Vonkjes AAKMAN kersenboomgaarden Arbeidsvoorwaarden en loonen in het dorschbedrijf Kersen stellen hooge eischen aan den voe dingstoestand van den grond estaan der bewoners van Zeeland, en Vlaanderen, eer Willem Beukelszoon precies uitvond, staat ntet met ïeid vast, vermoedelijk in het be er 14e eeuw, daar juist in die !e de haringvangst tot hoogen kwam, daar de ontdekking een ommekeer bracht en nooit ge- mogelykheden bood. den van opgang, volgt onafwend- de neergang, dat is nu eenmaal de natuur zelf geeft een voorbeeld. De zee al eeuwen- goedgunstig tegenover Biervliet, zich nu van een andere zijde achtte de kans af om haar slag Den 16en Slachtmaand 1377 zij de banden en overstroomde nd tot diep in Vlaanderen, zeven- verdronken voor altijd. Uit zijtak der Schelde ontstond •aakman of de Dullaert. Biervliet verd eveneens zwaar getroffen, het Noordelijk deel bleef behou- sn evenals voorheen lag de stad op een eiland, maar nu temidden wijde watervlakte, waar by oyeral de ruïnes opstaken, ne ramp wisselde de andere af, in 1385 belegerden de opstandige naren de stad en nieuwe water- in richtten groote schade aan. ter kwam Biervliet deze ontzetten- agen te boven, wel herstelde het wat, doch het bleef kwijnen, welvaart was het voorgoed ge- verdedigde Biervliet aan de zijde zich met succes tegen nden van Maximiliaan van Oosten- lie zich weinig eervol moest terug- en. Biervliet speelde eveneens in Oorlog als belang- punt een groote rol. in Grasmaand 1572 namen de Wa- de stad in en alhoewel Parma 1 Staats Vlaanderen veroverd had, Biervliet aan de zyde der Staten, leel van het Committimus. liet raakte echter voortdurend ver- n verval en de vloed van 1570 be nde het einde, het noodlot had zich Van de eens zoo fiere en havenstad restten nog slechts kerken en een twintigtal in de Gentschestraat. Het leas en het meerendeel der woningen in puin. De omgeving ,,het schoo- rieel van Vlaanderen" met de ïtbare velden was herschapen in onbebouwd gebied, de financieele omstandigheden en tgestrektheid van het terrein leg de Staten ter bescherming tegen Bouchaute gelegerde Spanjolen ts aan de N.O. zijde der oude stad >astion aan. Na de verovering van Belangrijk voor FOKKERS en houders van VERMEERDERINGSBEDR1JVEN Fokkers en houders van vermeërderingsbedrijven moeten een heffing betalen aan het Bedrijfschap voor Pluimvee en Eieren In het Voedselvoorzieningsblad van 22 Juli 1944 nr. 50 komt een verordening voor van het Bedrijfschap voor Pluimvee en Eieren aangenomen in de bestuursvergade ring van 4 Januari 1944, waarin aan de houders van Fok- en Vermeerderings- bedrijven een heffing wordt opgelegd voor het jaar 1944 van 0.25 per hoen of eend, welke door hen worden aangehouden. De fok- en vermeerderingsbedrijven worden geacht zooveel pluimvee aan te houden als zij maximaal ingevolge art. 5, lid 3, van de pluimveeregeling 19431944 mogen aanhouden, tenzij uit de registratie van het Bedrijfschap van 7-8 Januari 1944 blijkt, dat minder dieren op hun bedrijf aanwezig waren. ons gewest in 1604 door Prins Mauri ts was de eertijds machtige stad ingekrompen tot een sterkte waaromheen op de puinhoopen het huidige Biervliet groeide, dat in 1702 door den aanleg van een dam weer contact kreeg met het vasteland. Nog eenmaal in de historie is er sprake van Biervliet als zeehaven en wel in 174=7 toen er 'n gedeelte van de Staatsche vloot lag, om een uitval der Franschen vanuit Antwerpen te verhinderen. De Braakman waste steeds verder aan, nieuwe polders werden ge wonnen. De indijking in 1840 van den Elisabethpolder sloot Bier vliet rechtstreeks van de zee af, daar het toenmalige gemeente bestuur liever bouwland dan een tijkanaal had. De toch al van niet veel meer be- teekenis zijnde visschery verviel hierdoor, en er werd een kleine polderhaven aangelegd, de nu nog bekende Oude Kaai, bij het stoomgemaal. Lang bestond dit haventje niet, het slibde dicht en werd vervan gen door een paar andere, één aan den Braakman en één aan de Schelde, dat was al wat van de zeehaven overbleef. Zoo is Biervliet een echt land- bouwdorp geworden, met 'n rijke historie, maar arm aan monu menten. Soms als het ruw weer is, vallen nog wel eens visschers- scheepjes in het eene haventje binnen en doen ons denken aan wat eens was. A. Cocquyt. Gaat u na een bomaanval op uw woon plaats ook uw eigen huis van onder tot boven controleeren, ook al lijkt het dat het niet getroffen is? In het zelfde Voedselvoorzieningsblad wordt de Pluimveeregeling 19441945 gepubliceerd welke nagenoeg onveran derd is aan de regeling voor 1943 1944. Bedrijfsgroep „Pluimveehouderij" van den Nederlandschen Land stand Zeestraat 71b, 's-Graven- hage. Spreekuur eiken Woensdag van 11 tot 15 uur De toestand van den grend vraagt als er gezaaid moet worden grootere aandacht dan de kalender. Het landbouwonder wijs zou er wel bij varen als de alge- meente cursussen in plaats van op de avonduren bijv. op Woensdag- en Zater dagmiddag konden worden gegeven. Knollen en mergkool beschouwt men door gaans als de meest opbrengende stoppel gewassen. Kunstmatig gedroogde lucerne, klaver of gras is een degelijk voer, dat eenigszins het krachtvoer kan vervangen mits het kort gemaaid wordt. In Augustus kan men uitstekend grond monsters nemen en opzenden aan het Bedrijfslaboratorium voor Grondonderzoek, Prof. Van Hallstr. 3 te Groningen. Petküser winterrogge gaf op een proefveld te Rhenen de hoogste opbrengst hij de ge ringste zaaidiepte, nl. slechts 1 cm. diep. Op gescheurd gras land is het gebruik van flinke poters ge- wenscht, omdat hier door vreterij vermin dert. Door den Plantenziek- tenkundigen Dienst wordt een hardnekki ge strijd gevoerd tegen den colorado kever. Helpt hieraan zooveel mogelijk mee. Een kapitaaltje kan een welkome aan vulling in den strijd om het bestaan vormen, de waardevolste belegging blijft toch nog de ontwikkeling der verstan delijke en moreele vermogens onzer kinderen. Hebt u uw waardepapieren, distributie bescheiden, sieraden, een verschooning voor ieder van de huisgenooten, toilet artikelen, borden en lepels in een z.g. vluchtkoffer klaar staan? Denken de plattelandsbewoners ook om de verduistering van stallen en schuren en gaan ze niet met een niet-afge- schermde lantaarn naar buiten? Hebt gij uw huis goed verduisterd, ook aan den achterkant? De gemachtigde voor den Arbeid heeft, blijkens de Ned. Staatscourant van 24 dezer, een nieuwe regeling van arbeids voorwaarden in het dorschbedryf uitge vaardigd, die, wat haar algemeene bepa lingen betreft, in groote trekken overeen komt met de het vorig jaar vastgestelde dorschregeling, welker geldigheidsduur op 30 April j.l is verstreken. In afwijking van de oude, wordt in de thans geldende regeling, onder de bijzondere bepalingen, waarin de loonen voor elke provincie af zonderlijk zijn vastgesteld, voor wat de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel (Urkerland), Noord-Holland (Wieringermeer en Texel) betreft, onder scheid gemaakt tusschen arbeiders, werk zaam bij de z.g. rechtstroodorschmachine met een breedte van ten minste 4 voet (de in deze provincies meest gebruikte machine) en arbeiders werkzaam bij andere dan rechtstroodorschmachines. De perso neelsbezetting van de rechtstroodorsch machines is voorts nog gebieds- of pro- vinciegewijze aangegeven, terwijl faculta tief wordt gesteld of in uur of tariefloon zal worden gewerkt al naar gelang van gegroeid plaatselijk gebruik. De belooning voor het verplaatsen van de machine is tevens in het tarief- loon begrepen, met dien verstande dat, indien de verplaatsing langer dan 1 uur vergt, de meerdere tijd met het vastge stelde uurloon of een evenredig deel daar van moet worden vergoed. Bij het bepalen van de loonen voor arbei ders, werkzaam bij andere dan rechtstroo dorschmachines, is niet, zooals in de oude regeling, van 2 doch van 4 perioden uit gegaan, t.w. 1 Maart t/m 15 October, 16 October t/m 15 November, 16 November t/m 31 Jan. en 1 Februari t/m 28—29 Februari. Dezelfde 4 périoden worden eveneens onderscheiden in het artikel dat den wekelijkschen arbeidstijd regelt, welke thans is aangepast bij den arbeidsduur, die in de Landbouwregeling 1944 wordt genoemd. De loonen voor volwassen machinisten, werkzaam in dorschbedrijven, in boven genoemde provincies, zijn bij deze regeling niet vastgelegd. De Gemachtigde voor den Arbeid zal nader overwegen öf, èn zoo ja, op welke wijze hij deze loonen zal vast stellen; de Gemachtigde wijst er met na druk op, dat onder geen voorwaarde aan de machinisten hoogere loonen mogen wor- uitbetaald, dan in 1943 golden. Nieuw is voorts de bepaling datbij z.g. 30 ct. per uur, aan arbeiders, die tegen tariefloon werkzaam zijn, een loon van 30 ct. per uur aan arbeiders, die tegen uurloon werkzaam zijn, 70 van dit uur loon en aan arbeiders, die tegen gedeelte lijk vast loon werkzaam zijn, het vaste loon wordt doorbetaald. Bij stoornis is de arbeider verplicht, op verzoek van den werkgever, andere dan dorschwerkzaam- heden of werkzaamheden bij derden te verrichten. Indien het loon voor deze werk zaamheden lager is dan het vaste loon, vermeerderd met 25 of het uurloon, dan is de werkgever verplicht, het loon tot deze bedragen aan te vullen. Deze regeling is met ingang van 21 Aug. 1944 in werking getreden. Overdrukken van deze regeling S. 10 ct. zijn verkrijgbaar bij het Bureau van den Gemachtigde voor den Arbeid, Bezuiden- hout 87, Den Haag. Voor onze provincie is het volgende van kracht Aan vaste en seizoenarbeiders wordt een vast loon van 26,50 per week betaald, aan de losse arbeiders een vast loon van 4,75 per dag. Voor de machinisten wordt het vaste loon met 2,50 verhoogd. Voor overuren wordt 60 ct. per uur betaald. Voor de instekers kan op vastgestelde loo nen een toeslag worden gegeven van ten hoogste 2.50 per week, indien dit tot dus verre gebruikelijk was, of indien zij regel matig den machinist bij diens werkzaam heden als zoodanig behulpzaam zijn. De arbeiders worden, voor wat het loon betreft, onderscheiden in: volwassen arbei ders, dat zijn arbeiders van 21 jaar en ouder; jeugdige arbeiders, dat zijn arbei ders van 17 t/m 20 jaar en leerlingen, dat zijn alle arbeiders beneden 17 jaar en ook diegenen,.die ouder zijn en bij schriftelijke overeenkomst als leerlingen De bemesting van Als medödeeling No. 38 van den tuinbouwvoorlichtingsdienst ver- cheen: „De teelt van kersen" •oor Ir. J. D. Gerritsen, Rijks- uinbouwconsulent te Geldermal- en. Dat dit een uitermate be langrijk boekje is (verkrijgbaar bij :e Alg. Landsdrukkerij te 's-Gra- venhage a 0.32) moge blijken uit hetgeen wij er aan ontleenden over de bemesting van kersen boomgaarden. Vergeleken met appels en peren moeten kersen eerder meer dan minder worden bemest. Ln de practrjk ziet men veelal het omgekeerde; de appelboomgaarden ontvangen een ruime bemesting en de kersen krijgen wat er overblijft. De ge volgen hiervan blijven niet uit en de slechte resultaten van .vele kersenboom gaarden moeten voor 'n deel zeker wór den toegeschreven aan de onvoldoende voeding van de hoornen. De juistheid -pao.\ jaain uaaiaq }ep 'Stnna^s ap uba sel behoeven dan appels en peren, wordt bevestigd door de volgende practijk- waarnemingen en onderzoekingen, le. Wanneer een boomgaard wordt ge rooid, de grasmat wordt gescheurd en op het vrijgekomen land gewassen wor den geteeld, is het resultaat gewoon lijk zeer gunstig. Op oude boomgaar- dengronden groeien de meeste landbouw gewassen de eerste jaren vrijwel zon der bemesting uitstekend. Tuinbouwge- wassen, op dergelijke gronden geteeld, geven met een geringe bemesting hooge opbrengsten. In de graszode, die onder- fewerkt werd, was veel voedsel opge- Qopt; dit komt door ontleding van de graszode vrij en aan de gewassen ten goede. Op dezen regel vormen öude kersen- gronden een uitzondering. De groei van land- en tuinbouwgewassen op gronden, die zijn vrijgekomen, nadat kersen zijn gerooid, is in het geheel niet overvloe dig. In tegendeel, zonder flinke bemes ting stelt de opbrengst van het gewas meestal teleur. 2e. Algemeen bekend is de ongunstige invloed, die er door het vee wordt uit geoefend op de structuur van den grond in een boomgaard, die wordt geweid. Overduidelijk ziet men dit steeds rondom het kippen- of varkenshok, of daar, waar de koeien samenkomen om gemol ken te worden. De grond is daar vast- getrapt, de hoornen groeien slecht, lijden door kanker en gaan in ernstige gëval- zijn aangenomen. Wat verder de loonen betreft, dient te worden opgemerkt, dat het tijdloon op volwassen arbeiders en het tariefloon op alle arbeiders van toepassing is. Het tijdloon voor jeugdige arbeiders bedraagt op 20-resp. 19-, 18- en 17-jarigen leeftijd 95 resp. 85, 75 en 60% van het tijd loon voor volwassen arbeiders. Het loon voor leerlingen wordt in onderling over leg vastgesteld, met dien verstande, dat dit loon in geen geval het loon van een 17-jarigen arbeider mag te boven gaan. De nieuwe regeling is van toepassing op alle ondernemingen of bedrijven, die tegen eenigerlei vergoeding land- of "tuinbouw producten dorschen met, gebruikmaking van stoom- of motorische aandrijfkracht. De arbeiders worden voor wat de dienst betrekking betreft, onderscheiden in 3 groe penVaste arbeiders zijn zy, die zyn aangenomen voor den tijd van 1 jaar. Seizoenarbeiders zijn arbeiders, aangeno men voor een dorschseizoen. Losse arbei ders zijn zij, die aangenomen worden voor bepaalden tijd van ten minste 1 dag, doch korter dan 'n dorschseizoen of voor onbe- paalden tijd De werkgever dient met zijn arbeiders, behalve met de losse, schriftelijke arbeids overeenkomsten aan te gaan. Deze moeten o.m. bepalingen bevatten t.a.v. den duur van de overeenkomst, begindatum en even- tueelen afloopdatum van de dienstbetrek king en het loon, dat aan den arbeider betaald zal worden. T.a.v. den normalen wekelykschen arbeidstijd zijn 4 perioden onderscheiden, n.l. 1 Maart t/m 15 Octo ber, waarin 60 uren per week16 October t/m 15 Nov., waarin 54 u. p. week; 16 Nov. t/m 31 Januari, waarin 48 uren per week en 1 Februari t/m 2829 Februari, waarin 54 uren per week wordt gewerkt- De dagelijksche rustpoozen van 10 minu ten en korter worden geacht, in den ar beidsduur begrepen te zijn, die van langer dan 10 min. daarentegen ni,et. Uren, waar in gewerkt wordt boven de genoemde, wekelijksche arbeidstijden worden als overuren beschouwd indien in tijdloon wordt gewerkt. De regeling bevat verder nog bepalingen inzake Christelijke feest dagen, vacantie, kort verzuim enz. enz. len zelfs dood. Ondanks het feit, dat de boomen, die het dichtst bij het kippen- of varkenshok staan, den meesten mest ontvangen, kwijnen ze weg. Dit is vooral met appels en kersen het geval, in min dere mate met peren. Toch hoort men in de practijk ook meer dan eens de opmerking: „mijn kersen dragen het ^dichtst bij het kippenhok het beste; hoe zou dat toch komen?" Dit lijkt tegen strijdig maar is het geenszins. In het algemeen worden kersenboomgaarden aangelegd op de béste gronden, gron den, die rijk zijn aan koolzure kalk en goed doorlaatbaar zijn voor lucht en water. Dergelijke grónden worden niet zoo spoedig door varkens of kippen be dorven. Ook hoort men genoemde opmerking alleen maken door fruittelers, die zeer voorzichtig weiden. De kersen zullen dus in die gevallen betrekkelijk weinig nadeel ondervinden, maar daarentegen wel profiteeren van den meerderen mest, die in de omgeving van het var kens- of kippenhok terecht komt. De boomen reageeren hierop sterk en staan 's zomers donkerder in het blad en dra gen beter. De voeding van de overige boomen was blijkbaar onvoldoende. Wordt de boomgaard sterk geweid en de structuur vernield, dan is het effect van de betere voeding van de kersen in de omgeving van het kippenhok niet waar te nemen en de boomen gaan dan even goed kwijnen als appels onder ge lijke^ omstandigheden. 3e. Verschillende onderzoekers hebben getracht aan de hand van de chemische samenstelling van onze vruchtboomen vast te stellen, hoeveel voedingsstoffen deze boomen uit den grond opnemen. Uit de scheikundige analyse van het hout, de bladeren en de vruchten van appels, peren, kersen en pruimen bere kenden zij, hoeveel stikstof, fosforzuur, kali en kalk die vruchtboomen jaarlijks gebruikten. Wanneer zij dan een bepaald aantal boomen per oppervlakte-eenheid aannamen, konden zij de voedselbehoefte van een ha. appelboomgaard, een ha, perenboomgaard of een ha. kersenboom gaard vaststellen Hoewel het in verband met de omstan digheden, waaronder de onderzoekers werkten, vanzelfsprekend was, dat de grootte van de gevonden cijfers nogal uiteenliep, kwamen hun cijfers in zoo verre goed overeen, dat allen vonden, dat kersen verreweg het meeste voed sel opnemen. Hoeveel voedsel moet nu asn een ker senboomgaard worden gegeven? Deze vraag is zeer moeilijk te beant woorden. Proefvelden hebben in dit opzicht nog te weinig resultaten opge leverd. De ervaring van den eigenaar van den boomgaard, de ontwikkeling van de boomen en het onderzoek van den grond zullen in dezen de beste aan wijzing geven. Niettemin is het duide lijk, dat kersen een vrij zware bemes ting moeten hebben. Een jaarlijksche bemesting van 150 kg. zuivere stikstof 100 kg. zuivere fosforzuur 250 kg. zuivere kali per ha. mag voor goed ontwikkelde kersenboomgaarden, C e in hun beste jaren zijn, zeker niet overdreven wor den genoemd. Is boomgaard de voor afgaande jaren rwaarloosd, dan zal een zwaardere bemesting zelfs aanbe veling verdienen. Ook wanneer de boom gaard wordt geweid of gehooid zal het gewenscht zijn genoemde hoeveelheid nog eenigszins te verhoogen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1944 | | pagina 3