vruchtboomen
Het opkweeken van
Vragen rubriek
6
10 MiLUARD
Aangifte voor de keuring in 1944 van
landrassen-stamboonen
Landelijke regeling van loonen en
andere arbeidsvoorwaarden in
den landbouw voor 1S44
(Vervolg van pag. 5)
TTT- BIJZONDERE BEPALINGEN
Zeeland
Artikel 44.
Onderscheiding naar dienstbetrekking
De arbeiders worden onderscheiden in:
a. vaste arbeiders en paardenknechts,
dat zijn arbeiders, aangenomen voor den
tijd van een paar;
b. los-vaste arbeiders, dat zijn arbei
ders. aangenomen voor den tijd van een
jaar,' met dien verstande, dat tijdens de
periode 15 November15 Maart bij on
werkbaar weer ten gevolge van sneeuw
of vorst de werkzaamheden gedurende
ten hoogste 8 weken onderbroken kun
nen worden;
c. losse arbeiders, dat zijn arbeiders,
aangenomen voor onbepaalden tijd, of
voor bepaalde werkzaamheden of voor
een bepaalden tijd, doch korter dan een
jaar.
Artikel 45.
Loonen voor volwassen mannelijke
arbeiders
1. Het loon in de provincie Zeeland
bedraagt voor:
a. paardenknechts en daarmede gelijk te
stellen arbeiders, waaronder verstaan
worden de arbeiders, die gedurende 6
dagen of gedeelten van dagen met paar
den of een tractor hebben gewerkt of
een ander knechtswerk hebben verricht,
22.50 por week, voor zoover zij des
morgens 1 uur of meer dan 1 uur eer
der dan de gewone arbeiders hun arbeid
aanhangen
b. paardenknechts en daarmede gelijk te
stellen arbeiders, die des morgens min
der dan 1 uur eerder dan de gewone
arbeiders hun arbeid aanvangen, ƒ21.
per week;
c. vaste en los-vaste arbeiders ƒ0.38
per uur;
d. losse arbeiders ƒ0.39 per uur.
Artikel 52.
Dorselnnachine-arbeïd
Aan alle arbeiders wordt gedurende de
maanden Maart tot en met November
tijdens het verrichten van werkzaam
heden bij de dorschmachine op het vast
gestelde loon een toeslag verstrekt van
5 cent per uur voor ieder uur. dat bij
de dorscbmachine gewerkt is.
C. Stelt vast, dat deze regeling tevens
van toepassing is op alle arbeiders, die
in loondienst landbouwwerkzaamheden
verrichten in het commissionairsbedrijf
D. Bepaalt, dat deze regeling tevens
van toepassing is op alle arbeiders, die
in loondienst werkzaam zijn in onder
nemingen. waarin tuinbouw (groente-,
fruitteelt en/of tuin- en bloemzaden-
teelt) wordt uitgeoefend, alsmede op
alle arbeiders, in loondienst werkzaam
in ondernemingen waarin het boom-
kweekersbedrijl wordt uitgeoefend, voor
zoover deze ondernemingen gelegen zijn
in de provincies Groningen, Drenthe,
Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-
Brabant. Zeeland en Limburg;
E. Verstaat, dat de bepalingen voor
den tuinbouw, opgenomen onder L, M
en N van de Landelijke Regeling van
loonen en andere arbeidsvoorwaarden in
den Land- en Tuinbouw dd. 1 Septem
ber 1942 (Nederlandsche Staatscourant
No. 119), van kracht blijven voor de
daarin bedoelde ondernemingen en ar
beiders in de provincies Friesland,
Noord-Holland en Zuid-Holland;
F. Verstaat, dat de bepalingen voor het
bloem bollenbedrijf in de provincies
Noord, en Zuid-Holland (onder O van de
Landelijke* Regeling voornoemd), zooals
deze bepalingen zijn gewijzigd bij be-
De Nederlandsche Algemeene Keurings
dienst voor landbouwzaden en aard-
appeipootgoed maakt bekend, dat bij
stamboonenlandrassen voor de keuring
kunnen worden aangenomen:
a. perceelen bezaaid met zaad hetwelk
door den N.A.K. als zaaizaad van het
bedoelde landras was voorzien vac voor
die partij afgegeven landrascertiPcaten
blauw
b. perceelen bezaaid met eigen geteeld
zaad van een tot landras verklaarde
partij, dat het vorig jaar door den N.A.K.
te velde was goedgekeurd;
c. perceelen bezaaid met eigen geteeld
zaad van een niet tot. landras verklaarde
partij, dat het vorig jaar door den N.A.K.
te velde was goedgekeurd, mits de teler
een monster van het te gebruiken zaai
zaad aan den keuringsdienst zendt;
d. in afwijking van het gestelde op de
witte verklaring, alle perceelen bezaaid
met zaad dat door den N.A.K. voorzien
is van e n witte verklaring, mits de
teler een monster van het te gebruiken
zaaizaad aan den keuringsdienst zendt;
ALS we onze vruchtboomen van den
handelaar of rechtstreeks uit da
kweekerij betrekken, dan weet men
meestal niet welk werk er de boom-
kweeker aan gedaan heeft om de hoog-
en halfstammen, struiken en andere
vormen zoo te telen, dat de fruitkwee-
kers er over tevreden zijn.
Hieronder willen we dan het een en
ander laten volgen over het opkweeken
van vruchtboomen.
De vermenigvuldiging van vruchtboo*
men wordt op 2 manieren toegepast:
1. Door zaad (geslachtelijk generatief).
De beste zaailingen komen u-it de bos*
schen van Hongarije en Roemenië, waai
ze in het wild groeien. Daar deze echter
niet in de behoefte konden voorzien, ging
men zaaien. Hiervoor gebruikte men de
zaden van pitvruchten uit de ciderfabrie-
ken. Daar nu echter meestal het slechtste
fruit naar de fabrieken gaat, bevredigde
dit vanzelfsprekend niet, en liepen de
zaailingen ook zeer veel uiteen in groei
kracht.
Het zaad van appelen en peren blijft niet
lang kiemkrachtig. Om deze kiemkracht
nu toch te behouden bewaart men het
zaad laagsgewijs gedurende den winter
in vochtig zand op een koele plaats. Men
moet echter oppassen voor muizen. Het
beste is een stukje lijn gaas over het
kistje te spannen. In het voorjaar kan
men ze dan uitzaaien.
2. Door het nemen van stekken (onge
slachtelijk, vegegatief). Hiertoe behoort
ook het aanaarden, afleggen, scheuren
en het nemen van wortelspruiten. Hier
van krijgt men de onderstammen, welke
veel gelijkmatiger van groei zijn dan de
zaailingen, deze veredelt men meestal in
Juli, Augustus, door oculatie of in het
voorjaar door enting.
Voor den vormsnoei houden we ons
meestal aan de regels van Koopmans
(Duitsch onderzoeker) Deze kwam tot
de conclusie, dat de schotlengte het
grootst is bij insnoeiing op 1/3 en het
kleinst bij niet insnoeien. De verlenge-
nis is het grootst bij niet insnoeien, dit
is ongeveer gelijk bij insnoeien op
Op het eerste gezicht is dit niet erg
duidelijk, maar bekijkt men dit goed,
dan is dit toch juist. Immers schot
lengte is het grootst bij insnoeiing op
1/3 maar deze moet eerst die 2/3 welke
men weggesnoeid heeft inhalen voor deze
dezelfde lengte heeft als een scheut,
welke men niet insnoeit. En dan toch
moet de ingesnoeide scheut nog dat
stukje groeien, welke de ingesnoeide
scheut in dat jaar heeft gemaakt, wil
deze dezelfde verlengenis hebben.
Verdikking van de scheuten is het
grootst bij insnoeiing op tot
Uit deze gegevens komen "we tot de
conclusie, dat men zware twijgen kort
moet insnoeien en dat men "zwakkere
langer moet laten.
schikking van 12 October 1943, even
zeer van kracht blijven;
G. Verklaart, dat de Gemachtigde voor
den Arbeid bevoegd is noodzakelijke,
dan wel redelijk geaehte afwijkingen van
en uitzonderingen op de bepalingen van
deze regeling voor bepaalden of onbe
paalden tijd voorwaardelijk of onvoor
waardelijk voor te schrijven of toe te
staan
H. Bepaalt, dat deze beschikking in
werking treedt met ingang van 31
Maart 1944 en van kracht zal blijven
tot en met 31 Maart 1945 tenzij tus-
schcntijds anders zal worden bepaald.
De Gemachtigde voor den Arbeid,
C. J. van Rijst.
e. voorwaardelijk kunnen voor de keu
ring worden aangenomen, perceelen be
zaaid met zaad van onbekende her
komst en bovendien van niet in de
Rassenlijst opgenomen landrassen, mits
de teler schriftelijk verklaart, dat het
gezaaide tot het landras behoort en een
monster van het te gebruiken zaaizaad
aan den keuringsdienst zendt;
De definitieve goedkeuring zal afhangen
van jde resultaten van het landrassen-
onderzoek. De telers dienen er dan ook
rekening mede te houden, dat de kans
bestaat, dat de oogst 1944 met een witte
verklaring, eventueel onder den groep3-
naam geplombeerd wordt of niet voor
goedkeuring in aanmerking komt.
De bovenbedoelde monsters dienen uiter
lijk 20 April a.s. in het bezit van den
keuringsdienst te zijn onder insluiting
van een papier vermeldende: naam
landras. aangifte voor de keuring in
1944. naam en adres teler, of een witte
verklaring kan worden overgelegd of
dat zaad van onbekende herkomst ge
bruikt is.
Grootte van het monster kg.
Vormsnoei van hoog-
en halfstammen
Normale lengte van een hoog-stam is
1.80 meter. In Limburg neemt men deze
wel tot 2 m. Voor half-stammen is de
hoogte 1.25 tot 1.40 m.
De stam kan op drie manieren gevormd
worden.
a. Onderveredeien.
Deze methode wordt veel toegepast.
Even boven den grond wordt dan ver
edeld door oculeeren of copuleeren. De
scheut die bij aanslag hieruit ontstaat,
wordt tot stam opgekweekt. Het op
kweeken van zoo'n stam duurt 2 k 3
jaar. Zware zijscheuten die op den stam
ontstaan worden weggenomen. Zwakkere
scheuten kort men in. Men dient ze
echter niet in hun geheel weg te nemen,
want ze bevorderen de verdikking van
den stam.
b. Onder- en bovenenten.
Hier wordt gebruik gemaakt van den
zoogenaamden tusschenstam. Men ent
eerst op een onderstam, een goed
groeiende variëteit, deze kweekt men
tot stam op. Zoodra deze de vereischte
lengte heeft dan ent men af met de
gewensehte variëteit. Geschikte soorten
voor tusschenstam bij appels zijn: Ku-
lenman. Zoete Aagt, Bramly Seedling.
Voor peren: St. Remy en Beurré Hardy.
Voor pruimen: Belle de Louvain.
c. Bovenenten.
Onderstammen kweekt men tot stam op
en zoodra deze de vereischte lengte heb
ben veredelt men ze. Deze methode is
minder goed omdat niet alle zaailingen
geschikt zijn voor stam.
Wel wordt deze methode nog veelvuldig
toegepast bij kersen en pruimen.
Vorming van de kroon
We onderscheiden de bolkroon en de
pyramidabele kroon.
Bolkroon.
Wenscht men een bolkroon, dan wordt
de scheut welke zich het vorige jaar ge-
voi'md heeft, teruggesnoeid op 4 oogen,
hieruit ontstaan in den regel 4 zijtakken;
3 van de best geplaatste terugsnoeien
op 1/3. De middeltak wordt dan wegge
nomen. Het tweede jaar overtollig hout
wegsnoeien. 6 Takken laat men staan
en snoeit deze in op tot ongeveer de
helft van de lengte. Steeds insnoeien op
een buitenoog. Soms op het linker- of
rechteroog, al naar de plaatsen der ge-
steltakken.
Nadat 6 gesteltalcken zijn ontstaan moet
Vragen, van welken aard dan ook,
kunnen gezonden worden aan de
Redactie van „De Landstand in
Zeeland", Postbus 31, Goes.
Deze vragen worden kosteloos be
antwoord mits zy voorzien zyn van
naam en adres van den inzender.
Ingezonden vragen die niet van vol
ledig adres voorzien zijn, kunnen
liet in behandeling worden ge
nomen.
Suikerpremie.
Vraag 13: Komt een teler van aardappelen
die in 1943 géén suikerbieten verbouwde
ook in aanmerking voor de premie van
suiker? G. S. te W.
Antwoord: Zeer zeker komt een aardappel
teler zooals U bedoelt in aanmerking
voor suikerpremie, mits hij niet minder
aardappelen verbouwt dan in 19-13. Hoe
deze premie verdeeld moet worden wordt
nog nader bekend gemaakt.
Verbouw oliezaden.
Vraag 14: Zyn bedrijven van minder dan
5 ha dit jaar wellicht verplicht oliezaden
te verbouwen? G. S. te W.
Antwoord: Bedrijven van minder dan 5 ha
zyn niet verplicht oliezaden te verbou
wen. Voor bedrijven van 5 ha of meer
bouwland is de norm echter verhoogd
en deze moeten in plaats van Sr'o nu
10 verbouwen.
Aflevering olie aan blauwmaanzaadtelers.
Vraag 13: Wanneer wordt de olie afgele
verd aan telers van blauwmaanzaad, van
oogst 1943? Dezelfde.
Aniwoord: Hiermede zal U nog eenig ge
duld moeten hebben. De aflevering vindt
regelmatig voortgang, doch baat op de
beurt. U kan de olie binnenkort wel
verwachten.
Lanrïbcuwhuishoudscliool te
Terneuzen
Uitreiking diploma's
Deze week werden aan de leerlingen
van den twee-jarigen cursus van de
Landbouwhuishoudscbooi te Terneuzen
men nog 2 a 3 keer insnoeien; dit hangt
af van de groeikracht van den boom.
Dit is noodzakelijk voor:
a. Regeling van het evenwicht.
b. Voor vergaf feling.
c Voor de verdikking der takken.
Pyramidabele kroon.
Insnoeien op 5 oogen boven 1.80 m. De
middelste terugsnoeien op pl.m. 45 cm.
De best geplaatste op 1/3 der lengte
insnoeien op een buitenoog. Harttak
wordt ieder jaar in tegenovergestelde
richting teruggesnoeid. Kroon wordt
dus opgebouwd uit de zijtakken en den
kop.
Nadeelen van een pyramidabele kroon
zijn:
a Kop groeit te sterk in verhouding
van de zijtakken. Dit houdt verband
met den sapstroom. Takken welke recht
op den stam groeien het sterkst,
b. Ook groeit de kroon te dicht ineen.
Voor appelen is het dan ook raadzaam
alleen de bolkroon te gebruiken.
Feren groeien van nature meer met
een pyramidabele kroon. Bij sommige is
het vormen van een bolkroon dan ook
moeilijk, b.v. Legipont. Kweekt men
een pyramidabele kroon, dan den hart
tak flink terugsnoeien. YVenscht men een
bolkroon dan kan men dezelfde methode
toepassen als bij de appelen.
Een derde methode is om 5 6 jaar een
middentak te kweeken, daarna den hart
tak wegnemen. In het algemeen neemt
men den harttak direct weg en krijgt
dan op lateren leeftijd een meer uitge
breide kroon, wat een betere belichting
met zich meebrengt. Het snoeien, spui
ten en plukken gaat ook gemakkelijker.
Voor peren op kwee is een harttak geen
bezwaar.
Kersen
Meikersen vormen geen harttak. Bij
andere variëteiten die dit wel doen,
neemt men den harttak weg. evenals dit
bh pruimen het geval is.
Voor de vorming van struiken snoeit
men de 1-jarige veredeling terug op 60
cm. Het volgend jaar een van de drie
best geplaatste gesteltakken terug
snoeien op 1/3 Topt men een oculatie
in den zomer dan ontstaat een 1-jarh e
vertakte struik. Wijkers worden jaar
lijks teruggesnoeid o'm den groei er in Le
houden. De zwakste groeiers op type II
en I. Hetzelfde geldt bij peren op kwee,
In het algemeen worden de wijkers niet
sterk gesnoeid, daar hét de bedoeling is
dat ze vroeg vruchten dragen.
Insnoeien direct na de planting is niet
algemeen. Dit hangt veelal af van de
grondsoort. Steenfruit snoeit men meest
al direct in. Op gronden waar men niet
voldoende groei heeft kan men beter het
tweede jaar na de planting insnoeien.
J. v. G.
de diploma's uitgereikt voor den cur
sus 1942-'44.
Aan de volgende leerlingen werd een
diploma uitgereikt:
J. C. v. d. Bent, K. C. Hamelink, H.
Kouwijzer, C. Loof, P. E. Meijer, F. N.
de Quelery, M. J. v. Rijssel, J. S. v.
Strien, J. P. Bierens, J. C. v. d. Hooft,
N. M. Cammaert, Th. A. v. Esch, P.
M. 't Gilde, E. F. de Kraker, W. J. v.
Tatenhove, P. C. de Schepper.
Door verschillende personen werden de
meisjes, bij het verlaten der school,
toegesproken. We komen hierop vol
gende week terug.
\m
SV39LES1 VEBZeKbHiMBEN
voor
Gebouwen, inboedels, Inventc*
fissen, voortuigen, enz.
Bedrijfsschade en huuraervlng,
ook voor binnen vaartuigen,
i Persoonlijke ongevallen.
Geld, geldswcTden en pre*
closa.
HalfjaaiiijKsci» Scuaieicsalinui
Totaal werd reeds verzekerd
voor ruim
GULDEN
Voegt doa/bii ooi Uw belong
en vrcegi inlichtingen bij uw
Assurantie bezorger!