De teelt van bijenkoninginnen Het groei-bont en de Sterf gebruiken ]N.A.K.-keuring De slachtopbrengct bij varkens Aardappelteelt Voor de opzettelijke teelt van bijenkonin ginnen van uitnemend ras heeft de doorsnee imker, die bijen houdt uit lief hebberij of als nevenbedrijf, meestal geen tijd. Toch brengt het belang van iederen imker mee, dat hij tracht zijn bijenras steeds te verbeteren. En dit doel wordt het best benaderd door het kwee ken van moeren uit die volken, welke hun voortreffelijkheid hebben bewezen; terwijl men tevens slechts darren van eveneens goede volken toestaat deel te nemen aan de bruidsvlucht der jonge moeren. Hierbij doet onze onvolprezen koninginneval alweer uitstekend dienst. We plaatsen op de dagen, dat we de bruidsvlucht verwachten kunnen, een voudig zoo'n val voor die bijenwoningen, waarvan we de darren van een moge lijk huwelijk willen uitsluiten. Ieder imker kan ook op eenvoudige en weinig tijdroovende wijze een aantal goede, jonge moeren kweeken, om deze later te gebruiken ter vervan ging van oude, afgeleefde koninginnen, of zulke, die minder goed voldeden, wat haar nakomelingschap betreft. In den zwermtijd heeft iedere imker steeds moerceïlen te veel. Ik heb u vroe ger al aangeraden hoogstens een zwerm van een bijenvolk af te nemen. Hiervoor is dus eigenlijk maar één moercel noo- dig, welke ons een nieuwe koningin levert. En het gaat den goeden immen- vader vaak aan zijn hart. de overbodige, soms groote en \Velgevormde moerceï len, in uitstekende volken opgebouwd, zonder meer te vernietigen. Dit behoeft ook niet. Men kan er tot eigen voor deel of anderer hulp beter profijt van trekken. En wel op de volgende wijze: Wie mijn vroeger beschreven enkelwandige reisaasten heeft nagebouwd, bestemt één of meer daajvan voor de teelt van jonge, uitge lezen moeren. In zoo'n bijenwoning brengen we op ge lijken afstand twee schotten aan van plankjes ter dikte van een centimeter. Deze laten we goed aan zijwanden en bodem aansluiten, terwijl we ze schui ven tusschen een paar dunne streepjes hout, aan zijwanden en bodem beves tigd. .Onze reiskast is dan verdeeld in drie gelijke afdeelingen, in elk waarvan drie broedramen kunnen hangen. Door het inschuiven van een paar juist passende blokjes verdeelen we ook het vlieggat in drie kleinere, voor elke afdeeling één. Ten slotte bevestigen we tegen den voor kant der kast, rustende op den bodem van buiten een paar plankjes, waardoor de drie vlieggaten elk in een eigen nis komen te liggen. Als de zwermtijd daar is, gaan we onze driedeelige kast bevol ken. Onze beste bijenvolken bezitten dan, als de zwerm is afgevlogen, tien ramen vol broed, waarbij ook moerceï len. Elk kan best twee ramen hiervan missen. We zetten deze met bijen en al over in de afdeelingen onzer reiskast, waarin we dus naast elkaar drie kleine, jonge volkjes huisvesten. We zorgen, dat elk minstens één mooie, liefst verzegelde moercel meekrijgt. Ook hangen we" bij ieder nog een raampje met voer. Dit kan wezen een uitge bouwde raat, in welker cellen we van een tamelijke hoogte een straaltje sui keroplossing hebben gegoten. Ook ge bruik ik als derde raampje wel een leeg, waarin ik, inplaats van een was- raat. een smal rietalen bakje heb ge monteerd, dat ik volgiet met suiker oplossing, waarop een drijvertje den bijen gelegenheid geeft het voedsel zon der gevaar van verdrinken op te zui gen. Spoedig kruipt nu in iedere afdeeling onzer reiskast een jonge moer uit haar cel. Ze gaat ter bruidsvlucht en mag hierbij alleen darren van onze beste vol ken ontmoeten, daar we immers voor de kolonies, welke minder voldeden, onze koninginneval plaatsten. Loopt alles mee. dan hebben we spoedig in iedere reiskast drie jonge, leggende moeren. Deze kunnen we dan gebruiken, waar we ze op onzen bijenstand noodig heb ben. Meestal behoud ik in zoo'n gedeelde kast tenslotte één der drie jonge moe ren. Na verwijdering der beide andere voor gebruik 'elders, vereenig ik de drie kleine volkjes door de tusschen- schotten te verwijderen en alle bijen met wat honingwater te besprenkelen, zoo dat geen strijd ontstaat. Ik krijg dan nog een volk met jonge moer, dat op de hei goeden dienst kan verrichten. CHR. H. J. RAAD WANNEER iemand sterft heeft hij „zijn laatsten adem" uitgeblazen, heeft zpn „laatste levenslicht" geschenen, bewijst men hem ,,de laatste eer" en brengt men hem den „laat sten groet", dus alles voor het laatst. Geen wonder, dat daarbij tusschen het intreden van den dood en de eerste uren na de eigenlijke begrafenis tal ■van oude gebruiken nog zijn gehand haafd, vooral bij minder ontwikkelde volken. Ook in ons land vindt men tal van resten daarvan, zooals de volgende ge- b?uiken onmiddellijk na het intreden van den dood: sluiten van alle gor dijnen, in elk geval van het sterfvertrek, sluiten van alle luiken voor de ven sters, het stilzetten van alle klokken, het omkeeren of bedekken van alle spie gels, het wegnemen van één dakpan, het openen van alle deuren of vensters, het leegmaken van alle emmers en va ten. het bedekken van huisraad, liefst met zwarte kleeden, het verzetten van huisraad, soms gedurende een jaar, het „aanzeggen" van den dood aan het vee of aan andere huisdieren en vooral aan de bijen, het aanheffen van klaaglie deren, het afnemen van vensterluiken, het leggen van bossen stroo voor het huis, het aanleggen van luidruchtige (vooral luidruchtig) braspartijen met kaartspelen om veel lawaai te maken en om den geheelen nacht wakker te blijven, waarvan de begrafenismaaltijd ook een overblijfsel is Vele van deze gebruiken hebben ten doelde achtergeblevenen te behoeden voor den doodengeest, waaruit ook te verklaren valt het waken bij den doode, vioeger opgedragen aan begijntjes (nu mg in zwang bij zeer voorname per sonen, vooral hooge militairen), het versperren van den toegang tot het erf, het afsluiten van alle deuren, het kie zen van een kronkelenden, bochtigen weg naar het kerkhof, het luiden der toren- en kerkklokken (nog algemeen in gebruik op het platteland), de om megang van den lijkstoet rondom het kerkhof (o.a. in Friesland nog veel in gebruik), het dragen van een doode in processie om de kerk, het teekenen van drie kruisen op de doodkist, het hechten van kruisjes aan het doods kleed, het zingen van graflitanieën, het begraven met het gezicht naar het Oosten, enz. Het leggen van bossen stroo voor het sterfhuis is lang het gebruik geweest in Zeeland en Noord-Brabant. Men nam daarbij een aantal bossen, afhankelijk van rang, stand, ja zelfs vermogen en leeftijd van den over ledene. In Brabant, o.a. in den Bosch en Til burg, nam men altijd twee op een bij zondere manier samengebonden bossen stroo en legde deze op eenige blokjes hout. Naar gelang van den leeftijd werd de grootte van den stroobundel gere geld. zoodat men hier meer fijnge voelig rang. stand en vermogen bui ten aanmerking liet. Men neemt wel aan, dat deze bossen stroo hun oorsprong hebben aan de in de 17e eeuw door de Overheid bevolen aanduiding van sterfgevallen door de toen veel voorkomende pest. volgens welke aan de deur een bos stroo moest worden gehecht en olie deuren en ven sters moesten worden gesloten, dus teD behoeve van de voorkoming eener besmetting, doch vermoedelijk zal toen het gebruik wel reeds rebben bestaan van het leggen van bossen stroo voor het huis en heeft de overheid hiervan gebruik gemaakt, door voor te schrij ven in geval van pest een bos stroo aan de deur te hechten, want het in 1635 te den Bosch uitgevaardigd voor schrift voor de pest is in 1661 toepas selijk verklaard voor alle sterfgeval len. dua voor alle doodehuizen. Ergens anders in Brabant, n.l. in de schoenmakersstreek de Langstraat, o.a. in Waalwijk, was het gebruik aan den voorkant van het sterfhuis een lan taarn, zonder licht, te hangen, dus om symboliek bekend te maken, dat iemands levenslicht was uitgegaan. Eenzelfde gebruik heeft tot ruim 100 jaren geleden algemeen sreheerscht m de IJsselsteden Dieren Doesburg, De venter, Zwolle en Kampen; in Deventer vrii algemeen tot het aanleggen van een nieuwe begraafplaats buiten de stad in 1831, toen dit gebruik langza merhand is verdwenen. Zulk een lantaarn in Groningen roemt men een draagbare lantaarn spe ciaal voor den stal in gebruik zeer goed „schienvat" (schijnvat) had geen glas doch inplaats daarvan hoorn tus schen da koperen stijlen. Voor ongetrouwde personen waren de IJsselsteedsche doodenlantaarns behan gen met zwarte (kleur van de rouw), witte (onschuld) en groene (hoop) linten, terwijl voor de kinderen kleine iantaarnen werden gebruikt. Er werd geen onderscheid gemaakt tusschen het geslacht, doch nog wel naar rang en vermogen. Het was een nabuurplicht, 's morgens de lantaarn op te hangen en 's avonds weer weg te nemend plichten, welke men nog in tal van vormen in het ge- fceele land aantreft, vooral in Drenthe. In Enkhuizen werd hij sterfgeval van Van de zijde van bekende selecteurs kringen ont mgen wij een schrijven over de beteekenis van het z.g. „groei- bont" voor de pootgoedteelt. Hoewel wij ervan overtuigd zijn, dat dit vraagstuk met zoo eenvoudig is, als het hier wordt voorgesteld, lijkt het ons toch goed, de meening van een vooraanstaand selecteur uit Noord Holland te laten hooren. Mogelijk kan dit aanleiding zijn tot een dieper ingaan op deze zoo be langrijke kwestie. Hieronder volgt dus. wat de heer G. Kooy Azn. uit Heerhugowaard erover schrijft: Theorie of Praktijk. Het zoogenaamde X virus is reeds meer dan 20 jaren in den Eigenheimer waar genomen, dit zgn. „groeibont", zooals wij dit noemen, kan soms over het ge- heele veld verspreid zijn, tot wel 25 pCt., terwijl op hetzelfde veld, waar de grond b.v. zwart is. het voor kan komen, dat het in het geheel niet zichtbaar is. Het selecteeren lijdt hier niet onder, dit is in de praktijk bewezen. Een combi natie van A viriis en X virus is immers heel duidelijk te onderscheiden. Een onbillijkheid bij de N.A.K. is het volgende. Jansen b.v. heeft Eigenheimers van de zelfde herkomst als Pietersen. Jansen wordt den eersten keer gekeurd in het begin van den groei, bij hem wordt geen X virus waargenomen, dus krijgt Jansen het keur A. Bij Pietersen wordt een week later gekeurd en bij hem komt veel X virus voor. dus krijgt hij een C. Bij de verdere keuringen zoo ongeveer 14 dagen later wordt bij beiden zoo goed als geen X virus meer aangetroffen, dus zijn beide perceelen gezond en leveren dientengevolge gelijkwaardige produc ten, met dien verstande dat ze gelijk ge rooid worden. De prijswaardeering van deze aard appels blijkt nu volkomen foutief te zijn, immers de Eigenheimers van Jansen brengen meer op als die van Pietersen, ofschoon het product gelijkwaardig is. Een oplossing om toch het X virus zoo ver mogelijk terug te dringen en zoowel de gemeenschap als den teler niet te benadeelen is: Geef iederen teler voor een overigens gezond gewas Eigenheimers of andere soorten een A, maar maak van nu af bekend, dat iedere soort aardappelen te zwaar bezet met X virus over 5 jaar niet Voor de keuring mag worden aan gegeven. dus van de rassenlijst wordt geschrapt, dan heeft iedere teler-selec teur de gelegenheid óf door stamselectie óf door aankoop van een beslist X virus vrij perceel zich te dekken Blijkens mededeelingen in de landelijke vakpers heeft men in Duitschland, waar het productievraagstuk meer op het binnenland was gericht, verschillende proeven genomen, die een interessant beeld vormen omtrent de slachtop- brengst bij varkens in dezen tijd en naar verluidt komen deze proeven alsmede hun uitkomsten overeen met in Dene marken naar hetzelfde onderwerp ge dane onderzoekingen. Bij bedoelde proc ven dan is komen vast te staan, dat het de varkens zijn van middelmatige grootte, die de beste slachtopbrengst verzekeren, terwijl daarbij tevens bleek, dat de verschillen in opbrengst tusschen het veredelde Landvarken en het Deut sche Edelschwein minder groot zijn, dan die tusschen de genoemde rassen ên var kens van ander type. Het middelmatig groote varken geniet voorkeur boven de lichtere typen, om dat bij dezen veel van de voedselvaarde verloren gaat in een vetvorming in de inwendige organen, terwijl de zwaardere soorten het nadeel hebben van veel voedsel voor het instandhouden van het lichaam te gebruiken, waardoor dus de vleeschproductie slechts traag vordert, hetgeen met het oog op den tegen- woordigen voeder toestand minder ge- wenscht is. Zondag; 27 Augustus: 8.00 uur Hilv. I: D. v. d. Bospoort over „Zoo groeit een mensch." Maandag 28 Augustus: 13.00 uur Hilv. I: Tweede nabeschouwing over de aardappelkeuringen in 191-1. Dinsdag 29 Augustus: 13.00 uur Hilv. I: Over de ontwikkeling van de Duitsche veefokkerij. Woensdag 30 Augustus: 13.00 uur Hilv. I: Bezoek aan een der grootste boerderijen in den Wieringer- meerpolder. Donderdag 31 Augustus: 13.00 uur Hilv. I: De heer Herwig over Pioenen en Irissen. Vrydag 1 September: 13.00 uur Hilv. I: Wekelyksch nieuws en wenken voor Boer en Tuinder. 18.45 uur Hilv. IIn de serie van de Directie van den Landbouw brengen we een bezoek aan een tentoonstelling van door Volkstuinders gekweekte gewassen. Zaterdag 2 September: 13.25 uur Hilv. I: Do wekelijksche wan deling. 13.55 uur Hilv. IDe Directie van den Landbouw geeft wenken voor volks tuinders. een Katholiek een zwart kruis aan de deur bevestigd en van een Protestant naar gelang van den leeftijd van den doode, langere of kortere zwarte ban den En aldus zullen er nog wel veel meer soortgelijke gebruiken in ons land heb ber bestaan en zijn er ook tal van resten aan te toonen. Zoo draagt de „leedaanzegger" in Bellingwolde in de Drov Groningen nu nog bij het „aan zeggen" van een sterfgeval een zwar ten stok en van een geboorte een roo- den stok. J. D. BRUINING In de verschillende leerboeken over plantenteelt zijn ook de voornaamste richtlijnen voor de teelt van aardappe len aangegeven. Het ligt echter voor de hand, dat de gewassen in een dergelijk leerboek slechts tamelijk oppervlakkig kunnen worden behandeld en het is dan ook van groot belang, dat ten dienste van de practijk zoo nü en dan een hand leiding het licht ziet, die op de teelt van "een bepaald gewas wat dieper ingaat. Zoo verscheen bijv. een apart werkje over de teelt van oliezaden (Misset, Doetinchem) en „De hennep teelt in Nederland" (Veenman en Zn., Wageningen), Over de teelt van tabak is voor de practpk een handige hand leiding verschenen van de hand van Ir. Slits (Alg. Landsdrukkerij) terwijl Ir. L. J. A. de Jonge de vlasteelt grondig bespreekt in Mededeeling no. 20 van den Landbouwvoorlichtingsdienst. Ir. J. D. Bekius heeft thans een ge ïllustreerde handleiding geschreven over de aardappelteelt, die bij C. Misset N.V. te Doetineherr» T-o».icrji£rbn<»*- ?s voor 3.50. De groote verdienste van den schrijver is, dat de stof in een zeer begrijpelijken vorm wordt gepresenteerd en dat geen enkel onderdeel aan de aandacht is ont snapt. Alle aardappelverbouwers, poot- goedtelers en selecteurs doen verstandig zich dit boekje aan te schaffen, teiwijl het in bibliotheken van landbouwscholen niet mag ontbreken. De uitgave is keu rig en de prijs, gezien de tijdsomstan digheden, niet te hoog. J* Handel in gebraiksvee Voor de taxatiemarkten aangevoerd ge- bruiksvee. hetwelk t.b.c.-vry is. wordt een toeslag gegeven. Ook de aanwezigheid van officieele productiegegevens kan tot een hoogeren prys leiden. Van 21 Augustus a.s. af worden voor het verschaffen van deze gegevens bijzondere formulieren in {'b'Uik genomen, welke bij de aanbieding van het rund op de taxatiemarkt s.an de waar. deeringscommissie moeten worden overgei legd. Het betreft: 1. Verklaringen t.b.c.- bestrijding welke, gelyk voorheen, worden verstrekt door de veeartsen; 2. Formulieren voor productie gegevens, welke tegen be taling van ƒ1.— verkrijgbaar zijn bij de controleurs van de melkcontrölevereeni- ging. Indien bij het verstrekken van ge gevens omtrent het vrij-zijn van t.b.c. en de melkproductie geen gebruik wordt ge maakt van deze formulieren, wordt het aangeboden rund getaxeerd als waren deze gegevens niet verstrekt.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 3