G
Europeeschen landbouw
Heden en toekomst voor den
0
ZEELAND
3e JAARGANG No. 27
VRIJDAG 7 JULI 1944
DE LANDSTAND
Officieel Orgaan va n 'den N e d e r I a. n d.s c. he rr Landstand
Waarëeerende woorden over den Nederlandschen boer
Rijksminister Backe bezocht ons
land en sprak in den Haag
IJ KS MINISTER BACKE begort met -een overzicht
Rover de historische ontwikkeling van den Euro
peeschen landbouw in het tijdperk van het libe
ralisme en constateerde daarbij dat de arbeidsverdee-
ling over de wereld van liberalistischen stempel bewust
aldus gevormd wercl als in overeenstemming was met
de belangen van het Engelsch moederland en zijn impe
rium. Deze liberalistische vorm van wereldeconomie
stond niét ten dienste van het algemeene vvelzyn der
volkeren, zooals steeds weer naar voren gebracht werd,
maar deed slechts weinigen van dit systeem profijt
trekken.
Toen de nationaal-socialistische regeering na 1933, zoo
ging Rijksminister Backe voort, het program opriep
tot den productieslag, zagen vele volkeren daarin niet
alleen een afwenden van de wereldeconomie, maar even
zeer van den Europeeschen goederen ruil. Zij zagen niet
in dat daarmede de eerste volledige geldige poging
gedaan werd om de boeien te breken van de arbeids-
verdeeling volgens een wereldeconomie en de voor
waarden in het leven te roepen voor een Europeésche
arbeidsgemeenschap. De steeds zichtbaarder verplaat
sing van den Duitschen invoer^ van overzee naar
Europa, de aanpassing van de Duitsche importpryzen
aan de Europeesche productiekosten en de in verschil
lenden vorm tot uitdrukking komende ondersteuning
van den landbouw der Europeesche landen echter
bracht de ware strekking van het Duitsche streven aan
het licht.
Zonder een rechtstreekschen strijd tegen de arbeids-
verdeeling over de wereld van liberalistischen stem
pel riep Duitschland door het nauwer aanhalen van zyn
economische betrekking met de Europeesche buren
den beslissenden grondslag in het leven voor een Euro
peesche arbeids- en prestatiegemeenschap.
De achter ons liggende vier oorlogsjaren hebben ge
toond dat de door Duitschland ingeslagen weg juist
was. Zij hebben vooral doen inzien hoe groot de inner
lijke kracht van den Europeeschen landbouw is wan
neer het er om gaat de voeding van ons continent, dat
het dichtst bevolkte van alle is, te beveiligen.
De thans practisch geworden Europeesche arbeidsver-
deeling eischt van alle staten groote wijzigingen, die
te belangrijker zyn naarmate een land zijn voedings
bases meer verplaatst had naar andere gebieden. ^Dat
geldt vooral voor de Noord-West-Europeesche verdee-
lingslanden, dus ook voor Nederland.,
Hier sttmd tegenover de bijzondere bevordering van
speciale cultures met maximale opbrengsten per opper
vlakte-eenheid, de opbouw van de veredeling op vee-
teeltgebied op den grondslag van buitenlandsch vee
voer, ondernomen onder den invloed van een groote
vraag uit de naburige landen.
Na gewezen te hebben op de beteeken is, welke het
veredelingsbedrijf binnen het bestek van den Neder
landschen landbouw gehad heeft en ook in de toekomst
zal hebben, merkte Rijksminister Backe op dat de
werkelijke prestatie van den Nederlandschen bodem
voor de voorziening der inheemsche bevolking gelegen
was, tusschen 65 en 70 procent, waarbij er nog reke
ning mede moet worden gehouden, dat dit percentage
ook berustte op het gebruik van geïmporteerden mest,
machines enz. De door de Nederlandsche Regeering in
het gezicht van de Engelsche blokkade nagestreefde
voorraadvorming beteekende geen oplossing. Eerst de
bezetting van Nederland stelde den landbouw voor een
totale taak. Immers het ging erom den binnenland-
schen bodem te maken tot uitsluitende basis voor de
voeding. Dat veronderstelde vele beperkingen en eischte
vooral een belangrijke wijziging van het op hoog peil
staande veeveredelingsbedrijf. Aan den anderen kant
waren op het gebied van de bodemproductie zekere
veranderingen noodzakelijk, in de eerste plaats door
vergrooten aanbouw van halcvruchten en oliehoudende
zaden, -aan den anderen kant door het scheuren van
grasland en het bewerken daarvan als bouwland.
Uiteraard heeft men hiervoor een vrij langen tijd noo-
dig. Daarbij was. het noodzakelijk en moest ook voor
de «toekomst in het oog gehouden worden, dat het
karakter van veredelingsbedrijf in den Nederlandschen
landbouw moet worden behouden. Anderzijdsbestaat
het gevaar dat een deel van de Nederlandsche boeren
verarmt en anderen hun grond moeten verlaten om
den resteerenden de^basis te geven voor een extensie
veren landbouw. ZÖo'n ontwikkeling zou echter ook
voor de continentaal-Europeesche voedings-eeonomie
groote gevaren met zich meebrengen, immers de Neder
landsche landbouw heeft tot taak in belangrijke mate
by te dragen tot de ravitailleering, van de YVest-Euro-
peesche industriebevolking. Daarom was het noodig
volledig profijt te trekken van de kennis, de ervarin
gen en prestaties van de Nederlandsche landbouwers
e* hun binnen het bestek van het mogelijke de noo-
dige bewegingsvrijheid te laten bij de ontwikkeling van
speciale cultures. Daarom bleven ook de bloembollen
teelt, de boomkweekerijen, de bloemkweekerijen enz.
in, hun kern behouden, terwijl men bij den veestapel en
het pluimvee het voortbestaan van het waardevolle
fokmateriaal verzekerde.
De geslaagde wijziging van den Nederlandschen land
bouw leidde binnen drie jaar tot een uitbreiding van de
bebouwde oppervlakte der akkers' met rond 180.000 ha.
De verbouw van broodgraan werd met 25 procent, van
aardappelen met 71 procent en van oliehoudende zaden N
zelfs met 1700 procent uitgebreid. De veestapel werd
aangepast aan de voorhanden voeroppervlakte. De tot
dusver bereikte resultaten hebben getoond hoe goed
deze wijziging gelukt is. Het bereikte succes is echter
niet in de laatste plaats de verdienste van den Neder
landschen boer, die toen hij eenmaal zijn groote taak
inzag, zich van zyn verantwoordelijkheid bewust de ge-
wenschte wijziging ter hand nam. Thans kunnen' wij
wel zeggen dat voor den tyd van den oorlog het wijzi
gingsproces is afgesloten. Het gaat er thans in de eer
ste plaats om het bereikte resultaat te behouden. De
onder groote moeilijkheden verworven structuur van
den verbouw zal den grondslag vormen voor een op
v redes voet gedreven landbouw.
EUROPEESCHE RICHTLIJNEN
Rijksminister Backe gaf vervolgens een uiteenzetting
van de richtlijnen der-toekomstige economische poli
tiek in het Europeesche gebied. De liberale economi
sche arbeidsverdeeling was niet daarom ineengestort,
omdat de economische wetten onjuist waren, maar
omdat de centrale ordening ontbrak, overeenkomstig
het beginsel, dat aan het liberalisme ten grondslag
lag. Daartegenover houdt het Duitsche ordeningsbegin
sel in de Europeesche ruimte uit zyn gevoel voor ver
antwoordelijkheid voor geheel Europa rekening met de
natuurlijke productievoorwaarden en de eigen natio
nale krachten der afzonderlijke» volkshuishoudingen.
Het rad van de geschiedenis wordt niet teruggedraaid.
Er wordt geen kleine zelfgenoegzame volkshuishouding
in de plaats van de verkeershuishouding gesteld.
Ook voor de Grossraumwirtschaft, de op een groote
ruimte gerichte economie die thans ia de Europeesche
levensruimte doorbreekt, geldt de wet dat de aanwe
zige behoefte door een zoo groot - mogelijke productie
bij een zoo gering mogelijk verbruik van productiemid
delen moet worden gedekt. Dit doel echter kan in het
geheel niet worden bereikt zonder een verdeeling van
den arbeid tusschen de deelen van de Europeesche
levensruimtegemeenschap. Duitschland heeft metter
daad bewezen dat het den wil heeft op den grondslag
van een duidelijke orde in de groote ruimte Europa
en rekening houdende met de byzondere economische
voorwaarden en productiemogelijkheden de? verschil
lende Europeesche landen, een duidelijke, geordende en
daarmede stellig succesrijke arbeidsverdeeling op te bou
wen, welke alleen het welzijn van het Europeesche
geheel tengevolge zal hebben. Een zinrijke arbeids
verdeeling op het gebied der voedingseconomie en daar
mee in het breedere economische gebeuren in het alge
meen is in Europa alleen dan mogelijk, wanneer
Duitschland als het zwaartepunt in £et midden van
De Duitsche Rijksminister van Landr
bouw, tevens Leider van den Reichsnahr-
stand, Herbert Backe bezocht vorige week
verschillende deelen van ons land en hield
aan het slot van zijn bezoek een voor
dracht voor ruimjlrie honderd genoodig-
den. Deze bijeenkomst stond onder per
soonlijke leiding van den Rijkscommissaris.
Tot de aanwezigen behoorden tal van lei
dende menschen uit het economisch leven,
uit handel, industrie en uit den landbouw.
In deze rede zette de Rijksminister Zijn
denkbeelden uiteen ten aanzien van de
toekomstige structuur van den Europee
schen landbouw. Deze denkbeelden hebben
ook voor onze lezers dermate beteekenis
dat wij op deze pagina den voornaamsten
inhoud uit zijn rede afdrukken.
Europa niet alleen de voornaamste markt houdt,
maar bovendien ook in economisch-politiek opzicht
voor de Europeesche landen richtingaangevend kan zijn.
De opbouw eener Europeesche economie der groote
ruimte moet uitgaan van de overweging, dat de be
hoefte der volkeren het primaire moet zijn en dat deze
behoefte op do meest zinrijke en eenvoudige wijze moet
worden gedekt tot heil van de verschillende Europee
sche naties en van den Europeeschen mensch in het
algemeen. Daaruit volgt, dat de economie als diena
resse van de politiek slechts dan zinrijk gevormd kan
worden, wanneer dit in een vast. duidelijk afg^teekend
verband met de politieke eïschen gebeurt. Slechts door
een dergelyk verband, dat zich echter niet slechts toi
een deel van de economie kan beperken, kan zij het
hulpmiddel van het politiek gebeuren worden, dat wij
bij het dringende karakter van de groote politieke
eischen van onzen tijd onvoorwaardelijk noodig hebben.
Rijksminister Backe richtte zich vervolgens tot de
agrarische en economische wetenschapsmannen van
geheel Europa, wier medewerking bij de reorganisatie
van de organische levensruimte een volstrekte voor
waarde is. Het economisch politieke gebeuren van onzen
tijd kan niet zonder het wetenschappelijke fundament.
Na de ineenstorting der liberalistische wereldeconomie
gaat het er om een nieuwe orde op te houwen in de
landbouwpolitiek en economische verhoudingen. aange
zien anders het pobt'clte voortbestaan van Enrooa ten
gevolge van een voortseh^'i'lppd in gevaar komen onzer
biologische kracht aan de« eenen kant en ondermij
ning onzer cnltureele waarin door het Amerikanisme
en Bolsjewisme aan den anderen kant twijfelachtig zal
worden.
Wat Duitschland de laatste tien jaren beleefd heeft
maakt thans Europa door. En juist zooals het Derde
Rijk een realiteit is geworden, zal ook -het nieuwe
Europa een werkelijkheid worden. Dit nieuwe Europa
komt: daarvoor zorgen wel de vijanden van Europa
wier oorlogsmethoden steeds meer toonen dat zij zich
niet alleen niets adh Eurona gelegen laten liggen,
maar dat hun idee het einde van Europa beteekent.
Opdat zich echter de wederopbouw van Europa spoe
dig zal voltrekken, moet naast den dwang die van
vijandelijke zijde komt, de wil tot medewerking van
de Europeeërs staan. Voor ieder die inzicht heeft kan
daarom thans alleen het doel bestaan dat ook het doel
is van den Duitschen strijd: politieke, economische en
culturele vrijheid van het continent en verzekering
van een steeds hooger wordenden levensstandaard der
Europeesche volken. Dit nieuwe Europa echter is reed«
werkelijkheid. Het werkt ordelijk en met discipline, met
voortdurend grooter wordende prestaties voor de ver
dediging van de Europeesche eenheid de Europee
sche gemeenschap tegen de voorgenomen vernietiging
van de anti-Europeesche mogendheden.
„Geen zal aan vrijheid verliezen, iecler zal aan ver
antwoordelijkheid winnen", in deze korte woorden vatte
de Rijkscommissaris in zijn woord van dank het ge
sprokene samen.