T\E vorige week bespraken we de noodzakelijkheid van meer inten sief gebruik van het bouwland. Voor al in het Noorden van het land, zal voederbieten verbouwen na koolzaad niet zooveel kans van slagen hebben, omdat de temperatuur in het Noor den altijd nogal wat lager ligt dan in het Zuiden. Wat in het Zuiden wel kan, is nog niet altijd voor het. Noor den geschikt. De voederbieten geven zoo laat ge zaaid wel nooit een volledigen oogst, zooals verleden week al werd opge merkt. Een gewas, waaraan men ook in het Noorden wel wat meer de aandacht kon schenken is de voederpeen. Daar van bestaan verschillende goede ras sen. De Rassenlijst geeft hierover waardevolle aanwijzingen. Voeder wortelen kunnen heel goed thans nog onder winterrogge gezaaid worden. Men zaait ze liefst op rij en tusschen de rogge rijen in. Dit moet natuur lijk gebeuren, wanneer de rogge nog niet al te groot is. Als uiterste grens kan men aannemen, een lengte van de rogge van 20 cm. Het wortelzaad ontkiemt als regel in de rogge vrij spoedig, want de grond tusschen het gewas blijft wat voch tiger dan op land zonder gewas. Daarna ontwikkelen de wortelen zich tusschen de rogge in In den oogst tijd van de rogge wordt natuurlijk het wortelloof wel voor een deel mee afgesneden, wat den groei wel eeni- germate tegen houdt Spoedig ech ter ontwikkeld zich nieuw loof en zet de groei weer door, zoodat men tenslotte in den herfst een flinke op brengst aan voederwortelen kan hebben. Een best voer voor het vee en de paarden met meer voedings waarde dan de voederbieten van laag gehalte. Wil men nog wat voe derwortelen zaaien als ondervrucht, dan wachtte men niet meer, maar doe het direct. Een paar weken geleden werden eenige mededeelingen gedaan over proeven met kopersiakkenbloem (K SB) in het land van Maas en Waal. Wij beloofden over K SB meer mede deelingen te doen, wanneer er gege vens beschikbaar kwamen. Dat is thans het geval. In de mededeelin gen voor den Landbouwvoorlichtings- dienst wordt een kort verslag gege ven over de resultaten, verkregen uit de proefvelden, in '42 door den voor lichtingsdienst aangeiegd. In totaal werden ruim 65 proefvelden aangelegd, zoowel op grasland als op bouwland. Daarbij werden verge leken giften kopersulfaat van 50 en 100 kg ha. met giften K S B van 250 en 500 kg. per ha. Zooals men weet is kopersulfaat het middel, waarmee RADIOPROGRAMMA. Bondag 30 April 8.00 uur Hilv. 1. „In de zin van het Boer zijn" zal Dirk v d. Bos- poot dezen keer spreken over „De Mel- 6che morgenstond.'' 12.45 uur Hilv. 1. Dirk v. d. Huil sprerkt ln zijn serie ..Als lk het voor het zeggen had.'' Dinsdag 2 Mei 13.00 uur Hilv. 1. „Land en Volk brengt" een lezing over gedroogd gras en hooi. Woensdag 3 Mei. 13.00 uur Hilv. 1. Nieuws uit den Noord-Oost polder. Donderdag 4 Mei. 12.15 uur Hilv. 1. „De Familie de Boer" vraagt vandaag weer Uw aandacht en als titel hebben zij ge kozen „Als het Mei ls Vrijdag 5 Mei. 13.00 uur Hilv. 1. Land en Volk brengt „het wekelljksche nieuws en de wenken voor Boer en Tuinder. 18.45 uur Hilv. 1. De Directie van den Landbouw spreekt over „Nederland, het land ven den pootaardappel." Zaterdag G Mei. 13.25 uur Hilv. 1. De weke lljksche wandeling. 13.55 uur Hilv. 1. „De Directie van den Landbouw" geeft wenken voor Volkstuln- ders. tot voor kort kopergebrèk werd be streden. Door de oorlogsomstandig heden is dit product echter niet meer, of bijna niet meer verkrijg baar. Het onderzoek der grondmonsters werd verricht door .het Bedrijfslabo- ratorium voor Grondonderzoek te Groningen, terwijl voor het bepalen van het kopergehalte van de gewas sen, de medewerking van het Rijks landbouwproefstation en Bodem- kundig Instituut werd verkregen. De opbrengstbepalingen geschiedden door de betrokken rijkslandbouwcon- sulenten. Het zou ons te ver voeren, om het ver loop van de proeven, en de gevonden resultaten, hier in zijn geheel te vermelden. We willen volstaan met wat voor de practijk van belang is, en waardoor onze lezers eenig in zicht kunnen krijgen over de voor- en nadeelen van bemesting met ko persiakkenbloem. Uit de proeven is gebleken, dat het kopergehalte van de rijpe gewassen weinig of niet werd verhoogd door een bemesting met kopersulfaat of K S B Anders wordt het echter bij jong weidegras. Hier kon een zeer duide lijk verband worden geconstateerd tusschen koperbemesting en het ko pergehalte van het jonge gras. Bij toediening van kopersulfaat, dat blijkbaar zeer snel en gemakkelijk door het gras wordt opgenomen, worden zelfs zeer hooge kopergehal ten van het jonge gras gevonden. Maairijp gras van met koper bemeste perceelen bleek echter weer geen hooger kopergehalte te hebben, dan van onbemeste perceelen. Het heeft er dus alle schijn van, dat op het gehalte van het rijpe pro duct, hetzij gras of akker bouwgewas, koperbemesting weinig invloed heeft. Echter wel schijnt koperbemesting verhoogend te werken op het gehal te van het groeiend gewas, zooals bijv. jong gras. Verder werd geconstateerd, dat K S B niet zoo snel werkt als kopersul faat. Het koper uit KSB komt meer op den langen duur ter beschikking van de planten. Wat overigens de opbrengsfcverhoo- gin betreft kon worden bewezen, dat bij granen bij hooge giften v. 500 kg. KSB of 100 kg. kopersulraat, inder daad verhooging der opbrengst plaats vindt. Of bij aardappelen en gras 'n koperbemesting verhooging van op brengst teweeg brengt, is niet met zekerheid bewezen. Wat overigens de bemesting met Kopersiakkenbloem aangaat, hebben de proeven bewezen, dat ook het in KSB aanwezige lood door de plan ten wordt opgenomen. Vooral in het groeistadium kan het loodgehalte zoodanig stijgen, dat aangeraden moet worden, voorzichtig te zijn met het voeren van deze producten. In de practijk komt dat daar op neer, dat men voorzichtig zou moeten zijn met' een sterke K S B- bemesting op weiland, waar de koeien na korten tijd weer inkomen. Alles bij elkaar kan uit de proeven wel de gevolgtrekking worden ge maakt ,dat op perceelen, die men verdenkt van ontginningsziek te zijn, een bemesting met K.S.B. op granen wel resultaat zal kunnen hebben. Ook op grasland kan KSB goed werken op het kopergehalte van het gras. Men zij echter voorzichtig, omdat naast koper ook lood wordt opgenomen. Wat voor de gezondheid van het vee wel eens schadelijk zou kunnen zijn. De beteekenis van de landbouw machines in Europa. X/OOR den oorlog voerden wel 011- v geveer alle landen van Europa groote hoeveelheden landbouwpro ducten in van buiten Europa. Sedert de oorlog is dat echter niet meer mo gelijk en moet Europa in zijn eigen behoeften voorzien. Het gevolg daar van is geweest, dat in alle Europee- sche landen, of zij aan den oorlog deelnemen, of neutraal gebleven zijn, de akkerbouw sterk in beteekenis is toegenomen. Overal kan men het streven waarnemen, de productie van den akkerbouw zoove.el mogelijk op te voeren. Dat men daarin is geslaagd blijkt wel uit het feit, dat het is ge lukt, de Europeesche voedselvoorzie ning op een voldoend peil te hand haven. Zeker, het is niet als voor den oorlog, maar de voedselpositie is toch wel zoodanig, speciaal ook door ver- grooten aardappelverbouw, dat van honger in het geheel geen sprake is, zooals jaren geleden wel eens werd voorspeld. Dat deze intensiveering van het ak kerbouwbedrijf door de oorlogsom standigheden op groote moeilijkhe den stuitte, is te begrijpen. Soms was er gebrek aan bedrijfsbe- noodigdheden, in andere streken trekken de arbeidskrachten van het land naar de stad, weer ergens an ders is er te weinig dierlijke trek kracht beschikbaar, of is het moeilijk de motoren van brandstof te voor zien. Deze moeilijkheden moesten echter overwonnen worden, want de land bouwproductie moest vergroot wor den. Het was noodig, meer te pro- duceeren dan in vredestijd. Meer produceeren beteekent meer arbeid aanwenden, en om dat te be reiken bij de sterke behoefte aan ar beidskrachten, die alom heerscht, is het noodig geweest, in den landbouw a het machinaal werken meer en meer in te voeren. Ook dat had zijn moeilijkheden, want materiaal voor landbouwwerktuigen is schaarsch, maar aangezien het hier om te groo- De Rijkspluimveeconsulen'c voor Drenthe en Overijssel geeft in een artikel belangrijke en nuttige wen ken voor de opfok van kuikens in de zen tijd. Wij ontleenen hieraan het volgende Welke temperatuur moet in de kunst moeder heerschen? Temperatuur Hoe hoog moet deze zijn? Het kuiken is in de electrische machine gebToed bij ca. 100 graden Fahrenheit. De eerste week houden we de tempera tuur op 85 tot 95 graden Fehrenheit. Dit is ongeveer 30 tot 35 graden Cel sius. Langzamerhand, in de tweede en in de derde week, kiezen we gelei delijk de temperatuur lager. We le zen voor controle de temperatuur af op een midden onder de kuntftmoeder opgehangen thermometer waarvan de kwikbol zich ongeveer een handbreed boven den bodem bevindt. De tweede week is de temperatuur 25 tot 30 gra den C(elsius) of 7786 graden F(ahrenheit) en de derde week 20— 25 graden C. of 6S77 graden F. Na vier of vijf weken, afhankelijk ook van het weer, kunnen de lampen althans overdag, wel geheel of ge deeltelijk worden losgedraaid. Behalve goed gekozen temperatuur, dus de noodige warmte, is voor de teere kuikentjes droogte een voor naam ding. Zorg er voor, dat de bo dem van den vasten steen of beton waarboven de kunstmoeder is opge hangen niet vochtig is en bedek de zen bodem met 'n laag. door en door droog wit zand of nog beter met een laag fijn turfstrooisel. Om nu nog te voorkomen, dat het temperatuurverschil buiten de over kapping zeer groot is, plaatsen we rondom het scherm een wand van karton welke in een cirkel om de kunstmoeder wordt gezet. Worden de kuikens grooter dan kunnen we den bodemtocht beschermende karton nen wand iets verder uitzetten, zoo dat de uitloopende kuikentjes langza merhand meer ruimte krijgen. Van zelfsprekend is ook dit bodemgedeel te met droog strooisel bedekt! Nu de voeding? Wat moeten we onze pas geboren en ontvangen kuikentjes geven? Het beste zou de eerste da gen een beetje boekweitgrutjes zijn, maar die zijn voor menschelijke con sumptie noodig en moeten we ons be helpen met een beetje gemalen ha ver (doppen verwijderen) of als dit in een zeer bijzonder geval voor een paar kuikentjes afgestaan kan wor den, strooien we een beetje droge ha vermout uit op een stukje karton of een plankje en plaatsen dit een eind je buiten de kunstmoeder op den grond. Beschikken we over eenige eieren (schouweieren uit de broed machine bijv.) dan is het zeer aan te bevelen om deze hard te koken en daarna met schaal en al fijn te wrij ven In een vleeschmachine gaat dit heel goed doch ook met een vork lukt het wel om het uitgepelde ei goed fijn te verkruimelen. De schaal kun nen we dan het best apart fijn stam pen en daarna weer met het ver kruimelde eiwit en dooier vermen gen. We verstrekken dit hardgekook te ei op eenige platte schoteltjes. Eveneens zetten we op eenige plaat sen rondom de kunstmoeder een on diep schoteltje met de eerste dagen lauwwarm drinkwater. Naast 't meel- voer, dat we de eerste dagen op een plankje of stuk karton strooiden, doch dat ook na een dag of vier in schoteltjes of ondiepe voerbakjes wordt toegediend, is een beetje fijn gebroken hardvoer zeer gewenscht. Gebroken tarwe zou hiervoor uitste kend zijn, maar dat gaat door de tijdsomstandigheden ook alweer niet en moeten we maar zien welk ge schikt'voedsel we anders beschikbaar hebben. De zelfverbouwers van mais hebben hiervan misschien nog een beetje over en kunnen dit laten ma len tot fijne korreltjes. Beschikt men over andere meelsoorten of bijv. als De kuikenopfo men meelvoer voor kippen of hard voer in den vorm van gerst en haver op toewijzing ontvangt kunnen de beide laatstgenoemde granen gema len en vermengd met het andere meel nadat de doppen zijn uitge- zeefd ons goed van dienst zijn. Oud brood, dat niet meer voor men- schelflke consumptie gebruikt wordt, kan fijn gewreven en zoo mogelijk vermengd met een hard gekookt el, tot een zeer goed kuikenvoer ver werkt worden. Heeft men schouweie- ren, dan rekent men per dag voor elke 15 kuikens een hard gekookt el. Is het niet gemakkelijk om aan eeni ge schouweieren te komen, dan kan worden volstaan met een hard ge kookt ei per 25 kuikens per dag. Voor al gedurende de eerste dagen een hard gekookt ei aan het kuikenvoer toe te voegen is aanbevelenswaardig om het ontbreken van de vooroorlog- sche eiwitrijke bestanddeelen van kuikenopfokvoer (melkpoeder, dier- of vischmeel, bloedmeel) eenigszins te kunnen vervangen. Naast warmte en verstandig voeren is zeer belangrijk de zindelijkheid. De meeste kuikens sterven door onvol doende reinheid. De smetstof (ziekte kiemen) bereiken de tevoren gezonde kuikens met meedeeltj es afkomstig van zieke kuikens. We moeten den mest regelmatig, liefst twee keer per dag, maar in elk geval eiken morgen verwij deren. De meeste mest wordt tijdens den nacht onder de kunstmoeder verza meld. Het is daarom goed des avonds een krant onder de kunstmoeder uit

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 4