Voor de Landvrouwen De mensch en zijn hofhouding „De Lan d stand" Zeel and Het klimaat in huis m. In het eene huis ondervindt men altijd of althans vaak last van dieren, in het andere zijn ze uiterst zeldzaam en wordt er zoo goed als nooit last van ondervonden. Gaan wij na, wat daar wel de oorzaak van kan zijn dan ko men wij als van zelf op het klimaat in huis terecht. Er zijn streken op aar de, ik behoef slechts aan de tropen te herinneren waar het huis slechts een beschutting tegen regenstroomen behoeft te zijn. Bij ons is dat anders. Wij hébben onze huizen er op inge richt, aai wij er het heele jaar door genoeglijk in kunnen leven en zoowél tegen regen als tegen koude beschut zijn. Vooral in het koude jaargetijde heeft dan ons huis ook veel Weg van een broedstoof, en is zboveel mogelijk geïsoleerd tegen de nadeelige inwer-' kingen van het klimaat buiten. Wij maken in ons huis in zekeren zin ons eigen klimaat, al staat dat na tuurlijk wel in wisselwerking met het klimaat buiten. Bekijken wij het kli maat in de verschillende kamers, dan zal dat aanmerkelijke verschillen kunnen vertoonen, al naar mate een kamer op den zonkant dan wél op het noorden ligt, al naar mate er wél of niet gestookt wordt. Bij huizen met centrale verwarming is de tempe ratuur meer egaal verdeeld en kunnen Wij het heele huis door een vrijwel uniform klimaat aantreffen, tenminste als de centrale verwarming aan kan zijn. Toch zullen ook in die huizen, zij het in mindere mate dan in huizen zonder' centrale verwarming klimaatverschil- lei; overblijven. Welke factoren bepalen het klimaat? Twee daarvan vallen het meest in het oog: warmte en luchtvochtigheid. Daarnaast hébben wij aan het licht te denken. Nu moeten wij in verband met de dieren die onze hofhouding uitma ken nog weer onderscheid maken tus- schen dieren, die zeer afhankelijk zijn van het klimaat en andere, waarvoor dit in mindere mate geldt. Tot de laat ste groep behooren de zoogdieren, die van nature een constante temperatuur bezitten. Zoo is het geen wonder, 4lat wij overal in huis,, als er tenminste maar voldoende voedsel aanwezig is, muizen kunnen tegen komen. Met hun dikke vacht ens hun automatische warmteregeling, zooals wij deze laatste trouwens zelf ook bezit ten, die wij met een inwendige centrale verwarming zouden kunnen vergelijken, zijn deze overigens niet graag geziene gasten vrij onafhankelijk van het kli maat. Ze houden van droge donkere plekken voor het maken van hun nes ten, waar ze veilig zijn voor de geva ren, die hen van den kant van den mensch dreigen. Toch bezitten deze dieren een zoo genaamde voorkeurtemperatuur, dat wil zeggen zij zijn gevoelig voor den temperatuursfactor van het klimaat. Er AsrarUclie Uitzendingen van den Nederland- eclien Omroep in de week van 1824 Juni 1944. Zondag: 18 Juni 8.00 uur lïilv. 1. D. V. d. Bospoort over: „Op de hoogste hoogte." 10.00 uur Hilv. 1. „Kermis op het boeren land" door K Sierksma. Maandag 19 Juni 13.00 uur Hilv. 1. Vierde uitzending over ..Veeartsenijkunde van weleer.' Dinsdag 20 Juni 13.00 uur Hilv. 1. Reportage over den groentetuin bij de boerderij. Woensdag 21 Juni 13.00 Hilv. 1. Reportage: „Midzomer op de boerderij." Donderdag 22 Juni 13.00 Hilv. 1. A. J. Her wig over „Riddersporen in den tuin." Vrijdag 23 Juni 13.00 uur Hilv. 1. Weke- jyksch nieuws en wenken voor boer en tuinder. 18.43 uur Hilv. 1. In de uitzendingen van de Directie van den Landbouw een lezing over den verkoop van landbouwgronden. Zaterdag 24 Juni 13.25 uur Hilv. 1. De We ke JiJksche wandeling. Met Jac. Gazenbeek op de Veluwe 33.55 uur Hilv. 1. Dc D:rectie van den Land bouw geeft wenken voor Volkstuinders. is een bepaalde temperatuur, waarbij hun levensverrichtingen op de beste wijze verloopen. Wij zouden zeggen: bij die temperatuur voelen zij zich eerst recht prettig. Deze temperhtuurgevoeligheid is voor ieder ras muizen erfelijk vastgelegd en hangt tevens af van dikte van haar- vacht en andere erfelijk vaststaande kenmerken, zooals de Berlijnsche Hoogleeraar Herter heeft vastgesteld. Het is voor deze dieren niet geheel onverschillig, waar ze in onze hidzen verblijven. Maar veel belangrijker worden al deze zaken voor de zoogenaamde koudbloe dige dieren en daaronder vooral voor de insecten. Zij zijn ten zeerste gevoelig voor warmte en vochtigheden, maar even eens voor lichtverschillen. Zoo zullen wij bv. de zilvervischjes en kakkerlak ken slechts op donkere plaatsen kun nen aantreffen, 's Winters zien wij wei nig of geen vliegen, vooral niet in het overgangstijdperk tusschen warm en koud. In de kille herfstdagen, als de kachel nog niet aan is, ontbreken ze geheel, om weer op de proppen te komen, als het warmer wordt in de kamers, door dat de kachel aangaatInsecten kun nen slechts bij een bepaalde minimum temperatuur vliegen en gewoonlijk is de temperatuur in onze huizen 's win ters lager dan deze minimumtempera tuur, althans voor vele insecten. An dere, zooals de muggen, gaan in het be gin van den herfst, of reeds eerder over in hun winterslaap. Ze worden dan lui, zijn. dik en vet geworden en wachten in hun schuilplaatsen het warmere jaargetijde af. Warmte daarentegen kunnen vele in secten buitengewoon goed verdragen Hun voorkeurtemperatuur is dan ook gewoonlijk zeer hoog. Vandaar dat vliegen, zoowel de gewone kamervlieg als de steeklustige stalvlL^ op zomer- sche dagen in de barre zon tegen een' witgékalkten muur zitten te zonnen, bij een temperatuur, die hooger dan 30 gr. C kan zijn. Als het weer warm wordt is de gunstige tijd voor de vliegen aangebroken. Men lette er dus op, zet te de groene horren in de ramen en lute vooral goed doortochten, want nergens hebben vliegen en allerlei andere insecten zoo'n broertje aan dood dan juist aan tocht. Vliegen heb ben trouwens de hebbelijkheid tegen den luchtstroom in te \vliegen, dat is nu eenmaal de aard van deze beestjes en daarvan kunnen wij gebruik r. .aken om ze kwijt te raken. Overigens moe ien wij rekening houden met de om standigheid dat vliegen hun eieren leg gen op mest. Vooral in varkensmest- hoopen leggen ze hun eieren en wij kunnen bij het aanleggen van een varkensmesthoop ook wel degelijk re kening houden met de heerséhende winden en deze zoo aan leggen, dat wij er zoo weinig mogelijk last van zullen ondervinden. De warmtelievendheid van insecten varieert nog al eenigszins. Zeer veel warmte kunnen de klanders verdragen, die ons graan opeten en daardoor zeer schadelijk zijn voor onze voorraden. Wij kennen twee soorten die soms tegelij kertijd optreden, de graanklander en 'de rijstklander. De laatste komt uit warmer streken dan de eerste. Inte ressant is in verband daarmede dat de voorkeurtemperatuur van den rijstklan- der hooger ligt dan die van den graan klander. Tenslotte de vochtigheid. Heele droge omgevingen zijn in het algemeen niet zoo erg geliefd bij de insecten. Nu is het bij ons meestal nog al vochtigHoe vaak komt het voor, dat ook op warme zomerdagen de atmosfeer be zwangerd is met waterdamp. In het al gemeen is dat gunstig voor onze hof-- Redacle-adres: Zeestraat 69, Den Haag, Telefoon 115754. ADVERTENTIES. Handelsadvertenties ,1 provinciale editie 25 c. peh m.m. elke editie meer 5 c. per m.m. extra. 1 provinciale-editie 25 c. per Handelsadvertenties met agrarischen inhoud: - 1 provinciale editie 15 c. per m.m. elke. editie meer 3 c. per m.m. extra. Kleine advertenties met uitsluitend huishoudelijken inhoud: 1 t.m. 20 woorden f 2-, elke 5 woorden meer f 0.50 extra. Brieven onder nummer f 0.15 méér." Bii -ucer plaatsingen aanmerkelijke korting. ALI,E BRIEFWISSELING betreffen de advertenties abonnementen en administratie te richten aan Uitgeverij „Volk en Bodem" Kortenaerkade 10, Den Haag. dames en heer en. Veel boomen om het huis kunnen de vochtigheid, in huis verhoogen, vooral als er weinig gelucht wordt. Mijten bijv. en ook stofluizen voelen zich zeer thuis in een dergelijke omgeving. Andere insecten, die van schimmels leven zullen ook een eenigs zins vochtige omgeving prefereeren.. Daar staan dieren tegenover als hout wormen en huisboktorren, die droge en warme plaatsen opzoeken en een hekel hebben aan vocht. Zoo stelt ieder dier. zijn eigen eischen aan het huisklimaat. En wij zullen deze eischen moeten kennen, om met vrucht tegen de bela gers van ons huisraad en onze voorra den te kunnen optreden. Zonne warmte doodt véle insecten. Van daar, dat het aanbeveling kan verdienen om aangetaste meubels in de volle zon te zetten. Nu is het daarvoor de tijd. J. H. Schuurmans Stekhoven Jr. Vooruitgang Wanneer wij het hebben over onze ideëele taak in onze af deeling Land- vrouwen van den Ned. Landstand en wij spreken over eeuwige waarden, traditie en cultuur, dan komt het nog steeds voor, dat men mij vraagt of wij van plan zijn de klok terug te zet ten en men meent, dat wij den voor uitgang der laatste twintig jaren niet waardeeren. „Tot het vormen van dorpsgemeenschappen," zoo voegt men ons toe, „zullen wij wel nooit weer geraken, omdat wij ons, als alles weer normaal zal zijn, veel te gemak kelijk van de eene plaats naar de andere kunnen begeven". Het spreekt vanzelf, dat wij vooruit gang steeds op hoogen prijs stellen en van den vooruitgang ook op technisch gebied, die meebracht, dat wij ons snel en gemakkelijk hebben kunnen verplaatsen, hebben wij dikwijls de zegeningen ondervonden. In waarheid echter brengt dikwijls datgene, wat men zoo licht vooruitgang noemt, achteruitgang van belangrijker waar den met zich mede. Dat menige boer er een auto op na hield en er zich van bediende als hij of zijn vrouw zaken in de stad had den, wat zou daar voor verkeerds in schuilen. Fout heb ik het echter wel gevonden, dat boerenzoons en -doch ters geen tijd meer vonden om zich aan de plaatselijke rederijkerskamers te wijden, terwijl zij wel in een auto naar de stad reden om daar de mo dernste dancings te bezoeken. Vooruitgang, zeker, wij weten het te waardeeren, maar zij moet ons dienst baar gemaakt worden, vooruitgang mag niet onze kwade geest zijn. Blijft altijd meester, wordt nooit slaaf van de omstandigheden H. ZWIE RS-LUTH. Voedingsgewoonten op het platteland en ondervoeding ten aanzien van het voedselvraag- stuk, ertoe geleid, dat menigeen uit de stad jaloersch is op den bewoner van het platteland, waar woorden als: volle melk, boter, spek, enz. nog niet met een waas van onwerkelijkheid zijn omgeven, maar tastbare dingen zijn, die men nog dagelijks aantreft. Dikwijls komt het voor, dat jonge menschen uit de stad liefderijk wor den opgenomen in een boerengezin, om een beetje bij gevoed te worden. En na eenige weken is het een pret tig gevoel voor beide partijen, als het „scharminkel" zoo maar zes tot tien pond is aangekomen. Neen, wij Land vrouwen hebben, wat het eten betreft, nog niet te klagen. En het lijkt daar om dubbel vreemd, dat ik in dit arti kel wil spreken over ondervoeding. Bij velen heerscht de meening, dat ondervoeding alleen kan optreden als men te weinig voedsel krijgt. Maar dit is een verkeerd begrip, want ook al eet men dagelijks zijn buikje rond, dan kunnen we toch ernstige gevallen van ondervoeding aantreffen. Veel eten is nog niet altijd goed eten. Er zijn bv. streken, waar men veel peul vruchten eet. Als de aardappelen dan slecht worden, doet men zijn maal alleen met bruine boonen of andere peulvruchten. Hier wordt dan spekvet bijgegeven en ten overvloede nog een bord havermout of andere pap toe. Na zoo'n maaltijd kan men werkelijk zeggen, een gevoel te hebben, dat er geen hap meer bij kan. Maar deze maaltijden zijn, uit voedingsoogpunt bezien, ten eenen male onvolledig, omdat zij te eenzijdig zijn. - Wij hebben om in leven te blijven voedsel nooöig en doordat dit voedsel in ons lichaam verbrandt, dus ver teert, komt er warmte en arbeidsver mogen vrij. We kunnen ons voedsel verdeelen in verschillende voedings stoffen, waarvan enkelen ons hoofd zakelijk deze warmte en energie leve ren. nl. koolhydraten, vetten en eiwitten. Maar hiernaast spelen de zouten, mineralen en vitaminen een even belangrijke rol. De stofwisseling verloopt pas normaal, wanneer naast een behoorlijke verbrandingswaarde van het voedsel, een regelmatige toe voer van vitaminen en mineralen •plaats heeft. We kunnen dan ook het volgende vaststellen: Breng altijd afwisseling in uw menu's, want we kunnen nooit door een over maat van welke voedingsstof ook, een: tekort aan één der andere onmisbare voedingsstoffen opheffen. Het als voorbeeld aangehaalde menu van bruine boonen met spek en pap toe, is dus fout: omdat het eiwit van peulvruchten zgn. onvolledig is. De eiwitten zijn nl. opgebouwd uit, laten we dit maar „bouwsteenen" noemen; deze kleinste afbraakproducten zijn de aminozuren, waarvan er 23 bekend zijn. Naar het al of niet bevatten van een aantal aminozuren*splitsen we de eiwitten in volledige en onvolledige. De volledige bevatten alle amino zuren. 4 De onvolledige missen er enkele. Het eiwit van erwten en boonen is dus onvolledig, vandaar dat we nooit al-. leen peulvruchten moeten eten, maar altijd in combinatie met een paar aardappelen, want het aardappel eiwit is wel volledig. Vleesch, visch, eieren, melk, aardap pelen bevatten volledig eiwit. Granen en peulvruchten bevatten onvolledig eiwit. Om nog op de verdere fouten van het bovengenoemde menu van bruine boonen, spek, enz. terug te komen, het is daarom ook fout. omdat er geen hapje groenten bij is. Het ideale zou zijn. er een rauwe sla bij te geven, als aanvulling van de ontbrekende vitaminen. Het is voor iedere Landvrouw gemak kelijk bereikbaar, dagelijks variatie te brengen in haar menu's, als zij de noodzakelijkheid hiervan maar wil inzien. Juist door de goede ingrediën ten, die haar ten dienste staan, a's boter, spek, tarwe, volle melk e. d. is zij licht geneigd, sla'tjes en rauwe hapjes als „lif laf" te beschouwen. Bedenk echter, dat het zwaartepunt van een goede harmonische voedsel- verdeeling juist ligt in het kleine. H. J. RIDDERHOF. i

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 2