Wenken van de week
Voor de landvrouwen
We hebben er al wel eerder op ge
wezen, da$ op heel veel bedrijven een
perceeltje korrelmaïs wel op zijn
plaats zou zijn. Van den maïs-oogst
mag men 500 kg voor eigen gebruik
behouden. En dit product komt uiter
mate goed te pas voor de kippen of
voor het mesten van een varken.
Maïs is een best voer, zoodat men
daar altijd wat mee kan doen.
Op tal van bedrijven zal men dan
ook wel een are of 10 a 12 willerf
bestemmen voor den verbouw van
korrelmaïs. Wie daar het plan toe
heeft, zal zeker al wel voor zaaizaad
gezorgd hebben-
Van vroege rassen zijn o.a. Pfarr-
kirchnenr en Chiemgauer zeer ge
schikte rassen. Ook de vroege gele
ronde C.B. maïs is een goede soort,
Iets later rijp en wat forscher en
bladrijker-
Later rijp zijn de vroege roode paar-
detand CJB. maïs en de Selectie Ned.
Heide Mij. In ons klimaat, vooral
voor verbouw in de wat Noordelijker
gebieden in ons land, doet men voor
zichtig de vroege rassen te nemen.
Eind April, begin Mei is de tijd van
zaaien. In streken waar veel nacht
vorst optreedt, doet men beter nog
wat te wachten. Maar half Mei moet
maïs toch in den grond zitten.
We zaaien op een rij-afstand van 60
cm, terwijl in de rij telkens op 50
cm afstand 3 a 4 zaden bij elkaar
gelegd worden. De late, zwaarder
groeiende rassen kan men nog iets
ruimer zetten.
Om vogelschade te voorkomen (de
kraaien en de duiven zijn er g-ek op)
behandele men het zaad, b.v. met
kool teer (nu moeilijk te krijgen) of
met Morkit.
Wil men eventueel toch nog open
vallende plaatsen bijplanten dan
zaaie men thans nog wat maïs
uit onder glas. De plantjes kunnen
dan laatste helft Mei nog gebruikt
worden om in te boeten. Denk er
echter om, dat maïs zich niet ge
makkelijk laat verplanten, dus dat
men het plantgoed frisch en gaaf op
den akker uitplant en de planten
aangegoten worden, bij droogte zelfs
meerdere dagen achtereen:
Tenslotte zij hier nog vermeld, wat
velen al wet weten, dat maïs een
goed losgewerkte, flink bemeste
grond verlangt.
Eenige wieken aaleden hadden wij
het in het artikel „Veehouderijpro
blemen" over de verhooging van het
bedrijfsmaximum en de verhooging
van den vleeschaanslag, die daarvan
het gevolg is. Van officieele zijde
vernemen wij thans, dat de aanslag
voor de vleeschl-evering geen verband
houdt met het bedrijfsmaximum-
Volgens de laatste beslissing van het
Bedrijfschap wordt de rundvee-aan
slag gebaseerd op het aantal dieren
Hovlen 1 jaar, dat per 1 Dec. 1943
aanwezig was.
Men houde daarmede dus rekening.
M.
De tuin bij de boerderij"^)
ZOO in de maand Mei is de groot
ste drukte van het zaaien al wel
voorbij. Toch zijn er nog wel enkele
gewassen, die we nu uitzaaien. Zoo
bijv. de augurken en komkommers.
Deze zaaien we half Mei uit op de
daarvoor bestemde plaats. In een
kuiltje leggen we 3 of 4 zaadjes bij
elkaar. Zijn de plantjes goed opge
komen, dan laten we de flinkste
plant staan. De andere trekken we
eruit.
'Zoowel Augurken als komkommers
maken ranken, dus moeten ze de
ruimte hebben. We zaaien ze dus op
1 11/2 m. afstand van elkaar, dan
kunnen de ranken goed uitgelegd
worden.
Ook meloenen kunnen we zelf telen,
maar dat moet onder glas gebeuren,
in den broeibak. De meloenen vragen
n.l. veel warmte. Een flinke laag
broeimest er onder ls wénschelijk.
Deze zaaien we ook met 3 of 4 zaad
jes bij elkaar, waarvan alleen de
beste plant blijft staan. Er komt maar
één meloenplant per raam.
De tomaten hebben we een week of
wat geleden al in den bak uitgezaaid.
Zij staan nu al flink boven den grond.
Zoo ongeveer half Mei gaan we deze
buiten uitplanten.
Verder zaaien we in deze maand een
tweede of derde zaaisel van zomer-
worteltjes, wat zomerandijvie, en nog
een zaaiseltje sla. Ook rammenas,
om op de boterham te eten, een
- knolgewas, grooter dan radijs, kunnen
we nu uitzaaien.
Kroten vergeet u natuurlijk ook niet.
Het eerste zaaisel van zomerkroten
is al een paar weken geleden gezaaid.
Een goede zomerkroot is bijv. de Egyp
tische Platronde.
Voor wintergebruik zaaien we wat
later, zoo omstreexs half Mei. Een
goed ras, daarvoor is Noord-Hol-
landsch Bleekblad.
Kroten zaaien we op een rij-afstan.d
van 25 c.m. In de rij uitduinen op 15
20 cm.
Dat is zoo weer het voornaamste wat
we begin Mei kunnen doen. En dan
vanaf half Mei komen de boonen aan
de beurt. Slaboonen, snij boonen,
pronkboonen en bruine boonen.
Beschikken we over boonenstaken,
dan zaaien we van sta-, snij- en
pronkboonen liefst de stokboonen
variëteit. Hebben we echter geen sta
ken, dan kunnen ook de stamboonen
heel goed voldoen. De stokboonen
leggen we in groepjes van 3 of vier
bij eiken stok. De stamboonen kunnen
op 35 cm. rij afstand, en dan om de
25 a 30 cm. telkens 4 boontjes bij
elkaar.
Ook kunnen we deze stamboonen
combineeren met bijv. kroten. Om de
andere rij kroten en stamboonen.
Bruine boonen leggen we op dezelf
de wijze als stamsla- en stamsnijboo-
nen. Niet later dan half Mei, anders
worden ze soms niet rijp.
Tenslotte nog eenige wenken voor het
zaaien en planten in het algemeen.
In dezen tijd van 't jaar en ook later
in de warme dagen van den zomer kan
de grond zoo droog zijn, dat het zaad
niet gemakkelijk ontkiemt. Men kan
dat natuurlijk verhelpen door gere
geld te gieten. Dit heeft echter het
Agrarische Uitzending van den Neder-
landschen Omroep in de week van 713
Mei 1944.
Zondag 7 Mei 8.00 Hilv. 1. Dirk v. d. Bos
poort opent onze reeks uitzendingen met
„De Zin van het Boer zijn". Op dezen
Zondagmorgen spreekt hij over: „De wereld
Btaat in bloei."
Maandag 8 Mei 13.00 uur Hilv. 1. Land en
Volk brengt een lezing over zindelijk mel
ken, manier van melken, etc.
Dinsdag 9 Mei 13.00 uur Hilv. 1. „Teelt U
ook Uw eigen tabak?" Dit onderwerp be
hoeven we eigenlijk niet nader toe te lich
ten. Een ieder zal hier belang in steUen.
Woensdag 10 Mei 13.00 uur Hilv. 1. Land en
Volk brengt een reportage over een bijeen
komst van Brabantsche Landvrouwen en
Boerenjeugd. Verslaggever: D. Hiddlnga.
Vrijdag 12 Mei 13.00 uur Hilv. 1. Land en
Volk brengt het Wekelijhsche Nieuws en
wenken voor boer en tuinder.
18.45 uur Hilv. I. In de serie van ,,de Di
rectie van den Landbouw volgt een 2de
lezing onder den titel „Nederland het land
van den pootaardappel.
Zaterdag 13 Mei. 13.25 uur Hilv. 1. Ce we-
kelijksche wandeling.
13.55 uur Hilv 1. De Directie van den
Landbouw geeft wenken voor Volkstuinders.
bezwaar, dat de grond zoo dicht
slempt en schraal en hard wordt.
Beter is het, om eerst een geultje te
trekken, waar we een flinke hoeveel
heid water in gieten. Dan het zaad
erin, en vervolgens het geultje dicht-
harken. Het zaad ligt dan in goed
natten grond en zal vlot opkomen.
Bij het gebruik van. planten, die uit
gezet worden, lette men goed op, dat
dat de wortels niet beschadigd zijn,
en de planten frisch (niet verdroogd)
Bij drogen grond maken we eerst
den grond goed nat, door er water op
te gooien. Ock kunnen we in elk
plantgat al 'n flink portie water gie
ten. Dat vergemakkelijkt het aan
slaan van de planten.
Tenslotte, bij uw tuinwerk in de ko
mende weken weer goed succes!!! M.
(Vervolg van pagina 2).
arbeidsovereenkomst. Gelijk bekend
reikt, de boer aan een vertrekkenden
arbeider een ontslagbewijs uit. Ech
ter zal volgens de nieuwe regeling,
aan los-vaste arbeiders bij een on
derbreking van hst. dienstverband
gedurende vorst- ot sneeuwperiode.
gèèn ontslagbewijs worden uitgereikt,
doch slechts een verklaring van den
boer dat hij geen bezwaar heeft te
gen do tijdelijke onderbreking van
het dienstverband. De arbeider is
evenwel verplicht na de winst- of
sneeuwperiode op eerste aankondiging
van' den boer, bij dezen terug te kee-
ren, ook al omdat hij ggen officieel
ontslagbewijs heeft ontvangen en dus
niet door een nieuwen werkgever in
dienst genomen mag worden. Doch
niet slechts ter bescherming van den
werkgever is deze bepaling in de re
geling opgenomen. Ook de arbeiders
zijn hierbij ten zeerste gebaat. Im
mers gaan verschillende bepalingen
in de regeling voornamelijk, die,
welke handelen over de sociale ver
plichtingen uit van een onafge
broken dienstverband bij één werk
gever van drie (of zes) maanden.
Het kan evenwel voorkomen, dat de
werkgever door weersomstandighe
den tijdelijk geen werk voor zijn ar
beiders heeft, terwijl deze werk kun
nen vinden bijv. bij objecten, welke
vanwege de Werkverruiming of den
Cultuur-technischen Dienst worden
uitgevoerd. Een dergelijke tijdelijke
onderbreking van het dienstverband
mag nu niet als een afbreken van het
dienstverband met den eigenlijken
werkgever worden beschouwd. Zij
telt dóór bij de berekening van het
aantal maanden, dat de arbeider bij
één werkgever in dienstbetrekking is
geweest. De sociale rechten ontgaan
hem dus in dergelijke gevallen niet!
In artikel 8, waarin het tijdloon wordt
vastgesteld. Is niet meer sprake van
de mannelijke arbeiders van 16 jaar.
Wij lezen slechts van 19-, 18- en 17-
Jarieen. De 16-tarlgen worden dus als
leerlingen beschouwd. In dit licht
bezien, lijkt het ons haast vanzelf
sprekend, dat het loon van deze 16-
jarigen, met in achtneming van een
behoorlijke evenredigheid, beslist be
neden het peil van de 17-jarigen
moét liggen.
Opmerkelijk is het, dat uit artikel 8
het woordje „volwaardige" (manne
lijke arbeiders) geschrapt ts. Inder
daad gaf die toevoeging (welke in de
oude regelingen voorkwam) aanlei
ding tot ongewenschte toestanden.
Meent een werkgever, dat deze of
arbeider niet als volwaardig moet
worden aangemerkt, zoo kan hij te
allen tijde aan den Gemachtigde
voor den Arbeid dispensatie vragen,
waarna deze objectief beoordeelt in
overleg met de daartoe geschikte, in
stanties of de qualiteiten van den
werkgever juist is. Hierdoor wordt de
mogelijkheid van willekeur uitge
sloten.
Ten opzichte van de bijzondere toe
lagen is thans (artikel9) bepaald,
dat aan arbeiders, die in het bezit
zijn van één of meer erkende diplo
ma's op landbouwgebied, minstens 50
et. per week worden uitgekeerd. Naar
gelang de diploma's méér voor het
bedrijf van den werkgever van belang
zijn, kan dit bedrag tot f 1 per week
worden opgevoerd.
Aan arbeiders, die als eerste knecht
of voorman in dienst zijn genomen,
mag een toeslag van f 2.50 per week
worden betaald. Dit geldt nu voor
het geheele land. De bepalingen, die
in de oude regeling voor uid-Hol-
land en Brabant voorkwamen
(slechts 50 ct. toeslag per week!) zijn
komen te vervallen.
Het behoeft geen betoog, dat toe
slagen van ten hoogste f 4 per week)
voor het verrichten van werkzaam
heden, waarvoor speciale vakkennis
vereiseht is onafhankelijk van het
bezit van een d&loma uitsluitend
mogen worden gegeven gedurende de
perioden, waarin de arbeider werk
zaamheden verricht, waarbij hij in
derdaad die vakkennis in praktijk
brengt.
Nieuw is voorts de bepaling in ar
tikel 11 „Emolumenten" dat voor
'n vrije woning of vvije woning met
bijbehoorenden tuin teil hoogste f 2
per week mag worden afgetrokken,
tenzij de Gemachtigde voor den Ar
beid op grond van zeer bijzondere
omstandigheden een hoogeren aftrek
toestaat. Het kwam n.l. tot dusver
wel voor, dat een werkgever den tuin
r.S. iets afzonderlijks beschouwde én
derhalve extra bij den aftrek in re
kening bracht. Dit mag niet meer,
wanneer tenminste de tuin voorheen
bij het huis behoorde.
De arbeidsduur gedurende de ver
schillende jaartijdvakken wordt voor
verschillende categoriën van arbei
ders nauwkeurig geregeld. Ook hier
is rekening gehouden niet geuite
wensehen, zoowel als met plaatselijke
gebruiken.
Het kan zijn nut hebben er op te
wijzen, dat in artikel 14 gesproken
wordt van maximum-uren, waarin de
arbeider tegen vastgesteld loon zal
arbeiden. Het is dus niet zoo, dat hij
bijv. in de periode van 1 Maart t.m.
15 October beslist 60 uren per week
moét werken. Zulks staat ter beoor
deeling van den werkgever. Korter
gewerkt kan er slechts als de hoer
het goed vindt.
Echter zal dit geen korting op het
weekloon teweeg kunnen brengen.
Acht de werkgever de maximum ar
beidsduur evenwel noodzakelijk, dan
zal de arbeider wel degelijk zóó lang
moeten werken. Wordt boven dit
maximum aantal uren gearbeid, zoo
gelden die uren als overuren.
Evenzeer kan het van belang zijn, er
de aandacht op te vestigen, dat de
dagelijksehe rustpoozen van 10 mi
nuten en korter als arbeidstijd moe
ten worden beschouwd. Daarentegen
wordt de schafttijd niet doorbetaald.
Ten aanzien van axtikel 20 (geblslülie
vergoeding bij zieme en ongeval) kan
nog worden opgemerkt, dat de boer
niet verplicht is tot uitbetaling, wan
neer blijkens het onderzoek door de
bedrljfsvereeniging vast is komen te
staan, dat de arbeider simuleert. Bij
twijfelgetallen doet de boer dus goed
tijdig de bedrijfsvereeniging in te
schakelen.
Volkomen nieuw zijn eenige bepalin
gen voor arbeiders, die buiten hun
woonplaats arbeid verrichten en niet
eiken dag daarheen kunnen terug
keeren. Blijkens artikel 24 geldt voor
deze categorie van arbeiders niet de
bepaling dat bij onwerkbaar weer
het eerste uur per dag, waarop niet
gewerkt wordt, niet wordt vergoed.
Deze arbeiders krijgen terstond 70
pet. van het uurloon
Tenslotte brengt de regeling een
reeks bijzondere bepalingen betreffen
de de loonen in de verschillende pro
vincies. Bij de indeeling der catego
riën is rekening gehouden met de
praktijk in de provincies, tengevolge
waarvan eenige groepen van arbei
ders, die in de oude regeling genoemd
zijn, thans niet vermeld zijn.
Ter voorkoming van misverstand
vestigen wij de aandacht er op, dat
door de plaatsing van artikel 52 di
rect onder de bepalingen betreffende
Limburg, den indruk kan gewekt wor
den, dat artikel 52 (dorschmachine-
arbeid) slechts betrekking heeft op
Limburg. Dit is niet het geval. Het
geldt voor het geheele land.
Naar wij vernemen kan dezer dagen
een wijziging in de artikelen 26 en 27
van de bepalingen betreffende Gro
ningen (ter juistere definiëring van
het begrip los-vaste arbeider) tege
moet worden gezien
Tenslotte zij opgemerkt, dat, al is de
regeling bindend, niettemin de werk
gever, indien hij meent, dat het in
het belang van zijn bedrijf is van de
regeling af te wijken, daartog diipen-
satle kan aanvragen bfi den Gemach
tigde voor den Arbeid.