Graanstroo voor bemesting Vragen Kippen REGELING VAN TIJD- EN TARIEFLOONEN op Bijenteeltgebied VRAGEN v_ voor het rooien van aardappelen, suiker- en voederbieten voor hei jaar 1944 Organische bemesting is voor alle Imltuur gronden steeds van groote beteekenis geweest. Om den bodem in een goeden vruchtbaariheidstoe- stand te houden, moet een krachtige kruimelstructuur in den grond voor komen. En juist deze kmimelstruc- tuur kan niet behouden blijven, wan neer de bodem het zonder organische bemesting- moet doen. Tekort aan organische bemesting De organische bemesting, dus natuur lijke mest, zooals stalmest, compost, gi'oenbemestrng enz. verhoogt de bacteriewerking in den grond en be vordert daardoor de afbraak van moeilijk opneembare stoffen. Die bac. teriewerkang zorgt voor de kruimel structuur, waardoor de lucht goed in den grond door kan dringen, het dichtslaan van den grond wordt te gengegaan, kortom zij zorgt ervoor, dat voor een vlotten plantengroei de meest gunstige omstandigheden wor den geschapen. Het is dus wel duide lijk, dat zonder organische bemesting de kultuurwaarde van den bodem sterk achteruit gaat. De grond wordt „dood". De practijk, hoewel zij meestal dit vraagstuk niet zoo beredeneert, weet dit ook heel goed en kent de waarde van de organische bemesting voor den kuituurtoestand uit ervaring en overlevering. En waar thans, door inkrimping van den veestapel en door het tekort aan zaaizaad van groenbe most ingsgewassen, de stalmestvoor- ziening en een ruime toepassing van groenbemesting in het gedrang zijn gekomen, ziet de practijk om naar andere middelen om een voldoende organische bemesting te geven. Zij meent deze gevonden te hebben inde aanwending van groote kwantums graanstroo, die op de bedrijven ge wonnen worden. Wees voorachtig met stroo voor bemesting Toch moet er ernstig tegen gewaar schuwd worden, stroo zonder meer als bemesting aan te wenden. On doordacht gebruikt, kan strooaan- wending zelfs ernstig gevaar voor de vruchtbaarheid opleveren. Wat is toch het geval? Stroo is een zeer stikstof arm pro duct. Dat stroo moet nu, wil het voor de plantenvoeding dienstbaar ge maakt worden, eerst „afgebroken" worden verrotten door de wer king van bacteriën, schimmels en an dere kleine levende wezens. Deze vinden hun voedsel in de organische stoffen en vormen daar in hoofdzaak eiwitten van. Eiwit bestaat echter voor het grootste deel uit koolstof en stikstof. Moeten nu die kleine wezen tjes zich voeden met een stikstof- arm product, zooals stroo bijv., dan zijn zij genoodzaakt om elders de stikstof vandaan te halen, anders nende, heerlijken raathoning gebouwd krijgen. (Deze methode is ook met de en kelwandige reiskast, vroeger beschreven, toe te passen; want ook deze is vierkant). Doordat we van twee volken één zeer sterk kunnen maken,"kunnen we ook hei dehoning gaan winnen in secties, wat wel het schoonste product der bijenteelt ge noemd mag worden. Natuurlijk is onze dubbel groote tweeling- kast wat moeilijker te vervoeren dan een lichte, enkelvoudige woning. Maar toen ik eens een paar gevulde kasten van het oogstveld liet terughalen en de sjouwers tot mij zeiden: „ik beur nog liever een piano!", klonk mij, imker, deze klacht toch als muziek in de ooren! Want mij wachtte een pianogewicht aan boekweit- honing, hetgeen tegenwoordig helaas uit gesloten is door het verloopen van de teelt van dit gewas. CHR. H. J. RAAD. Vorige artikel in het nummer van 9 Juni j.l. zende men aan Chr. H.RAAD Hofiaan 7, Hilversum. Postz. voor antwoord insluiten hunnen zij geen eiwittten vormen. Brengt men dus zonder meer groote hoeveelheden stroo in den grond, dan gaan de bacteriën enz. de voor de verrotting noodzakelijke stikstof aan den grond in de omgeving onttrekv ken. Dat heeft tot gevolg, dat voor het op dezen grond verbouwde kui tuurgewas haast geen stikstof meer beschikbaar blijft. Handelt men ous zoo, dan spant men het paard achter den wagen en komt men daar, waar men juist niet wezen wil. Voor bemesting met stroo is stikstoftoevoeging noodig Uit het bovenstaande zien we, dat er stikstof noodig is, om het stroo goed te laten verrotten. Wil men van stroo compost maken, dan kan men dat bijv. goed doen, door er gier aan toe te voegen. Dat zal men' echter thans, nu de stikstofmeststoffen toch al zoo schaarsch zijn, liever niet doen. Die gier™an men nu veel beter op den akker of op het weiland gebruiken nis aanvulling op de stikstofbemes ting. In normalen tijd kan met het com- posteeren van stroo ook heel goed bevorderen door er kalkstikstof aan toe te voegen. Ook dat is echter thans niet mogelijk, daar kalkstikstof niet is te krijgen. Stroo tot goede compost te verwerken is op 't oogen- blik haast niet mogelijk. Maar liet stroo in den grond onder brengen en het daar laten verrotten is ook niet uitvoerbaar zonder direc te schade voor de vruchtbaarheid. Wat dan te doen? Het eenige wat er zoo cogenschijnïijk op zit, is alken stroo order te ploe gen op perceeien, waar men vlinder bloemigen verb> iw! heeft, - zoo a's erwten en boonen, bijv. Die gewassen hebben stikstof uit de lucht verza meld en deze kan dan dienst doen bij de verrotting van het stroo. Op erwten- en boonenperceelen kan men dus zonder gevaar voor het vol gend gewas stroo onderwerken. Al te groote hoeveelheden zijn hier ook ech ter niet aan te raden. Daarom zal men goed doen niet meer dan een 4000 kg. stroo onder te werken. An ders gaat het nuttig effect van de vlinderbloemigen weer verloren. Een gewas erwten zal den grond verrij ken met ongeveer een 40 kg. zuivere stikstof. Rekent men dat voor de vertering van het stroo zeker 7 kg. stikstof per 1000 kg. Étroo noodig is, dan wordt voor de afbraak van 4000 kg. stroo minstens 28 kg. zuivere stikstof ver bruikt. Er blijft dan nog ongeveer 10 kg. van de erwtenstikstof beschik baar voor het volgend gewas. Een nieuwe wijze van werken Ir. Cleveringa vestigt de aandacht op een manier van werken, die door den heer Bogehelman te Vorden is be proefd. Het perceel wordt na den oogst van het hoofdgewas bezaaid met stoppel knollen. Daarna brengt men er een laag stroq» op, van zoodanige dikte, dat de knollen er nog goed doornoen kunnen groeien. Kan men het stroo haJkselen, dan bevordert dat een goede gelijkmatige verspreiding. De- zë stoppelknollen worden dan teza men met het stroo als gróenbemes- tingsgewas onder,geploegd. Een goed gewas stoppelknollen van 30.000 kg. opbrengst per ha. bevat ongeveer 54 kg. stikstof. Hiermede zou men dus een 7000 kg. stroo goed runnen 'aten verteren. Wil men wat stikstof over houden voor het volgend gewas, dan moet men minder stroo geven, dus bijv. maai- 4 5000 kg. per ha. Be mest men de stoppelknollen nog met een 10.000 L gier per ha. dan zou men maximaal tot een stroogift van 10.000 kg. per ha. kunnen gaan. Waar het toch wel steeds de bedoe ling zal zijn, ook wat stikstof te re- eerveeren voor het volgend gewas, zal men verstandig doen, niet meer dan 5000 6000 kg. stroo per ha. aan te wenden, zelfs al bemest men met gier De omzetting van het stroo en het groenbemestingsgewas is ook nog sterk afhankelijk van de weersom standigheden. Bevriezen de knollen in den winter tot brei, dan verdeelen zij zich bij het onderploegen in het voor jaar goed door den grond. Het gaat er vooral om, dat de eiwitbestanddee- len van het stoppelknolgewas regel matig door de bouwvoor worden ver deeld, waardoor de vertering van het stroo wordt bevorderd. Op grasland As het niet goed moge lijk stroo aan te wenden .Wil men 't toch doen, dan zou men in den herfst een niet te groote hoeveelheid gehak- seld stroo kunnen geven.. In "het voor jaar is dat stroo dan al eenigermate in de zode gedrongen. Geeft men dan flinke hoeveelheid gier, dan zal dit de vertering van het stroo bespoedigen. in den natten moesson I De wekenlange regenperiode is voor ons pluimvee zeer nadeelig. Bij de leggende kippen merken we den laat- sten tijd teruggang in de productie en men geeft er zich als regel geen verklaring voor, waaraan deze ver mindering van den leg is toe te schrijven. Vocht regen en natten grond is voor kippen zeer ongewenscht, al wil daarmede ook weer niet gezegd zijn, dat hooge, droge gronden, zón der mèèr de voorkeur genieten. De waarheid ligt ook hier in het midden. Voor den gezondheidstoestand is droge zandgrond te verkiezen, echter in verband met wormen, slakjes, in secten, enz. zal vochthoudende grond, lage wallen bij slooten en dergelijke terreinen, aanvullend voedsel kunnen verschaffen, dat vooral bij de teger* woordige eiwitarme rantsoenen, zich gunstig op den leg laat gelden. Op vele boerderijen worden de kippen in een naar verhouding van het aantal kleine ren gehóuden. De bovenste laag van den bodem in zoo'n uitloop gaat plakken door den mest. De bovengrond wordt een smeerlaag, de luchttoetreding wordt belemmerd, de grond verzuurt. De kippen scharrelen zoodoende den ge- heelen dag in een soort modderbad, waaruit bovendien het korrelvoer moet worden opgenomen terwijl ze om uit den regen te komen bo vendien veelal beschutting moeten zoeken in een donker nachthok. Een vogel in het algemeen verlangt licht en we denken dus bij het plaatsen van het hok, dat dit geschiedt, met den voorkant naar het Zuiden ge richt. Willen we dus iets doen voor de ver betering van den leg van de kippen in dezen tijd, dan begninen we de bovenste smeerlaag zoo noodig den bovensten steek grond te verwijderen. Deze grond of het is eigenlijk meer modder, is uitstekend voor den moestuin of op het gras land. Vervolgens de ren wat gelijk maken en over den nu vlakken bo dem brengen we- na deze te hebben omgespit voorloopig zoolang de regentijd duurt een laag turf molm of fijn strooisel: Naderhand als het weer opknapt den 21sten van dezen maand beweert die mach tige „men" kunnen we er dan bij ge legenheid een laasr droog zand in brengen. In de tweede plaats is het tijdens 'n natte weerperiode goed, om in de ren een gedeelte te maken waar de die ren droog (regenvrij) en toch buiten kunnen zijn. Een laag afloopend dak,, naar het Zuiden open, ach ter en zijkanten met twee plank hoogten tochtvrij gemaakt geeft reeds de zoo zeer gewenschfe wind en regenvrije beschutting. Desnoods kan een flink schot, achter op den grond rustend en voor met een paar latten opgezet, reeds dienst doen. Verstrek dagelijks schoon water en maak den drinkbak- daarbij eerst schoon. Strooi het voer op drogen bodem. Zet overdag vooral het hok- gedeelte waar de dieren de;; nachts verblijven open en ventileer deze ruimte ook gedurende den nacht. Zorg, dat de kuikens onderdak blij ven met slecht weer. Verstrek een keer vaker kroenvoer,geef ook het gewone voer in kleinere porties te gelijk, zoodat de dieren bezigheid hebben. Verzuim niet om de kuikens binnen- kort te laten inenten tegen diphterie en pokken. A_ op Pluimveeteeltgebied zeude men aan Ir. H. ADAMS, Rijksplui nveeteeltconsulent te Hoogeveen De Gemachtigde voor den Arbeid heeft, blijkens de Staatscourant van 13 dezer, een beschikking uitgevaar digd, waarbij een regeling van tijd en tariefloonen voor het rooien van aardappelen, suiker- en voederbieten voor het jaar 1944 is vastgesteld. De ze regeling is in groote trekken gelijk aan die, welke voor 't jaar '42 gold. Echter mag niet uit het oog worden verloren, dat de in deze regeling ge noemde tarieven minimum- en maxi mum-tarieven rijn bij de vaststelling waarvan uitdrukkelijk werd rekening gehouden met allerlei invloeden, wel ke de werkzaamheden gunstig en ongunstig kunnen beïnvloeden. De ervaring heeft intusschen geleerd, dat van de in de regeling genoemde ta rieven voor bepaalde werkzaamheden door belanghebbenden steeds het hoogste tarief werd genomen als grondslag voor het eventueele ac- coord. Een dergelijke handelwijze is oorzaak van een veelvuldig overtre den van deze beschikking, hetgeen gemakkelijk tot een verstoring van den arbeidsvrede kan leiden. De Ge machtigde voor den Arbeid zal dan ook, wanneer door rijn Dienst weder om inbreuken op de onderwerpelij ke beschikking worden geconstateerd, niet nalaten te bevorderen, dat een strafvervolging wordt ingesteld. GEZIEN artikel 10, 2e lid en het bepaalde sub G. van de landelijke regeling van loo- nen en andere arbeidsvoorwaarden in den landbouw voor 1944 (Nederlandsche Staats courant. van 30 Maart 1944, No. 64); OVERWEGENDE, dat bet wenSchelijk ls om tijd- en tariefloonen vast te stellen voor bet rooien van aardappelen, suiker- en voeder bieten voor het jaar 1944. GEHOORD de terzake ingestelde commissie van deskundigen; GEILET OP de artikelen 5, 10 en 11 van. de Verordening van den Rijkscommissaris vooi het bezette Nederlandsche gebied bëtreffen de de Ordening van den Arbeid (Verorde ning NS 114-1942) en in overeenstemming met de par. 2 en 3 van de Verordening No. 3-1940. BESCHIKKENDE; VAARDIGT UIT de volgende regeling van tijd- en tariefloonen voor het rooien van aardappelen .suiker- en voederbieten: I. Algemeene bepalingen. Artikel 1. Alle bestaande gewoonten en gebruiken, voor zoover niet "bij deze of een andere re geling afgeschaft, blijven gehandhaafd. Artikel 2. In deze regeling wordt onder Ha verstaan de Ha gemeten maat. Artikel 3. In de werkzaamheden volgens de hierna te noemen tarieven ls, tenzij in de volgende artikelen anders ls bepaald, inbegrepen, dat het land na het aardappelrooien en nadat het loof verwerkt ls, afgezocht, van aard appelen ontdaaji en schoon opgeleverd wordt, terwijl de aardappelhoopen met loof en/of stroo bedekt moeten worden. Artikel 4. Het tarief voor het rooien van aardappelen moet binnen de in de bijzondere artikelen genoemde grenzen worden bepaald. Boven de tarieven wordt een toeslag gege ven van: 10 pet. van groenrooien van aardappelen; 10 pet. voor irooien van aardappelen welke op gescheurd grasland geteeld zijn, 10 pet. voor rooien van aardappelen welke niet mogen worden opgestoken, behalve voor groengeroolde; 5 tot 10 pet. voor aanhoudend slecht weer; 5 tot 10 pot. voor zeer bijzondere omstan digheden, als zeer vuil land, buitenge woon lang loof, e.d.; 10 pet. voor opmeten van aardappelen, ten zij in de volgende artikelen anders is be paald; 10 pet. voor sorteeren in twee maten, ten zij in de volgende artikelen anders is be paald. Artikel 5. Bieten moeten, tenzij in de volgende arti kelen anders is bepaald, op hoopjes op het land geleverd worden, desgewenscht gedekt met loof. De bieten moeten behoorlijk van aarde worden ontdaan, terwijl voor suiker bieten tarraboete volgens de fabrieksschool op den arbeider (aannemer) kan worden verhaald, behoudens in geval van tarra. Ont staan door vervoek bij slecht weer. De tarieven gelden voor den ter plaatse normalen rijer.-afstand. Artikel 6. Voor het rooien van rijkmakers en daarmede overeenkomende soorten, gelden de tarieven aks voor suikerbieten zijn vastgesteld. Artikel 7. Artikel 15 van de landelijk regeling van lbonen en andere arbeïdsvoc irden in. den Landbouw voor 1944 (Neder adsche Staats courant d.d. 30 Maart 1944. No. G4) ln de volgende artikelen genoemd: L.R. .1944. *s niet- van toepassing ten aanzien van de hier onder vermelde OQgstwerkzaamheden, voor zoover deze 'tegen tariefloon worden uitge voerd. (Vervolg bladz.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 5