Rijkskaasmerk De beteekenis van het C „Ken u zelf!" 2 Teen een jaar of twaalf geleden het ver zet tegen de zonderlinge crisispolitiek duizenden en duizenden boeren tezamen bracht, die eerder verdeeld gehouden konden worden, hield „Landbouw en Maatschappij" op een dag in December een vergadering in de Drenthsche hoofd stad Assen. De grootste zaal van de stad werd besproken. Zou het volloopen of zouden we met een half leege zaal zitten? Daar hing heel veel van af. Want in het simpele geloof van den democratischen tijd, dat het pleit te winnen zou zijn met den indruk, dien het tehoop loopen van het landvolk zou maken op genoodigde autoriteiten en krhntenschrijvers zat er diep in. Welnu, we konden tevreden zijn. Want één uur voor den aanvang was niet alleen de zaal vol, maar honderden ver drongen zich op straat en honderden wa ren onderweg. Er moest meer zaalruimte gevonden wor den, er werd een luidsprekerinstallatie. ontboden en wij, sprekers, verbeurtften elkaar en hielden onze redevoeringen op dien grooten dag tweemaal. Wat een succes! Wat een pracht van een vergadering! Wat een geestdrift. Dat zei den de oppervlakkigen. Maar in wezen was het zoo: wat een nood, wat een boe- rennood? Want aleer een boer erop uitging om publiekelijk te getuigen van zijn tekort, moest er wat gebeuren! Er waren er ook toen nog heel wat, die dat ongepast von den, omdat zij niet konden loskomen van de sleur der onderdanigheid en der ont- rcchting. Maar er waren er ook; die het verdraaiden om als boer de ellende op de straat te dragen, die teveel boerentrots bezaten om mee te doen aan demonstra ties, zooals men die alleen kende van „rooie arbeiders". Het een, zoowel als het ander was eigen lijk gebrek aan zelfkennis, aan zelfbewust zijn. Want wie weet wat hij waard is, hoeft niet in den hoek der verdrukking zwijgzaam neer te zitten, maar die heeft ook geen enkele reden om zich te schamen als het gaat om opkomen voor goed recht. Datzelfde gebrek aan zelfkennis speelt nog altijd een groote rol in het boeren leven en is voor een goed deel oorzaag van de houding van ons volk in dezen moeilijken tijd. Ik heb destijds in die As ser bijeenkomst gezegd, dat de strijd van den boer niet in de eerste plaats ging om hier een cent meer en cpmr een cent meer voor de producten, al meenden velen dat wel. Het gaat, zoo trachtte ik duidelijk te maken, om een totale vernieuwing van de maatschappij-structuur, waarin de boer zich weer de eerste plaats moet verwer ven door zijn levenshouding. Die plaats komt hem rechtens tóe, want zonder hem kan geen volk leven. Niet zonder brood en ook niet zonder zijn bloed, zijn eigen schappen van lichaam en geest. Deze waarheid behoeft geen reden te zijn voor verwaandheid en kan welbegrepen, slechts zoo verstaan worden, dat de b'ber de eerste, dienaar der volksgemeen- schap is. Maar waarheid is het en weten moet de boer het. En dat doet hij nog niet. Want dan zou hij zich niet jiff sleeptouw laten nemen door allerlei zoogenaamd hoogerstaanden, door schoolmeesters, dok ters, dominees, politieke hekkenspringers en goocheme kooplui uit het kamp van dien beroerden ouden tijd. Dan zou hij nu de kans grijpen en welbewust zich meester maken'van de organen van den nieuwen tijd om zelf den koers te bepalen, waar heen ons volk gaat. Is het niet bescha mend, dat zooveel duizenden, die daar twaalf jaar geleden elkaar vonden in een pril ontwakend gevoel van nu lang ge noeg voor den gek gehouden te zijn, dat zooveel van die duizenden zich wederom zwaarder dan ooit in de luren laten leg gen door dezelfde nternationale concern vrijmetselaars, waartegen zU toen te hoop liepen? Boerenvolk, ken toch Uzelf, sluit U toch eindelijk aaneen in het bewust zijn, dat alleen een vernieuwing van het volksleven op boerengrondslagen een einde kan maken aan dien volksnood en dat, als die vernieuwing uitblijft deze oorlog door erger crisis dan de vorige gevolgd zal worden! D. v. d. B. Vóór 50 k 60 jaar werden hier te lande in hoofdzaak vier soorten kaas gemaakt: de Goudsche, een speciaal product van de provincie Zuid-Holland en Utrecht; de Edammers, welke voornamelijk uit Noord-Holland afkomstig waren; de Leidsche, voortgebracht in de omgeving van Leiden en. de Friesche nagelkazen. Iedere kaassoort had haar eigen vorm en aan dien vorm kon het publiek zien welke soort kaas het kocht. De machinale bereiding bracht hierin een radicale wijziging. Werden de ge noemde kaassoorten aanvankelijk bijna uitsluitend op de boerderij gemaakt, de fabriekmatige kaasbereiding, welke spoedig vooral in Friesland van groote beteekenis werd, maakte het mogelijk alle genoemde kaassoorten in elke zui velfabriek te vervaardigen. De vorm bleef, maar kwaliteit en aroma gingen door manier van ontrooming sterk ach teruit, hetgeen aanleiding gaf tot klach ten. Speciaal de zelfkazende boeren in Zuid- Holland, Utrecht en Noord-Holland voelden zich door deze ontwikkeling be dreigd. Zij wenschten een merk op hun kazen, opdat het publiek weten zou wélke soort kaas het kocht. Het ge volg van dit streven was, dat in 1920 de Vereeniging „Het Kaasmerk" werd opgericht, met het doel in samenwerking met den staat „rijkskaasmerken" te ver vaardigen. Kaascontrölestations werden opgericht te Alkmaar, 's-Gravenhage, Utrecht en Leeuwarden. In een dezer dagen gehouden radio lezing, deel uitmakende van de serie „Wat doet de Directie van den Land bouw", is het een en ander verteld over de beteekenis van het rijkskaasmerk. Het bestaat uit een plaatje caseïne (kaasstof) met opdrukletters. Bij dezen opdruk springt het vetgehalte-cijfer (volvet, 40+ of 20 in het oog. Daar omheen staat in randschrift: „Neder- landsche kaascontróle onder Rijkstoe- zicht", terwijl in het midden van het merk een contróle-nummer is vermeld met daarbij behoorende - provincieletter (F voor Friesland, N-H voor Noord- Holland, 7 voor Zuid-Holland volvet, H-B voor Zuid-HollandBrabant en U voor Utrecht) en twee serie-letters. Aan deze provincieletters kan men dus zien onder contröle van welk der boven genoemde stations de kaas is bereid. Komt op een kaasmerk de volgende aan duiding voor: 20+ F AA, dan beteekent dit, dat het merk is uitgegeven door het kaascontrölestation Friesland voor 20+ kaas en dat het behoort tot een der 100.000 merken van de serie AA. Ook het nummer in->die serie wordt op het merk aangegeven. Daar het contrölestation aanteekening houdt van de uitgegeven kaasmerken, kan onmiddellijk worden nagegaan van welken boer of van welkefabriek de kaas afkomstig is, een te laag vetge halte kan op die manier achterhaald worden. Lang is er gezocht naar een kaasmerk, dat langdurig zichtbaar bleef en geen korstgebreken veroorzaakte. In 1911 gelukte het aan Dr. van Sillevoldt, directeur van het Rijkszuivelstation te Leiden, een caseïneplaatje met letters te bedrukken en het daarna op de kaas zoodanig te bevestigen, dat het prac- tisch niet verwijderd kon worden, althans niet zonder de korst der kaas ernstig te beschadigen. Dit caseïneplaatje is geworden het rijkskaasmerk. Aanvan kelijk waren het alleen de volvette boe renkazen, die het rijkskaasmerk voeren. Inmiddels gingen er steeds meer stem men op, om ook de minder vette soor ten kaas van een merk te voorzien. Daartoe werd in 1919 besloten en het Rijk nam de regeling in handen. Van toen af moesten alle kazen, die voor uitvoer bestemd waren, van een rijks kaasmerk zijn voorzien. Alleen in bij zondere gevallen werd dispensatie ver leend. Sedert 1920 geschiedt de vervaardiging der merker, doo: de vereeniging „Het Kaasmerk". Deze heeft er steeds ^iaar gestreefd de kwaliteit der merken te verbeteren. In normale tijden worden per jaar circa 40 miUioen merken gefabriceerd en afge leverd. „De Landstand" in Zeeland Redactie-adres: Zeestraat 69, Den Haag. Telefoon 115754. ADVERTENTIES. Handelsadvertenties: 1 provinciale editie 25 c. per m m., elke editie meer 5 c. per m.m. extra. Handelsadvertenties met agrarischen Inhoud: 1 provinciale editie 15 c. per m.m. elke editie meer 3 c. per m.m. extra. Kleine advertenties met uitsluitend huishoudelijken inhoud: 1 t.m. 20 woorden f 2-.. elke 5 woorden meer f 0.50 extra. Brieven onder nummer i 0.15 meer. Bij meer plaatsingen aanmerkelijke korting. ALLE BRIEFWISSELING betreffen de advertenties; abonnementen en administratie te richten cfcn Uitgeverij „Volk en Bo dem". Postbus 281. Den Haag. Be locfopbrengst van het bietenras Friso was op een reeks proefvelden het hoogst; daarop volgden Kühn P, Productiva, Teutonia en eindelijk als laagste Groeningia. De drogestof-opbrengst der wortels was het hoogst bij Groeningia en «het laagst bij de rasseri "kühn P en Friso, De opbrengst van bieten, zoowel wat betreft het loof als de droge stof, steeg bij toeneming van het aantal planten van 50.000 tot 90.000 per ha. met 20 tot 25 pet. Ruiven in paardenstallen mogen niet te hoog aangebracht worden, om dat tengevolge hiervan de rug der paarden doorbakt en stof en schim mels in de oogen vallen. Men spreekt van gesloten t.b.c. als de tuberculeuze haarden nog niet met de buitenwereld in verbinding staan en dus geen smetstof wordt verspreid. In een goeden stal moeten alle schuilhoeken voor ratten ontbreken^ Cultuurmoede gronden kan men uit stekend verbeteren door ze een com- postbemesting te geven, bijv. 200 ku bieke meter per ha. Heideplaggen hebben als strooisel slechts zeer geringe waarde, vooral als er grijs zand of heideveen aan zit. Te los bewaarde mest gaat schimme len en gaat daardoor in waarde erg achteruit. Uien zaait men in April, ongeveer 6V& kg. per ha., meestal op een rijenaf- stand van 20 cm. Daarna rollen. Bloemkoolplanten moeten niet te groot zijn als ze worden uitgezet, om dat in dat geval ontijdig een te klein kooltje wordt gevormd. De kalibehoefte van alle. gewassen die bollen, knollen of verdikte wortels vormen is groot, zoo bijv. van uien, knollen, kroten, bieten, aardappels en peen. tot landbouwingenieur of dierenarts. Bij de keuze van een ander beroep zal uit de tot dusver verrichtte werk zaamheden of liefhebberijen wel blijken welke ver langens de candidaat reeds langer heeft gehad. Zoo bijv. voor onderwijzer, ieeraar of dokter. Uiteraard moét de gezondheidstoestand van den can- didaai goed zijn en moet hij zoowel theoretisch als prac- tlsch meer dan normale prestaties kunnen leveren. Daar bij moet zijn gedrag onberispelijk zijn, want het komt op kerels uit één stuk aan. Hij moet begrijpen dat het zijn plicht is zich later, met zijn uitstekende opleiding, in dienst van zijn volk te stellen. Aan do hand van de door de candidaten ingezonden bescheiden rapporten, getuigschriften,) levensbeschrij ving enz.) vindt een eerste schifting plaats. De overgebleven candidaten komen In een z.g. voor- schiftingskamp. Gelijk reeds opgemerkt, zal een afzon derlijk kamp worden gehouden voor jonge plattelanders. Hier worden zij mondeling en schriftelijk ondervraagd, medisch onderzocht en moeten zij bewijzen van licha melijke geoefendheid afleggen. Hier valt weer een gedeelte der -candidaten af. Van de overige wordt na dit schiftingskamp de juiste studie richting bepaald. De opgenomen candidaten kunnen verder zonder kosten In Hannover studeeren en voor hen bestaan dan twee mogelijkheden. A) Na een vooropleiding van een half jaar in het Lan- gemarek-studium vertrekt de student naar een Duitsche Middelbare Land- of Tuinbouwschool, naar een Kolo niale Landbouwschool of naar een Zuivelschool. B) Na een opleiding van twee jaar in het Langemarck- studium vertrekt de student naar een Landbouwhooge- school, naar een Technische Hoogeschool of naar een Universiteit. In dit geval begint de studie in Duitschland, doch kan zij In Nederland worden beëindigd. in beide gevallen wordt niet alleen een technische vak opleiding gegeven, doch vindt tevens een algemeene kultureele opvoeding plaats. Zeer onvolledig hebben wij in het kort getracht het doel van het Langemarck-studium te schetsen. We zouden er nog aan toe willen voegen dat alle studiegelden, reis kosten, zakgeld en verdere onderhoudskosten, verbon den aan het Studium, alsmede aan de verdere opleiding op school en Universiteit, gratis zijn, tenzij de ouders welgesteld zijn en een deel der kosten kunnen dragen. Het Langemarck-studium In Nederland, Lange Vijverberg 8 te Den Haag, verstrekt op verzoek gaarne nadere in lichtingen, terwijl wij gaarne onze bemiddeling verlee- nen. Nog eens: voor karaktervolle, begaafde'jonge plat telanders die thans de financieele mogelijkheden voor studeeren missen, wordt een «mooie kans geboden om te worden wat zij willen, om zich te ontwikkelen op het terrein hunner aanleg, teneinde later des te beter hun volk te dienen. Onderwijsmogelijkheden zijn er vele. Ook nu nog komt het echter aankop vasthoudendheid, op durf, op aanleg en karakter van betrokkenen, maar niet meer op geldelijk bezit. En dat Is een stap vooruit. TER HAAR.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 2