jazzfestival terneuzen
niet lullen mannen, spelen
'Phil Woods Quartet
Paul Ambach Boogie Boy
and the Woogies
16 rnrrimei
Arnett Cobb - Lou Donaldson Septet
Dave Pike Quartet
jazzfestival
en aanbeden door schrijfgrage baasjes die erbij
wilden horen in .de tijd dat ze zelf hun intrede
maakten. En zij interesseerden zich niet voor de
dokwerkerstaal van de swingende kroeglopers. Maar
die toeterden intussen gewoon door. Zonder gevoe
lens van wraak en zonder gedachten aan een dikke
boom en een stevig stuk touw. Want echt zonder
publieke belangstelling mochten ze zich niet noe
men. De mannen van de Midnight Slows haalden
jaarlijks de contracten van de nachtclubs en andere
vermaaksoorden uit hun jaszak en lieten dat telkens
weer vernieuwen. Vier, vijf, zes nachten per week
spelen tussen het gerinkel van glazen. Vrouw en
kroost voeren er wel bij. En het kon slechter, veel
slechter. Dacht bijvoorbeeld tenorsaxofonist Arnett
Cobb. Arnett Cobb is zo'n cartoon-Amerikaan in het
verkeerde pak en met de verkeerde opsmuk. Maar
ook ongewild een markante figuur. Arnett Cobb brak
ooit onherstelbaar zijn benen tijdens een auto
ongeluk. En sindsdien beweegt hij zich op krukken
voort. Zijn muziek schaadt het niet. Integendeel. Met
de krukken onder de arm staat hij muurvast op het
podium met zijn saxofoon op gulphoogte. Ook na
een hoeveelheid drank waarvan de gemiddelde ho-
reca-bezoeker met ernstig dubbelslaande tong zegt:
'Volgende keer toch maar weer een colaatje.'
Meer dan dertig jaar spelen bij onder meer Lionel
Hampton en in het amusementscircuit hardden hem
en maakten hem tot het schoolvoorbeeld van wat de
Texas Sound' heet. Smerig en betoverend, ramme
lend maar ook snel en vooral zedeloos, Amerika's
populaire volksmuziek. Onmiskenbaar jazz maar
met invloeden uit de rhythm 'n blues, hill-billy songs
en een gewoon doordeweeks liedje uit de Top
Veertig. Jazz die het best tot z'n recht komt onder TL-
balken, Feestzaalromantiek. Muziek waarmee de
heldentenoren furore maakten. Noem een Buddy
Tate, Illinois Jacquet, Sam 'the man' Taylor, Red
Holloway, Ike Quebec, Willis Jackson, Big Nick
Nicholas, Eddie 'Lockjaw'Davis of een Houston Per
son. Muzikanten die er maar één stelregel op nahou
den: 'niet lullen mannen, spélenen tussen een
sigaar en een borrel door het kleinste flauwekulletje
omwerken tot een klassieker.
Tenorsaxofonisten ook die horden mooie meiden
achter zich aankrijgen. Want bij jazz met een orgeltje
draait het vaak om iets heel anders dan alleen om
keurig op een klapstoeltje toehoren wat de heren
musici te berde brengen. Zullen we nog maar'ns een
keertje uit de band springen? Want laten we wel zijn,
zo'n Arnett Cobb hoort niet op een jazzfestival. Daar
zet je muzikanten weg uit de lichting Monty Alexan
der, Toots Thielemans of George Shearing. Uitste
kende spelers, zonder meer. Maar mensen die zich
aan een schema houden, hun muziek afpassen aan
de toegemeten tijd en daarbinnen zelfs nog tijd
overhouden voor één of twee toegiften. Beleefd
toegeklapt door MAN-mannen en hun Cosmo-ega's
die ietwat geshockeerd reageren op een onvertogen
geluidje en in het nieuwste jargon de verkeerdste
conclusies trekken; uit festivaljazz die bijvoorbeeld
Arnett Cobb niet maakt.
Voor zo'n man huur je de zaal van café De Kroon af,
stel je op de tapkast een batterij glazen op voor een
Westerschelde vol pils en laat verder Gods water
over Gods akker vloeien. Waarna je de volgende dag
enigszins mistig en beschimmeld tussen gebroken
glaswerk en benauwd stinkende peuken zegt: "t Was
toch móói ee?' Want geloof me maar, dét maakt
Arnett Cobb ervan.
Phil Woods, altsax, 2-11-31, is een van de belang
rijkste muzikale erfgenamen van Charlie Parker.
Sinds zijn debuut in de vijftiger jaren opereert hij
steeds op het allerhoogste niveau van de Jazz met
o.a. Quincy Jones, Miles Davis, Thelonius Monk, Bill
Evans, Clark Terry, Billy Holliday. Toen hij op zijn
veertiende jaar Johnny Hodges hoorde spelen zei hij
tegen zichzelf 'This is it'. Z'n drie belangrijkste
inspirators zijn Benny Carter, Johnny Hodges en
Charlie Parker, in die volgorde. Toen hij nog op High
School zat nam hij lessen bij Lennie Tristano en hij
zat vier jaar op de Juilliard School of Music. Quincy
Jones vroeg hem lead-alto te spelen bij de big-band
van Dizzy Gillespie die voor het State Department
een promotie toernee naar het Midden-Oosten maak
te. In 1959 speelde hij in de Quincy Jones Band van
de musical Free and Easy waarin zoveel talent zat dat
iedereen nu vergeten is dat de musical een misluk
king was.
In 1962 maakte hij met Benny Goodman een toernee
naar de U.S.S.R. In 1967 speelde hij bij Thelonius
Monk en leerde daar 'economy'. 'Alle groten hebben
dat: Miles, Dizzyje speelt één noot in plaats van
tweehonderd.'
Van 1968 tot 1972 verbleef hij in Europa omdat hij
zich na de moord op Bobby Kennedy in de U.S.A.
niet meer thuis voelde. In 1974 vormde hij, terug van
z'n vrijwillige ballingschap, z'n Quartet samen met
bassist Steve Gilmore en drummer Bill Goodwin (Hal
Garper, de pianist volgde in 1981 Mike Melillo op).
Nu in 1986 is de formatie nog steeds bijeen. Het
quartet en soms het quintet wordt in Amerika be
schouwd als een van de belangrijkste jazzformaties
van de laatste tien jaar. Het won talloze belang
rijke onderscheidingen zoals Grammy Awards in
1977, 1983 en 1984, en de titel Best Instrumental
Group.
Paul Ambach is een verhaal apart. In 1985 speelde hij
in de kroegentocht van het Schelde Jazz Festival en
de mensen die eenmaal binnen waren gingen niet
meer weg. Er kon ook niemand meer bij. Hij is in het
dagelijks leven pop-impresario in Antwerpen, maar
als hij de kans krijgt kruipt hij achter ieder instrument
met een toetsenbord en maakt zijn publiek helemaal
door het dolle. Hij speelt met wisselende bezettin
gen, meestal als Quartet. Ik klink zwarter dan de
anderen. Dat komt door mijn joodse achtergrond
zegt hij: 'Only Blacks ans Jews can play the blues, zei
Ray Charles al.'
Phil Woods. Zijn kwartet Is een van de belangrijkste Jazz
formaties
Lou Donaldson, altsax, 1-11-26, is de zoon van een
prediker en een muzieklerares. Studeerde bij zijn
moeder en begon op z'n vijftiende met klarinet. In de
jaren vijftig speelde hij met Art Blakey op de fameuze
L.P. 'A Night in Birdland' naast Clifford Brown.
Na zijn Bebop-periode evalueert zijn stijl meer in de
richting van Blues en Funk. Hij maakte o.a. twee L.P.'s
voor het Nederlandse merk 'Timeless'. In 1981 'Forgot
ten Man' en in 1984 'Lou Donaldson Quartet live in
Bologna.'
Over Arnett Cobb weet u inmiddels voldoende. Nog
een korte kennismaking met enkele andere bandleden.
Herman Foster, piano, 26-4-'28, is blind. Hij heeft
niettemin een razendsnelle techniek, improviseert
met lange melodische lijnen, gesteund door rijke
blokaccoorden.
Calvin Owens is een rythm and blues trompettist, hij
was degene die vijf jaar lang de band met BB King
van messcherpe soli voorzag. Hij is een belangrijke
componist en arrangeur. In 1984 maakte hij de L.P.
'Calvin Owens -N- Jazz-N-Blues' waarmee hij een
Grammy Award won.
Jimmy Ford, altsax, 16-6-'27, speelde in de jaren
vijftig eerst tenor voordat hij definitief overging naar
de altsaxofoon. Hij speelde toen met Bud PowefC
Rod Rodney, Zoot Sims en Kai Winding. In 1957
werd hij gevraagd door Maynard Ferguson voor
diens big band. In 1961 verdween hij van het toneel,
maar niet voorgoed. Milton Larkin en Arnett Cobb
wisten hem over te halen weer te gaan spelen. In
1982 was Ford Jazz Artist of the Year in de V.S.
Leonard Feathers Encyclopedia of Jazz beschrijft
hem als 'erratic but potentially brilliant.'
Dave Pike, vibrafoon, 23-3-38, begon op achtjarige
leeftijd op het slagwerk. Is autodidact op vibrafoon.
Maakte z'n professionele debuut in 1954 in Los
Angeles. Hij werkte o.a. met Herbie Mann, Bill Evans Lou Danaldson en
en Paul Bley en later met Buddy de Franco en Ray Herman Foster
Anthony. Deed de laatste jaren veel studiowerk in
Los Angeles. Begin 1986 staat hij opeens met 17
koffers op het station van Zottegem en trekt in bij
Herman Devos van Jazzcafé 'Toots'. Het wel heel
commerciële muzikale klimaat in de U.S.A. werd
hem te benauwd. In het Vlaamse land geniet hij
uitbundig al moet hij zo af en toe even naar de grote
stad. Brussel voorziet natuurlijk ruim in die behoefte.
Hij speelt vaak en met veel plezier met wisselende
Belgische en Nederlandse formaties. Hij trad o.a. op
eerste paasdag op, samen met Jack van Pol, in Jazz
at the Concertgebouw van de Tros.
Zijn stijl is zeer persoonlijk; zoals hij zelf zegt: 'Je
moet een vibrafoon fysiek benaderen, als een ballet
danser.' Zijn soli worden met een enorme intensiteit
gespeeld. Hij ataqueert het instrument als het ware
met uitbarstingen van creativiteit, een prachtig gol
vend spel van spanning en ontspanning.
De andere leden van het Quartet zijn:
Tony Bouwens, piano. Tony heeft een lange loop
baan bij o.a. het BRT Jazz Orkest was in 1980 op het
Northsea Jazz Festival te horen met de New Bop
Friends.
Jean Louis Rasinfosse, bas. We kennen hem nog van
het Chet Baker Trio uit 1985. Hij is een fijnzinnig
kunstenaar die een prachtig gevoel voor accoorden
paart aan een zeer rythmische manier van spelen
waardoor de muziek als het ware gedragen wórdt.
Jan de Haas, drums, 1-6-62 Elsene. Woont in Brus
sel en is van Nederlandse afkomst. Na een opleiding
aan de muziekschool in Hoeilaart studeerde hij drie
jaar bij Alan Dawson op de beroemde Berklee
School of Music in Boston. Hij is een subtiele
drummer, wars van luidruchtig vertoon van macht,
die door vele grote solisten wordt gevraagd. Het
kwartet is in de korte tijd dat het bijeen is tot een
goede eenheid gegroeid waar het plezier in musice
ren vanaf straalt.
Op zaterdag vindt de traditionele intocht per boot
van de straatorkesten plaats. De hele dag wordt op
vier podia in de binnenstad gespeeld door een groot
aantal formaties. Daarnaast is er een streetparade. 's
Avonds is er een kroegentocht in 14 café's en een
fraaie spiegeltent op de markt waar de John White
Calvin Owens
mei 17