Vonkips
5
De weidetijd breekt weer aan en
daarmee ook de kans op 't verlies
van waardevolle melkkoeien door de
gevreesde kopziekte. Hoewel door de
schralere vcèding en bemesting de
ziekte niet meer zooveel optreedt is
het toch alleszins gewenscht om in
den eersten weidetijd maatregelen te
nemen ten einde de ziekte zooveel
mogelijk te voorkomen.
De ziekte kwam reeds 40 jaar geleden
plaatselijk voor, vooral in de streek
tusschen Utrecht en Leiden. Toen
kwam de ziekte voornamelijk voor
in den herfst, vermoedelijk door de
sterke stalmestbemesting. Nu is het
meer een voorj aars-ziekte geworden,
die zich overal heeft verspreid waar
een intensieve veehouderij wordt be
dreven. Echter komen ook wel ge
vallen voor in den herfst en midden
in den zomer bij het brengen der
koeien op zwaar bemeste weilanden
met sterken grasgroei. Zelfs op stal
komt het een enkele maal voor.
Dit wijst er op, dat de overgang van
stalvoeding op grasvoeding geen alles
beheerschende rol speelt, maar meer
het plotseling opnemen van onbe
perkte hoeveelheden eiwitrijke jong
gras betreft.
De oorzaken van kopziekte.
De rundveehouderij heeft zich de
laatste tientallen jaren bediend van
tal van eiwitrijke krachtvoedermid-
delen zonder voldoende rekening te
houden met de natuur. Ook de fok
kerij heeft zich steeds meer toegelegd
op een hoogere vet- en melkproduc
tie.. Tevens kwam hier nog bij, dat
men door groote giften kunstmest,
vooral met kalk-salpeter, de weilan
den tot een geweldigen en onnatuur-
lijken grasgroei kon prikkelen. Met al
deze zaken is het geen wonder dat
stoornissen optraden die wij het eerst
bij ons hoog-veredelde melkvee heb
ben kunnen opmerken Wel weet men
de onaangename gevolgen van deze
onnatuurlijke handelingen door mi
neraal- en vitaminetoegiften veel te
beperken. Men behoeft echter niet te
denken, dat de mensch door zijn
wetenschap de natuur straffeloos
kan forceeren en volkomen in de
hand heeft. Wel tracht de mensch
vanzelfsprekend zooveel mogelijk
zijn eigen fouten te ontdekken eh te
corrigeeren.
Zoo zijn de^opziekte en de kalfziekte
die van de laatste tientallen jaren
dateeren echte stofwisselingsziekten
veroorzaakt door onze cultuur. Ook
de constitutie van de dieren speelt
verder een rol, echter ook deze is af
hankelijk van de kunstmatige ver
edeling.
Sommige en vaak de beste, hoog ver
edelde melkkoeien krijgen jaar op
Jaar kopziekte, terwijl andere dieren
van dezelfden stal niet de minste
last ondervinden.
Behandeling van zieke dieren.
Het is gebleken, dat koeien met kop
ziekte een sterk verlaagd calcium en
magnesium gehalte van het bloed
hebben. De dierenarts spoot dan ook
bij de zieke dieren een oplossing van
calcium en magnesiumchloride in
het bloed en verkreeg daarmee in
verreweg de meeste gevallen 'n frap
pant sueces. De krampen van het
dier hielden op, de koe stond soms
na minuten weer en was definitief
genezen. Opzettelijk heb ik hier gezet
„verkreeg" want de laatste jaren is
de ziekte hardnekkiger geworden
waarschijnlijk door de steeds verder
gaande veredeling en krachtvoer-
toediening. Ook bij de kalfziekte heb
ben we een verlaagd calcium gehalte
van het bloed. Na inspuiting van een
mineraaloplossing in het bloed of
door het oppompen tan de uier met
lucht door de dierenarts treedt het
bewustzijn weer op en kan men de
koe weer op de been brengen. De
laatste jaren is het echter soms noo-
dig de koe voor een tweede maal in
te spuiten, aangezien na bijvoor
beeld een dag, de koe weer komt te
liggen met een nieuwen aanval, even
als bij de kopziekte.
Over de nauwkeurige oorzaak van
kop- en kalfziekte is het laatste
woord nog lang niet gesproken want
het is niet uitsluitend een kwestie
van laag mineraal-gehalte in het
bloed.
De beide ziekten treden niet alleen
veel vaker, maar ook heftiger op
dan vroeger. Zonder behandeling
zouden meer dan 50% der dieren
sterven.
Ziekte-verschijnselen.
De kopziekte komt nog steeds het
meest voor in de eerste twee weken
van den weidetijd,. om dat de dieren
dan plotseling in jong geil gras ko
men. Het begint meest met wat min
der melk en eetlust. Vervolgens
komen schrikachtigheid, onrust, wil
de blik, hQQge kramperige gang en
spierrillingen. Daarna waggelen de
koeien op de beenen, vallen neer en
krijgen meer of minder heftige
krampen van ledematen, halsspieren
enz.
Het betreft bijna steeds goede melk
koeien en de kopziekte staat in geen
enkel verband met het kalven. Soms
treden de krampen niet zoo op den
voorgrond, maar ziet men meer een
verlammingsbeeld zooals bij melk-
ziekte. Bij spoedige inspuiting kun
nen de dieren meestal gered worden.
Soms is ondanks alle haast de koe
reeds dood, voordat- de dierenarts
aanwezig kon zijn Het is dus wel
zaak de eerste weken in de weide de
dieren wat meer gade te slaan dan
gewoonlijk en bij de eerste verdachte
verschijnselen de dierenarts te waar
schuwen.
Zooals reeds eerder betoogd werd,
ligt de oorzaak in de voeding der die
ren en de bemesting van het land. In
sommige streken, vooral op goede
kleigronden, komt weinig kopziekte
voor.
Het aantal dieren, dat kopziekte
krijgt verschilt het eene jaar soms
sterk met het andere.
De kalfziekte of melkziekte is een
aandiening die met het kalven ver
band houdt. In 90 pet van de geval
len treedt de ziekte op binnen 48 uur
na het kalven. (In enkele gevallen
ziet men reeds tijdens of vlak voor de
geboorte van het kalf) De melkgift is
reeds van te voren opgehouden of
verminderd. De koeien worden luste
loos en slap. Ze vallen neer en kun
nen niet meer opstaan. In de zware
gevallen zijn ze totaal bewusteloos
en liggen met de kop in de zijde.
Oudere dieren in hun volle melkpro
ductie zijn meest het slachtoffer van
de ziekte, bij jonge koeien ziet men
het zelden. Ze heeft niet zoo'n snel
doodelijk verloop als de kopziekte.
Voorkomen is beter dan genezen.
Om kalfziekte te voorkomen doet
men het beste de koeien voor en vlak
na het kalven zeer matig te voeren
en de eerste dagen weinig te melken.
Nu in dezen oorlogstijd de voeding
en bemesting niet meer zoo overda
dig zijn, is de kans op kopziekte veel
kleiner. Er blijven echter nog steeds
melkkoeien, die er grooten aanleg
voor hebben en dus in de voorjaars
weide gebracht aan de kopziekte kun
nen bezwijken. Dit elfde geldt voor
het verweiden in den zomer of herfst
van een kaalgevreten grasland naar
een grasrijke weide. Men moet met
dit eiwitrijke jonge gras zeer voor
zichtig zijn. Ook uit anderen hoofde
is het niet verstandig om de koeien
volop van dit gras te laten eten.
Uit onlangs genomen proeven is het
wel duidelijk gebleken dat het groot
ste gedeelte van dit kostelijke eiwit
zonder eenig nut is vcor het dier.
Steeds moet bij deze rijke eiwitbron
ook aan voldoende zetmeelwaarde ge
dacht worden.
Met minder jong gras maar met bij
voeding van hooi, stroo, of aardap
pelen zullen de koeien het beter doen.
Om dit jonge gras meer rationeel te
gebruiken en om tevens kopziekte te
voorkomen, kan men verschillende
maatregelen treffen.
Het verdient aanbeveling de koeien
eerst op stal gemaaid gras te verstrek
ken, in niet te groote hoeveelheden
en de voeding aan te vullen met zet-
meelrijk voeder of met ruwvoeder.
Ook kan men in het begin van den
weidetijd de koeien des nachts op
stal halen en ze daar wat buik vulling
verstrekken.
Verder laat men de dieren liefst niet
direct in het volle gras loopen maar
in een reeds gedeeltelijk afgemaaid
stuk land of waar h°* iongvee reeds
wat afgeweid heeft
Sommige veehouders oevalt tiet heel
goed in de weide stroo bij te voeren.
Het is opmerkelijk hoe gaarne de
koeien, ondanks het aanwezige mal-
sche gras, van dit stroo eten. Tevens
is het stroo ook een goede mineralen
bron. De dieren weten blijkbaar wel
wat goed voor hun is
Al naar den aard van het bedrijf is
'het sterk aan te raden een of meer
dere van deze maatregelen te nemen.
Niet alleen om kopziekte te voorko
men, maar ook om den voorraad ei
witrijk gras zoo goed mogelijk te ge
bruiken
i M.
De koninginneval in zwermtijd.
Een werktuig om het zwermen volkomen
te beheerschen, bezit de imker in de
koninginneval, systeem Alley. Laat ik u
dit zeer nuttig gereedschap, waarover ik
reeds vaak de loftrompet stak en waar ik
persoonlijk niet meer buiten kan, eerst
beschrijven. Is het soms in oorlogstijd
niet meer te koop bij handelaars in im
kergereedschappen, iemand, die een beetje
handig knutselt, maakt zoo'n val zelf,
liefst voor elk zijner bijenwoningen één.
De koninginneval is een soort kooitje van
hout, ongeveer 25 cm breed, 10 cm hoog
en 6 cm diep. Door een horizontaal
plankje is het in twee gelijke afdeelinger.
verdeeld.
een duidelijke voorstelling van onze nooit
volprezen koninginneval. Wie er eenmaal
mee gewerkt heeft, zegt me deze loftui
ting stellig na!
Wanneer een bijenvolk op zwermen staat,
liever een week te vroeg dan een uur te
laat, zetten we onze val voor het vlieg
gat. Doordat bij de door mij ontworpen
en vroeger beschreven relskast vliegplank
en voorwand der woning een rechten hoek
vormen, sluit alles onmiddellijk aan. De
bijen kunnen alleen door de val heen
naar buiten en weer binnenkomen. Het
staafrooster hindert ze maar weinig; na
een paar dagen slippen ze er vlug door.
Bijen kunnen ook handelingen aanleeren!
Er bestaan wel andere vormen van bijen
kasten, waarbij de val niet zonder meer
aansluit. Een beetje handig knutselaar
weet echter wel een paar afsluitende zij
stukjes zóó aan te.brengen, dat de bijen
gedwongen zijn haar weg door de val te
nemen. Ik ken zelfs korfimkers, die de
val voor de vlieggaten hunner oudr.w -
sche strooien bijenwoningen pas maakten.
schot der val afsloot, trekt hij naar bui
ten. Nu loopt de moer door deze groote
opening naar de onderste helft der val en
van hier de nieuwe kast in.
De zwermende bijen, welke haar moer
niet zien meekomen, keeren naar de oude
bekende plaats terug en voegen zich door
de val heen bij haar koningin in de
nieuwe woning. In een handomdraaien
is alles bered! Geen zwerm vangen uit
hooge boomen of lastige heggen of bij
een gemelijken buurman vandaan! Geen
kans, dat een zwerm ontsnapt! Heb ik
mijn onvolprezen koninginneval te veel
lof toegezwaaid? En nog heb ik de helft
harer deugden u niet aangezegd!
Uit de verplaatste oude kast gaan alle
vliegbijen naar het oogstveld en vervol
gens terug naar de nieuwe woning, welka
dus sterk bevolkt wordt en spoedig de
reeds half gevulde honingkamer, die we
erop zetten, na haar van de oude kast
verwijderd te hebben, vol draagt. De
sterke zwerm heeft immers voorloopig nog
geen broed te verzorgen, daar de moer
weer opnieuw eieren gaat leggen. Allex
honing kan dus worden opgetast.
In de oude, verplaatste kast sluipt weldra
een jonge moer uit de oudste moercel en
zal spoedig bevrucht worden. Daar de
vliegbijen naar de nieuwe woning ver
dwenen, blijft de nazwerm hier uit. Wie
er toch voor vreest, kan na een poos de
overbodige moercellen wegsnijden, als de
bijen ze niet zelf al afbreken.
CHR. H. J. RAAD.
De onderste helft is van voren afgesloten
door een stuk koninginnerooster, dat bo
venaan naar voren helt het beste is zoo
genaamd Herzog-rooster, dat uit evenwij -
d^ge metalen staafjes bestaat, op zulke
afstanden van elkaar, dat er juist een
werkbij door kan, maar geen koningin,
welke immers wat breeder van lichaam
is. De achterkant van de onderste afdee-
ling is geheel open en komt, als we de
val gebruiken, tegen het vlieggat der bij
enkast te staan.
Het horizontale plankje, dat beide afdee-
lingen onzer val scheidt, is voorzien van
drie cirkelvormige gaten met een middel
lijn van 3i/2 cm. Op het linksche en recht-
sche gat staan kegelvormige mutsjes van
horrengaas. Aan den top van elk mutsje
is een gat, waar een gewoon potlood en
dus ook een bijenkoningin door kan.
Het middelste gat is afgesloten door een
metalen schuifje, dat we van buitenaf
naar voren kunnen trekken, waardoor we
dus dit gat geheel openen.
De bovenste helft onzer val is van voren
en van achteren door koninginnerooster
afgesloten. Dit kan gewoon geponst, zin
ken rooster ztfn. Ook va» boven is de
val afgedekt door een uitschuifbare strook
van hetzelfde rooster.
Me dunkt, ieder heeft door deze beschrij
ving, plus het bijgevoegde portret, nu wel
Op een mooien dag vliegt nu de voor
zwerm af. Een aantal werkbijen stort zich
door de val naar buiten en vliegt vroolijk
zoemend boven de kast rond. Ook de
moer kruipt het vlieggat uit en wil mee
Maar het rooster belet haar dit. Ze kruipt
er tegen omhoog naar het lokkende licht.
Ze vindt een der twee groote gaten in het
middenschot en ontsnapt door het fuikje,
dat er overheen staat en een voldoend
groote opening om haar door te laten
aan den top heeft, naar de bovenafdee-
ling der val. Maar daar zit ze, aan alle
zijden door koninginnerooster omgeven,
eerst recht gevangen! Die enkele opening
op den top van het kegeltje van metaal
gaas vindt ze evenmin terug als de paling
in de fuik het gat in het net, waar hij
door naar binnen kroop!
En nu komt de imker toeloopen, aange
lokt door het vroolijk gezoem van den
zwerm in de lucht. Hij stelt eerst nog
eens goed vast, dat de moer boven in de
val zit. (Om dit nog beter te kunnen zien,
vervang ik het bovenste schuifje liefst
van tevoren door een reepje glas!) Ter
wijl de zwerm nog in de lucht is, ver
plaatst hij de kast een eind. Juist op de
zelfde plek zet hij een nieuwe woning
neer. De val met de moer erin komt voor
het nieuwe vlieggat. Het metalen schuifje,
dat het middelste gat in het tusscheii-
Schoffelen van den grond geeft ook
bij warm weer minder uitdrogen,
omdat daardoor de capillaire opstij
ging wordt belemmerd.
Water vormt het belangrijkste be
standdeel van de melk. Zorg er dus
voor, dat het vee ook in de weide
voldoende schoon water kan drinken.
Biest bevat veel albumine, een oplos
baar eiwit, dat bij 70 gr. C. reeds
stolt. Daarom kan men biest niet
koken.
Reinheid is een der beste bestrij
dingsmiddelen tegen ziekteverwek
kende bacteriën.
Goede ontwatering is een eerste ver-
eischte voor een goede structuur van
klei- en zavelgronden
Ondervinding heeft geleerd, dat
groote verliezen kunnen optreden,
wanneer de mest een poosje in kleine
hoopjes op het land blijft liggen,
dus direct spreiden.
Beer bevat naast stikstof vrij wat
fosforzuur, op perceelen waar veel
beer komt zal bemesting met chloor
vrij en kalimest zijn.