Meer voedselproductie
Wenken van de week
Bodem en
Bemesting
goschbouw en ontginning
door ontwatering
HET volk van ons lage land aan de
zee heeft sedert menschenheuge-
nis strijd gevoerd tegen den water
wolf. Het natte element, dat van zoo
ingrijpend belang is voor de volks
huishouding en hiervoor volstrekt
onmisbaar is, staat dikwijls als een
grimmige vijand tegenover ons.
Omdat een groot deel van het Wes
ten des lands beneden den zeespiegel
ligt, was het noodig overstrooming
hiervan te keeren door indijking,
waarbij soms ook versterking van de
duinen, bijv. bij Petten en Kamp
in Noord-Holland noodig was. Daar
door is een systeem van waterkee-
ring ontstaan, dat algezien van ab
normale toestanden springvloe
den bijv. het land beveiligt tegen
over overstrooming. De overstroo-
mingsramp in Noord-Holland in het
begin dezer eeuw, toen het ziedende
water den Zuiderzeedijk forceerde,
ligt nog versch in het geheugen
Groote uitgestrektheden, zoo o.m.
geheel Waterland ten N.O. van Am
sterdam, stonden blank.
Dergelijke doorbraken bevorderen de
waakzaamheid ten opzichte van de
dijken e.a. waterkeeringen en voor
komen een verslapping daarvan. Het
is te begrijpen, dat aan de bekwaam
heid en integriteit van de Besturen
van Hoogheemraadschappen, Heem
raadschappen en Polders hooge
eischen moeten worden gesteld, om
dat het belang van de Gemeenschap
er in groote mate mede gemoeid is.
Eischen aan polderbesturen te
stellen
De primaire eisch aan deze functio
narissen te stellen is, dat zij zich van
hun verantwoordelijkheid te dien
opzichte volkomen bewust zijn en
bereid die te dragen. Het is daarom
niet bepaald noodzakelijk, dat zij
waterbouwtechnisch bekwaam zijn,
al is het wenschelijk, dat eenige ken
nis hiervan aanwezig is. Veelal is het
zoo, dat voor deze en administratieve
en juridische zaken een polderbestuur
wordt geadviseerd en bijgestaan door
deskundigen op deze gebieden. De
voornaamste eisch, die aan alle be
stuursleden van polders en water-
ichappen moet worden gesteld ls, dat
zij in groote lijnen het verband tus-
schen een goede bedijking het ge-
wenscht waterpeil en het cultuurbe-
lang kunnen overzien en dienover
eenkomstig leiding kunnen geven.
Geschiedt dit, dan wordt het alge
meen belang ermede gediend en vol
doet het Bestuur aan zijn verplich
ting, daartegenover. Bij de verander
de inzichten op cultuurtechnisch en
landbouw-economisch gebied komt
het bestuur meer en meer te staan
voor de oplossing van ingrijpende
vraagstukken. Om enkele voorbeelden
te noemen:
De beteekenis van het polderpeil
Niet slechts voor akker- doch ook
voor weidebouw is gebleken, dat het
polderpeil op vele plaatsen moet
worden gewijzigd. Meestal ls het te
hoog, vnl. in den winter. Een laag
polderpeil tot 1 meter en meer bene
den het maaiveld, bevordert de lucht-
toetreding in den grond en een krach
tige beworteling. Zij werkt nog beter,
als de grond kunstmatig is gedrai
neerd, omdat de drains en de grond
daarboven ventileerend werken en
a.h.w. een zuigkracht uitoefenen, die
de luchtcirculatie bevordert, zoodat
een sterk oxydeerende werking
wordt uitgeoefend, die gepaard gaat
met mobielmaking van moeilijk op
neembare plantenvoedingsstoffen. De
grond wordt er zoo gezond door, po
reuzer en zijn productievermogen
grooter.
Deze voordeelige eigenschappen tre
den ook voor het grasland aan het
licht. De grassen en klavers krijgen
gelegenheid tot dieper beworteling en
daarmede tot verstrekte opneming
van plantenvoedsel. Ook voor het
grasland leidt peilsverlaging in den
winter tot verhooging van productie.
De grond is bij laag polderpeil beter
begaanbaar, waardoor de winterwerk-
zaamheden als begreppeling, beaar-
ding en bemesting rationeeler kun
nen geschieden, en de zode minder
wordt vernield.
Geheel anders is het in de groeipe
riode, dan moet voor grasland een
hoog peil, indien mogelijk, worden
gehandhaafd cmdat gras watevmin-
nend is en de hoogste opbrengsten
geeft als het geen gebrek aan water
heeft.
De akkerbouwgewassen stellen ande
re eischen. ZIJ zijn niet alleen in staat
door diepere beworteling beter water
tot zich te nemen, doch stellen als
eisch, dat de waterstand niet te hoog
is. De ondervinding heeft uitgemaakt,
dat een peil van 80 cm. en lager be
neden het maaiveld op klei-leem-
houdende en humusrijke zandgron
den gewenscht is; voor veenkolonia-
len grond wordt bij voorkeur een peil
van plm. 6080 cm. gewenscht, vrij
wel overeenkomstig met den onder
kant van de bonksellaag met bezan-
ding.
Sommige kleipolders handhaven des
winter een peil, waarbij in de slooten
soms geen water staat, bijv. de
Haarlemmermeer. Groote IJpolder
e.a. Ook des zomers bevatten de
slooten weinig of geen water. Dit peil
in combinatie met het zwart houden
der slootkanten en taluds, is tevens
een voorbehoedmiddel tegen ratten
en onkruidschade.
Op laagveen- en broekgronden, grond
soorten met een hooge watercapaci
teit, wordt bij voorkeur een laag peil
in stand gehouden, zoo mogelijk tot
0.801 meter en lager. Voor humus-
arme zandgronden is een hooger peil
gewenscht. Aangezien deze meest op
natuurlijk wijze overtollig water loo-
zen, heeft men hier, vooral des zo
mers, Weinig middelen tot wijziging
v. h. peil aan de hand. Daarom is vnl.
in droge zomers de waterstand veel
te laag en lijden de gewassen aan
watergebrek. In andere jaargetijden
kan door het aanbrengen van aarden
stuwen het water nog eeniger-
mate worden opgehouden wat
vooral in het voorjaar van belang is
om ultdrooging zoolang mogelijk tegen
te gaan. Het water wordt hier dus
zoo lang mogelijk opgespaard
Door deze Infiltratie kan op sommige
gronden aan het watergebrek worden
tegemoet gekomen.
Ingewikkeld wordt het vraagstuk van
peilswljziging, als in een polder, zoo
wel bouw- en als grasland voorkomt,
vooral als grasland een belangrijk
deel inneemt. Als het kunstweiden
zijn zooals in de Haarlemmermeer, de
Schermer en Wieringermeer bijv. is
de moeilijkheid minder groot, omdat
deze vaak voor het grootste deel uit
klaver of lucerne bestaat en deze
even dankbaar zijn voor een lager
peil als akkerbouwgewassen.
Komt grasland als een aaneengeslo
ten geheel in den polder voor, dan
kunnen de slooten worden afgedamd
tot de hoogte van het meest ge-
wenschte peü, en het bouwland op
het daarvoor vastgestelde peil wor
den afgemalen. Lastiger wordt het,
ais grasland verspreid over den pol
der of het waterschap voorkomt, en
de afsluiting daardoor ook kostbaar
der wordt.
Kalibemesting in dezen tyd.
(/"ALIMEST kan gelukkik nog in be-
langrijke hoeveelheden ter be
schikking worden gesteld, maar toch
zijn de porties niet zoo groot, dat men
er maar raak mee kan gooien. Men
moet wel degelijk uitkijken, welke
gewassen men in de eerste plaats
van kali zal voorzien en in welke
hoeveelheden. Het is daarom, dat wij
in dit artikel eenige richtlijnen voor
deze bemesting willen uitstippelen.
I. Kalibemesting op zandgrond.
Op de zandgronden is de kalibemes
ting het eenvoudigst. Men gaat na,
welke hoeveelheden kali door de ver
schillende gewassen aan den bodem
worden onttrokken en bepaalt aan de
hand daarvan de grootte der bemes
ting. Zoo nemen de aardappelen,
bieten en koolsoorten groote hoe
veelheden kali tot zich en zullen dus
een zware bemesting moeten hebben.
Granen nemen veel minder op en
zullen dus met een matige gift kun
nen volstaan.
DE dagen zijn duidelijk zichtbaar
gaan lengen. Zeker, het kan nog
wel koud en nat zijn, maar zoodra de
zon er ls, voelt men, dat zij al weer
ln kracht ls toegenomen. Nog maar
een paar weken, als het weer gunstig
blijft en het voorjaarswerk komt
weer ln vollen gang. Is alles klaar?
Werktuigen en gereedschappen gere
pareerd en gesmeerd voor de drukke
periode die voor de deur staat?
Met het uitstrooien van de kallzouten
moet nu niet langer gewacht worden,
om chloorschade aan verschillende
gewassen te voorkomen.
De boomgaard
En hoe staat het met den boomgaard?
Daar moet men tijdig klaar zijn met
den snoei en de winterbespuitingen.
De meerdere zorg, aan den boom
gaard besteed ls thans zeker loonend
Ook voor de voorziening van het
eigen gezin met groenten en fruit
moet gezorgd worden. Daarom zijn
ook de tuin bij het huls, en de
vruchtboomen, die erin staan, onze
zorg zeker waard.
Zomertarwe's
Proefveldresultaten gaven duidelijk
aan, dat vroeg zaaien voor zomertar-
we een eerste vereischte ls, om een
flinke opbrengst te krijgen. Proeven
in Zeeland genomen, lieten zien, dat
bij 3 weken later zaaien, de korrel
opbrengst wel 600 tot 800 kg. per ha.
lager kon zijn. Moet men door om
standigheden toch laat zaaien, neem
dan bij voorkeur de Carma-tarwe.
Voor normalen zaaitijd zijn goede
rassen: Blanka, Mansholt's Witte en
Van Hoek. Het ras Teutonen kan ook
zeer goede kg. opbrengsten geven.
Bij de vorig jaar genomen proeven
was echter de kwaliteit zeer slecht,
zoodat we dit ras nog niet onvoor
waardelijk kunnen aanbevelen.
Wat de keuze van een voerbietenras
betreft, denke men er wel aan, dat
de voerbieten met hoog gehalte zich
veel beter houden in den kuil dan
bieten met lager gehalte. BIJ deze
laatsten treedt veel gemakkelijker
rotting op.
gewassen 1944.
rtE Rassenlijst voor Landbouwge-
*J wassen 1944 is verschenen. In den
loop der jaren (zij verschijnt nu reeds
voor de twintigste maal) is de Ras
senlijst een betrouwbare gids gewor
den voor den boer, die met zijn tijd
mee gaat. Het ls dan ook geen won
der, dat naar het verschijnen van de
nieuwe Rassenlijst steeds met belang
stelling wordt uitgezien. Aangevuld
naar den huldigen stand van het
wetencshappelljk en practisch ras-
senonderzoek vindt men daarin ver
meld de verschillende rassen, die
reeds hun sporen verdiend hebben
en alleszins aan te bevelen zijn, ver
der de beproevenswaardlge rassen en
de nieuwe of ln ons land nog weinig
bekende, terwijl tenslotte ook de ras-
4
sen, die geen algemeene beteekenis
hebben, aangegeven staan. Aan de
opstelling van de Rassenlijst gaat een
enorm stuk werk vooraf. Op grond
van tal van onderzoekingen, speciaal
ook op zeer vele proefvelden, worden
de gegevens verzameld, waaruit de
beschrijvingen in de Rassenlijst wor
den samengesteld.
Zooals op zooveel verschillende ter
reinen van het landbouwwetenschap-
pelijk onderzoek ging het initiatief
tot het samenstellen van een rassen
lijst uit van wijlen Prof. C. Broe-
kema. Aan hem heeft de Nederland-
sche landbouw zeer veel te danken.
Bij de ontvangst van deze twintigste
Rassenlijst voor Landbouwgewassen
mogen wij nog wel eens een oogen-
blik daaraan denken.
Een algemeen overzicht.
Tegenover de vorige uitgave kon de
ze rassenlijst weer wat uitvoeriger
zijn, dank zij de medewerking van de
overheid, die een grootere hoeveel
heid papier beschikbaar stelde. Hier
door was het mogelijk de beschrij
vingen wat uitvoeriger te maken,
dat de waarde zeker heeft verhoogd.
Een nieuwigheid van deze Rassenlijst
is voorts, dat van de meeste gewas
sen thans een algemeen overzicht
wordt gegeven waarin de onderlinge
verhouding der verschillende rassen
wordt belicht. Dit maakt het doen
van een keuze uit het vaak groote
aantal rassen van een gewas wat ge
makkelijker. Alles bijeengenomen,
mogen wij met genoegen constateeren,
dat de Rassenlijst 1944 weer goed
voor den dag komt. Onze Nederland-
sche landbouw mag zich gelukkig
prezen, zoo'n uitermate deskundig
uitgevoerd voorlichtend boekje te be
zitten.
Het is niet eenvoudig, in kort bestek
een overzicht te geven, van wat in de
Rassenlijst 1944 naar voren wordt
gebracht. Toch willen wij trachten
de belangrijkste algemeene punten te
belichten.
Tarwe.
Wat de wintertarwe betreft, blijft de
aandacht gevestigd op de wintervaste
rassen. Deze besloegen in 1943 onge
veer 36 pet. van het wintertarwe-
areaal. Vooral Carsten's V, Lovink,
Mendel, Skandia II komen naar vo
ren. Ook Astra en Elizabeth zijn be-
proevenswaard.
Van de weinig wintervaste rassen
wordt Juliane-tarwe met 45 pet. van
het totaal oppervlak wintertarwe het
meest verbouwd. Imperial, ook een
goed ras, nam 6 pet. van het totaal
oppervlak. Dan zijn daar de nieuwe
re rassen Alba en Staring C.B., die
als concurrenten van Juliane optre
den. Alba iets wintervaster en Staring
C. B. onvatbaar voor stuifbrand.
Van de overgangsrassen wordt Bersie
vrij veel verbouwd. Chanteclair
schijnt vooral op zandgrond goed te
voldoen.
B1J de zomertarwe verliest van Hoek
terrein, hoewel het nog steeds het
meest verbouwde ras is. ^anka,
Mansholt, Witte en Carma komen
meer naar voren. Carma verdraagt
laat zaaien het beste.