Zuid-Beveland De parel van Volkskunst Boerenkunst H Vragenrubriek ^Van haven en handelsplaats tot tuinbouwcentrum j Boeren let op Enkele kilometers Oostwaarts van Goes, de hoofdstad van Zuid-Beve land, ligt de gemeente Kapelle- BiezeUnge, eén der schoonste, zoo niet de mooiste gemeente van Zealand's kos- telijken tuin. Ze bestaat uit twee dorpen met een totaal verschillend karakter en heeft ook buiten onze gouw een goeden naam verkregen op tuinbouwgebied. Biezelinge is zoowat een kwartier ten zuiden van Kapelle gelegen en dankt zijn naam aan een stroom die in vroeger eeuwen aan het dorp een bloeiende scheepvaart schonk. Omstreeks 1300 was het de voornaamste havenplaats van het gewest en een fraai dorp met een kloeke kerk die een toren met peervormige spits bezat zooals die van Veere. Er was ook een klooster „Jeruzalem'' ge- heeten, waar alleen de adellijke jonk vrouwen konden intreden. Aan het water stond de burght Bruelis, oorspronkelijk een zware wachttoren. Graaf Willem IV schonk dezen burcht in de 14e eeuw aan zijn neef, ridder Simon van Bruelis, die aan het bouwwerk nieuwen luister gaf, zoodat het met succes kon wedijveren met den burcht Ostende te Goes. In 1352 bedijkte dezelfde ridder een dicht bij de haven van Biezelinge ge legen schorre, die naar hem de Simons- polder genoemd werd. Hertog Willem van Henegouwen verleende in 1399 aan het dorp een vrije -"aarmarkt, die veel kooplieden trok. Waar de naam van Kapelle aan is ont leend, staat niet met zekerheid vast en hierover zijn de geschiedschrijvers het niet volkomen eens. Volgens sommigen zou er in den tijd der edelen, een twist zijn ontstaan tusschen de He eren van Djjkwel, Everinge en Biezelinge, die zich zoo toespitste, dat men elkaar liever niet meer ontmoette. Een van hen nam daarom het besluit om zich verderop te vestigen en stichtte op die plaats een kapel met machtigen toren. Zoo zou de naam Kapelle zijn ontstaan. Anderen daarentegen bewe ren, dat niet dit kerkgebouw den naam gaf aan de nieuwe nederzetting maar de zoogenaamde „Kap-Elle" ondiepten of hooge platen die in den stroom „de Biezelinge-ee" lagen. Hoe 't ook zij, rond om de kerk verrezen steeds meer wonin gen en geleidelijk aan kwam het dorp tot bloei en in de 12e eeuw vestigden zich er een aantal aanzienlijke Vlaam- sche families. Het prachtigste gebouw van de plaats was de nu nog bestaande kerk, dateerende van 1427 met een kloeken toren die aan het Belfort van Sluis herinnert, daar zij eveneens vier hoektorentjes draagt, als teeken van moederkerk. Het is heden ten da^e één der fraaiste monumenten van Zuid- Beveland. Enkele kasteelen en buitenplaatsen ver leenden toentertijd aan Kapelle een grootsch aanzien. Was Biezelinge een drukke zeehaven, in Kapelle floreerde de lakenhandel Waar schijnlijk door de Vlamingen werden er verschillende lakenweverijen gebouwd, wier producten door de uitstekende kwaliteit een ruimen afzet vonden en weldra een goede naam verwierven. Het Kapelsche laken stond bovenaan en hierdoor ontstond een felle strijd met de Goesche lakenwevers, daar hun producten niet zoo gewild waren. Het Goesche Catharinagilde zat den wevers van Kapelle danig dwars en probeerde op allerlei manieren him handel te be lemmeren. Ondanks deze tegenwerking verkochten de Kapellenaars op de weke- lijksehe Goesche markten het meeste laken. De gildebroeders van Ter Goes zochten toen een middel om dit succes tegen te gaan en er werd bepaald, dat Kapelle geen laken meer mocht invoe ren in de stede. Dit beteekende voor Kapelle den onder gang en de wevers bepleitten bij den Graaf hun belangen, maar ook die van bloem, want bescherming van een partij vormde nadeel voor de andere. Tenein de beide partijen te bevredigen, gaf de Graaf toestemming aan de Kapellenaars om weer in Ter Goes te verkoopen en wel in een daarvoor aan te wijzen huis. Deze maatregel bleek echter een lap middel, de verkoop vlotte niet zoo best als op de markt en de hooge huurprijs drukte zwaar, zoodat de Kapelsche we vers tenslotte de vlag moesten strijken. Tusschen Kapelle en Biezelinge boterde het ook niet al te best, want de bloei van eerstgen. plaats ging ten koste van. de laatste. Het was eens zelfs zoo erg, dat Karei V zelf moest ingrijpen, ten einde de gemoederen te kalmeeren. De slag aan zijn lakenhandel toege bracht kwam Kapelle nimmer meer te boven. Stuk voor stuk vielen de weve rijen stil en de armoede deed haar in trede in de eens zoo welvarende plaats, en ook Biezelinge raakte in verval. Van de vroegere glorie van de gemeen te is niets meer overgebleven dan alleen het monumentale kerkgebouw. De handel verdween, de statige buitens, het kasteel Maalstede en de burcht Bruelis gingen ten onder en de haven verzandde. Waar in voorbije tijden de schepen meer den, groeien nu de tuinbouwgewassen. Van handelsstad via de diepe inzinking, ontwikkelde het zich tot een bloeiend tuinbouwcentrum. Op dit gebied presteerde het reeds zeer veel en behaalde groote successen De uitstekende producten der kweekers* z\jn tot in het buitenland bekend. Jammer, dat de beruchte „crisis"-jaren hun drukkenden invloed deden gelden. Niettemin breidt de gemeente zich voortdurend uit, vooral te Kapelle is er de laatste jaren veel bijgebouwd, ook al viel hierdoor vaak uniek natuurschoon ten offer zooals b.v. het in 1934 ge sloopte buiten „Jachtlust". Een stuk on vervangbare natuur ging hierbij voor- foed verloren, hopenlijk springt men iermede in de toekomst wat voorzich tiger om. De gemeente met zijn mooie omgeving zou zeker aan aantrekkelijk heid inboeten, wanneer er nog meer geschonden werd, en ook natuurschoon is onmisbaar. Moge Kapelle-Biezelinge in den nieuwen glorenden tijd, die ongetwijfeld! ruime perspectieven zal openen, groeien en bloeien tot heil der gemeenschap. A Cocquyt. (Teekening van den schrijver.) ET is nog niet zoo heel lang geleden dat ik in een uitdragerswinkel een heel oud boerenwagenbankje ont dekte en dit voor vernieling wist te be hoeden. Toen dacht ik er aan, dat het zoo jammer is, dat er zelfs in deze tijden zoo roekeloos en onverantwoordelijk met deze oude voorwerpen wordt omgespron gen. Velen zullen over deze verzuchting on verschillig de schouders ophalen Maar gebeurt dit niet uit onkunde? Hebben onze oude voorwerpen behalve geschie denis niet schoonheid in zich, schoonheid om de ambachtskunst, die zij vertegen woordigen, schoonheid om het berekte resultaat? Onder de kleine verzameling, die ik echter steeds weer tracht uit te breiden, bezit ik o.a. een blaadje en een zoogenaamd boterklokje. Het blaadje droeg oorspronkelijk een koekjestrom meltje, dat echter niet meer te achter halen was. Het is verweerd, draagt in het lak barsten, het verguldsel van den rand is gehavend, maar in het midden prijkt nog in al haar schoonheid een paarlemoeren ster. Ze is onregelmatig 22 Februari: Paar dent axatle te Hulst. 23 FebruariPaardentaxatie te Axel. Vergadering van de vereeniglng: „Verbond tot verbetering van het Geiten ras in Zeeland", in zaal Krijger te Goes om 12 uur. 23 Februari: Herkeuring van dek hengsten te Terneuzen. 23 Februari: Keuring van dekheng sten te Goes. 1 MaartPaardentaxatie te Zie- rlkzee. 8 Maart: Paardentaxatie te Tho- len. 7 Maart: Paardentaxatie te IJzen- düke. 8 Maart: Paardentaxatie te Oost- burg. van vorm, maar juist daardoor krijgt ze karakter, wordt het bewijs geleverd, dat men hier met handwerkkunst te maken heeft en niet met zielloos machinewerk. Het boterklokje is uit een blok hout ge sneden in den vorm van een kleine klok, aan den binnenkant geribd en op den bodem voorzien van een primitief gesne den vogeltje. Wanneer men zulk een voorwerp aandachtig bekijkt, dan wordt men getroffen door de zuivere symmetrie door het regelmatige binnenwerk, door de vakmanschap, dat uit alles spreekt. Zoo komt men vaak heel anders tegen over de oude voorwerpen te staan, wan neer men er maar eenige aandacht aan besteedt. Dan leert men de volkskunst verstaan, de volkskunst, die eigenlijk boerenkunst genoemd moet worden. Want wil men nog uitingen van de Ne- derlandsche volkskunst zien, dan moet men naar het platteland gaan. Daar ziet men hier en daar nog fraai bewerkte boerenwagens, prachtig-gesneden stoo- ven, oude schoolbreden, later vervangen door de ransels, nu door de lasschen, wonderlijk mooi versierde kleerenkisten, bissekiste in Drenthe tuugkiste in Twen- the geheeten, kostelijke broodopinden, enz. Welk een traditie wordt er gehand haafd in deze oude voorwerpen, welke mooie zinnebeelden zijn er vaak gesne den. Het is alles de uiting van een volk, van een kunst, die zich tot heden wist te handhaven. Het is de kunst der boe ren, die zich dit niet lieten ontnemen, behoudender dan de stedeling, die alles los liet. Maar laat men op het platteland deze erfenis dan ook in eere houden, en laat men er niet zoo dwaas en wonderlijk mee omspringen als een gezin, dat een oud eikenhouten kabinet en een dito kastje uit de 17e eeuw op de gruwelijk ste manier beschilderde, beiden voorwer pen onherstelbaar kwaad aandeed Laat men datgene wat men nog heeft, in eere houden en zoo voordeelig mogelijk in zijn interieur plaatsen. Dat onze Nederlandsche volkskunst een boerenkunst is, mag wel blijken uit het volgende. Kort geleden op bezoek bij een paar kunstenaars aan den Veluwezoom zag ik daar een aantal manden, ge vlochten door een van hen. Zeldzaam mooi v/aren deze voorwerpen, zoowel van vorm als van kleur. Er werd helmgras, haver- en gerstestroo voor gebruikt en de resultaten waren eenvoudig verbluf fend. En van wie had deze kunstenaar dit geleerd? Van een ouden boer, die het vroeger in zij jeugd had gedaan. Onwillekeurig vraagt men zich af, of er niet meer van deze uitingen onzer Ne derlandsche volkskunst zouden zijn op te diepen en ontrukt konden worden aan de vergetelheid Laten wij ons niet langer blindstaren op de volkskunst van het buitenland, die maar al te vlug door de Nederlanders als iets bijzonders wordt geaccepteerd, doch laten wij ons bezin nen op het eigene en inzien dat onze volkskunst ook mooi, heel mooi is Vragen van -welken aard dan ook kunnen gezonden worden aan de Redactie van „De Landstandin Zeeland, Postbus 31, Goes. Deze vragen worden kosteloos be antwoord, mits zij voorzien zijn van naam en adres van den in- zender. Ingezonden vragen die niet van volledig adres voorzien zijn, kunnen niet in behandeling genomen worden! Vraag 3. Ik verbouwde in 1943 ha. blauw- maandzaad, doch ontving tot heden geen olie, tex-wijl de verbouwers van koolzaad die al maanden thuis hebben. Zijn wty mischien vergeten? (J. M. H. te Z.). Antwoord: Inderdaad zijn veel verbouwers van koolzaad en blauwmaanzaad al in het bezit van de olie. Alle olie is echter nog niet afgeleverd, zoodat we U den raad geven nog even geduld te hebben. Vraag 4. Ik pachtte in 1940 voor onbepaal- den tijd een paar ha. los land. Valt deze pacht ook onder het pachtbesluit 1942? (Van denzelfden vraagsteller). Antwoord: Deze pacht valt onder het pacht besluit 1942. Vraag 5. Hoe hoog mag de hypotheekrente zijn tegenwoordig of is dit onbepaald? (Van denzelfde). Antwoord: a. Indien het een oude hypo theek betreft welke verlengd wordt, dan moet hetzelfde rente-percentage genomen worden. b. Wanneer een nieuwe hypotheek geno men wordt, dan geldt het percentage dat voor een dergelijke hypotheek op 9 Mei 1940 gangbaar was. Dus rekening hou dend met het risico, overwaaide en der gelijke factoren. DE ZWEEDSCHE LANDBOUW De boeren wenschen bescherming van him belangen door den staat In de levendige discussies, welke in Zweden worden gevoerd over de econo mische vraagstukken met betrekking tot den na-oorlogschen tijd, werd ver scheidene malen ook de toekomstige positie van den landbouw op den voor grond gesteld. Het landbouwvraagstuk werd ook besproken op een conferentie van de Conservatie Jeugdpartij te Stock holm. De vertegenwoordiger van de Boerenpartij legde er in zijn rede den nadruk op, dat met het oog op de be volkingspolitieke gevolgen de catastro- phale vlucht van het land naar de ste den noodzakelijk tot stilstand moet komen. Dit kan slechts worden bereikt door den landbouw een voldoende han- delspolitieken steun te verleenen en dezen t.a. van 't economische leven in. rechten gelijk te stellen met de andere bedrijfstakken. Spreker richtte zich sterk tegen allen, die een sterke bevor dering van den export voorstaan, welke politiek slechts kan leiden tot een ge dwongen invoer. Een spreker van de Conservatieve Partij sloot zich in zijn verklaringen bg den vertegenwoordiger der Boerenpartij aan en verklaarde, dat de staat in de huidige ontwikkeling moet ingrijpen om bij het groote aan bod van vrije productiekrachten deze aan nuttig en blijvend werk te helpen. Het moet de landbouwbevolking, welke naar de industrieën wil trekken, door staats- en gemeentemaatregelen duide lijk worden gemaakt, dat productief werk in den landbouw nuttiger is. Om dit te bereiken is echter nooclig, dat er een prijs- en loonpolitiek wordt ge voerd, welke het agrarische bevolkings deel dezelfde verdiensten verzekert als den arbeiders in de industrie. (Europapress) Uitbreiding van het Hongaarsche sui kerbietenareaal. In een regeerings- verordening, welke de productievoor- waarden voor de suikerbietencampagne 1944 regelt, worden de boeren die ver leden jaar op grond van teeltcontrac ten met suikerfabrieken of branderijen suikerbieten hebben verbouwd, verplicht voor dezelfde afnemers te produceeren en het areaal ten opzichte van 1943 met 10 pet. uit te breiden,

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 3