van f 1.29 door het Bedrijfschap aardappelen. Deze heffing is noodig, om verschil lende kosten te bestrijden. En dat zal men na wat hier volgt wel kun nen begrijpen. Zooals men weet zijn in den herfst bij de groote steden groote hoeveelheden aardappelen opgeslagen in pakhuizen en aard appelkuilen. Den vorigen winter la gen daar voorraden voor wel 8 we ken. Dat zijn reusachtige hoeveelhe den. Voor een stuk als Rotterdam of Amsterdam is dat b.v. 25 millioen kg of wel 2500 spoorwagons vol. Men zal begrijpen, dat in de pak huizen die aardappels dik gestort zijn. Deze partijen moeten zeker eïke veek omgezet worden en dan nog treden* er groote verliezen op door broeirotting enz. Deze verliezen moe ten worden betaald. De bovenge noemde heffing dient daarvoor. Dan weten we verder, dat voor de vioege aardappelen aan den teler prijzen van 10 en 12 cent of meer worden betaald, terwijl de consu menten in de stad toch maar 9 cent betaalt. Daar moet dus geld bij. Dit komt ook uit de heffing. In het late voorjaar, wanneer de boer door het omhoog loopende be- waarloon 'n heel wat hoogeren prijs dan f 4.ontvangt, kan die uitbe- talingsprijs ook niet uit de consu mentenprijs komen. Dan moet ook ae heffing bijspringen. Als men dat alles weet, dan is het verschil van f 5.tusschen telers- prijs" en verbruikersprijs zeker ver klaard. In landbouwkringen bestaat nog wel eens misnoegen over dit groote prijs verschil en daarom leek het ons goed hier wat dieper op in te gaan. f N het nummer van 28 Januari is A een korte bespreking gehouden ov#r schurft en luizen bij ons rund vee. Een andere niet zoo belangrijke en heftige huidaandoening is de Trichophytie of ringworm. Ringworm. Ook deze ziekte speelt zijn grootste rol in den herfst en winter en wel voornamelijk bij het jongvee. Zij komt op veel stallen voor. Dat het jongvee vooral gevoelig schijnt te zijn zal voor een goed gedeelte wel berusten op het dikkere haarkleed, waardoor men de aangetaste ronde plekken spoediger over het hoofd ziet als bij het melkvee. Bovendien bevordert warmte en vochtigheid het aanslaan van de schimmel op de huid, zoodat de wintervacht begunstigend werkt op de ziekte. De oorzaak is een kwaadaardige schimmelsoort, die in de haarzakjes begint te woekeren waardoor de ha ren uitvallen. Later wordt de huid zelf ook aangetast en ontstaat een schubbige hoornlaag. Het proces breidt zich aan de kanten regelma tig uit waardoor ronde haarlooze plekken ontstaan. Deze zijn scherp begrensd en hebben meestal een dik ke grijze of grauwgele korst. In deii beginne zijn ze niet grooter dan een halve cent maar spoedig worden ze grooter tot ze na maanden soms de oppervlakte van een handpalm be reiken. Ziet men bij rundvee dergelijke typi sche ronde asbestachtige plekken en komen deze voor aan kop of hals, dan kan men wel zeker zijn met ringworm te doen te hebben. Ook de buurt van den staartwortel is een lievelingsplaats. Door direct contact zooals wrijven, schuren, enz. wordt het gemakkelijk overgebracht, vooral op een zweeteri- ge huid, dus in warme stallen. Van zelfsprekend is ook de borstel een goeden overbrenger. De besmettelijkheid wisselt, een fac tor in deze is zeker de vochtigheids graad van den stal. In den regel neemt het bij melkvee geen ernstigen vorm aan, maar bij 't jongvee kan het erger worden. Het beste is het langbehaarde jongvee te scheren, meestal komen dan als het dikke haar eraf is veel meer aange taste plekken aan het licht. Men doet het beste een smeerolie aan den die renarts te vragen aangezien éle beste geneesmiddelen hiervoor vergiftig zijn. Een andere reden om wat meer aandacht dan tot dusverre te schen ken aan de ringworm bij ons rund fee is echter de sterke besmettelijk heid voor den mensch. Een goedaar- ding plekje bij een rund kan den boer of diens huisgenooten een zeer ge- meene huidschimmelziekte bezorgen. Deze ringworQi is bij den mensch zeer heftig en hardnekkig. Ze kon op ver schillende plaatsen voorkomen en wordt door krabben van de aange taste persoon gemakkelijk overge bracht op andere plaatsen van het lichaam. Er zijn verschillende vor men, één ervan is de zoogenaamde krentenbaard van welke vieze aan doening een ieder wel eens gehoord heeft. Ter plaatse krijgt men veret tering van de haarzakjes waardoor men spoedig ontoonbaar wordt. Het is in ieder geval een feit, dat het grootste gedeelte van de menschelijke trichophytie van dierlijken oorsprong is. Dit is dus wel een reden om ieder ringwormplekje bij ons rundvee niet te verwaarloozen, maar te behandelen voordat men er zelf een krentenbaard van krijgt of anderszins. Beenschurft. Behalve luizen, ringworm en de ge wone schurft, komt bij ons vee ook nog een andere schurftsoort voor nl. de beenschurft. Deze "localiseert zich meestal tot een of beide achterbee- nen en is vrijwel steeds goedaardig. Zelden ziet men een groote uitbrei ding. Wratten. Verder heeft het jongvee nogal eens vaak last van wratten. De kleine wratten kan men gemakkelijk met de vingers afdraaien. Grootere verwijdert men met de schaar Nog grootere kan men niet zonder meer afsnijden of afbinden wegens de heftige bloeding. .Vooral als het wratten betreft aan uier of dergelijke teere plaatsen of groote plakkaten, kan het beste de dierenarts te hulp geroepen worden. Vooral aan de uier kan men bij vaar zen soms heele klompen vinden, zoo erg, dat ook de dierenarts ze er niet af kan nemen Men behoeft zich hier echter niet- al te ongerust over te ma ken, want men zal nooit een oudere koe zien met watten aan de uier. Op een goeden dag beginnen ze plotse ling te verdwijnen. Wratten zijn wat dat betreft geheimzinnige woekerin gen. Juist omdat ze te zijnertijd altijd verdwijnen, hoede men er zich in het algemeen voor om ze onnoodig te verwijderen, want het bloed van watten kan weer nieuwe opwekken. J. M.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 4