FESTIVAL
GREETJE BIJMA ZINGT,
ZONDER WOORDEN EEN OERTAAL
DIE IEDEREEN VERSTAAT
Het Solo Festival, dat in Goes voor de derde maal plaats
vindt, heeft zich uitgebreid: van 7 april tot en
met zondag 11 mei.
Donderdag is een kinderdag: zoals de volwassen
amateurs vrijdag een voorstelling geven, mogen de
kleintjes dat donderdag. Een jury van iets oudere
kinderen beoordeelt de prestaties.
Vrijdag om elf uur begint de eerste van de vijftig
amateur solisten aan zijn optreden.
Vanaf 20.00 uur treden de finalisten op. De presentatie
doet Lenny Kuhr.
Dit is allemaal in de Prins van Oranje.
't Beest doet ook mee, vanaf donderdag.
Zaterdag treden de beroeps aan.
Veel beroeps.
Jean Quist duidt de lijnen, strepen en kleuren van
zangeres Greetje Bijma, die langzamerhand een
beroemdheid aan 't worden is, ondanks de abstracte
zang.
Marjoke Roorda neemt popmuzikanten Billy Bragg en
Fred Frith door.
;greetje bijma:
SOLO
T
Een tijdje terug alweer gebeurde het. Op de televisie en
op woensdag. Sonja Barend kwam zo halverwege haar
programma en gewoontegetrouw betekende dat een
muzikaal intermezzo. Niemand kan de makers van
haar programma verwijten dat ze er voor dat onderdeel
een slechte smaak op na houden. Voor de camera's
komen doorgaans andere lieden dan degenen die er bij
de concurrentie nog eens temeer op wijzen waarom
hun succes onverdiend heet. Geen imitators van
goudvissen in het te nauwe kommetje van de kleibek-
show maar mensen die écht iets voorstellen. De keus
ligt vaak op een hoog niveau. Hoger in elk geval dan de
berichtgeving over dansen in het donker, het onbereik
bare wat iemand zich tegen beter weten in ten doel
stelde en over achterbanken in auto's waar iets ondui
delijks plaatsvindt. Kortom, het doorsnee welverko-
pende liedje.
Of het publiek inderdaad zo enthousiast reageert als
de uitzending doet vermoeden, blijft vooralsnog een
vraag. Want de gevraagde uitvoerenden maken met
enige regelmaat iets wat in de wandeling 'alternatief
heet, een andere omschrijving van de term 'intelligent*.
Op zo'n woensdag trad het Greetje Bijma-kwintet op.
Een groep uit het Groningse die er een heel eigen kijk
op de geïmproviseerde muziek op nahoudt. Een jaar of
wat terug maakte deze groep opgang met wat critici
toendertijd 'stopcontact-jazz' noemden. Jazz waarvoor
de muzikanten graag en veel gebruik maken van vooral
elektrische versterking en referenties aan de eigentijd
se rock. Zoals zo vaak met muziekregistraties bleef de
lens van de camera's gericht op degene die het meest
oogde, de zangeres. In dit geval Greetje Bijma. Het
enkele beeld van de begeleidende muzikanten onder
streepte nog 'ns extra hun aandeel in dat optreden.
Begeleidend. Maar niet ten onrechte, want Greetje
Bijma kwam alle toegemeten aandacht volledig toe.
Zij zong. Jawel. Echter niet met zoete of anderszins
kenmerkende stem een liedje. Zij gaf gestalte aan de
P
term 'zang en spel'. En hoe. 'Toen Maria Callas haar
eerste schreden in de opera zette, wisten de critici het
meteen. Zij kan zingen. Toen Edith Piaff haar eerste
liedjes zong, wist het publiek het meteen. Zij staat
voor wat ze zingt. En toen de eerste platen van Om
Khalsoum verzamelobjecten werden, toen wist ieder
een die zich erbij betrokken voelde: zij brengt iets van
waarde. Zo kwam het selecte gezelschap, dat hoorde
hoe Cathy Barberian de 'liederen' van John Cage
interpreteerde, tot de conclusie dat zij de weg vrij
maakte voor het nieuwe zingen. Iets wat een al even
besloten kring bewonderaars zei van die vergeten
geraakte zangeres uit Mexico die vertelde dat ze van de
Maya's afstamde. Zij allen gaven een nieuwe betekenis
aan de uitdrukking 'zang en spel'.
De loop van de jaren bracht nieuwe vocalisten op het
Podium die onder de invloed van een ander muzikaal
denken hun visie op het zingen gaven. Steeds meer
verlieten ze het pad van het melodieuze voortbrengen
van woorden. Geen afgepaste indelingen meer maar
steeds meer de stem als instrument. Steeds meerterug
naar waar het allemaal mee begon. Vocalisten hebben
een voorsprong op anderen die met een instrument
iets nieuws willen doen. Want een instrument blijft iets
kunstmatigs en het gebruik ervan gebonden aan
bepaalde regels en vaak ook aan een sociale klasse.
Daarom: het komt niet iedereen bekend voor.
En de stem? Die gebruikt iedereen. Dagelijks, ledereen
herkent de stem. Ook wanneer iemand er iets heel
opvallends mee doet. Zoals Greetje Bijma bijvoor
beeld. Zij doet niet alleen iets opvallends. Zij verbijs
tert. Zij zong bij de Groningse Nood band van Allan
Laurillard. Voor een Duitse firma namen ze de plaat
Shiver op. De critici gingen wat rechter achter hun
schrijfmachine zitten en schreven de plaat de hemel in.
Misschien daarom kwam die terecht in sommige
popprogramma's. Al zal het draaien ervan wellicht
eerder te maken hebben gehad met 'luister nou toch
'ns wat vreemd' dan met echte belangstelling voor
wat er in het vinyl stond. Jaren terug draaide een pro-
ducente van een koffieprogramma voor huisvrou
wen met hetzelfde idee een stuk uit Dick Raayma
kers Ballade Erlkönig. Gepiep van electronische
muizen noemde ze het.
En toch. Hoe vooruitstrevend de zang van Greetje
Bijma ook mag klinken. Het trekt een relatief grote
groep toehoorders. Want wat ze zingt, klinkt als een
stripverhaal. Daar kun je je van alles bij voorstellen.
Wanneer je het hoort. Wanneer je je er voor open stelt.
Ondanks dat de plaat haar theater niet toont. Ondanks
dat ze in een vreemde taal zingt. Een taal die niet
bestaat. Hoopt ze. Want soms vreest ze dat ze zonder
het te weten vreemde mannen een bepaald voorstel
doet, ze vieze woorden toevertrouwt of het opperwe
zen verzoekt. Want Greetje Bijma verzint woorden en
vertelt daarmee een verhaal. Een oertaal die iedereen
verstaat, ledereen kent immers klanken en emoties. Ze
interesseert zich voor ethnische culturen en wat ze zo
schijnbaar moeiteloos op een klapstoeltje naar voren
brengt, lijkt op zang van een Eskimo op het eind van z'n
dagen die opeen ijsschots gezet door z'n familie op het
einde wacht. Op zang ten hove van Chinese keizers
tijdens de bloeijaren van hun dynastie. Op zang van de
Aboriginals in de tijd dat Australië nog geen dwangar
beid verschafte aan de Engelse wetsovertreders. Op
zang uit de dagen dat iemand zonder het te weten op
de Oostafrikaanse hoogvlakten de vaart der volkeren
in gang zette. Op zang van Greetje Bijma die soms met
de moed der wanhoop uiting geeft aan wat ze in
gedachten ziet. Zwarte strepen, lijnen, geel, groen,
ruiten, rood.
Als ze zingt dan ziet ze een film aan zich voorbijgaan,
zei ze een keer, een film, die haar het hele verhaal
toont. En dat beeldt ze uit. Meteen doek. Meteen hoed.
Mensen in de natuur die een lap grond omspitten en
zingen wat ze vroeger thuis hoorden. Waarvoor een
componist in onze contreien zich omdraait op zijn
pianokruk en zegt: geachte aanwezigen, u hoorde
zojuist een werk dat aan de toekomst van de muziek
een andere wending geeft. Greetje Bijma verzint het
allemaal zo gemakkelijk.
En niemand merkt dat ze zo nu en dan op het toneel
bijna dood gaat. Wanneer ze denkt: dit was het, nu kan
ik het nooit meer. Maar wanneer ze op het punt van
opstappen staat, en de brui er aan geven wil, het niet
meer zitten ziet, dan herinnert ze zich iets, hoort ze iets.
Een kinderstem, een stukje film. Dan trekt het allemaal
weer bij. Dan ziet ze het vervolg op het verhaal weer
heel helder voor haar. Zou ze weten hoe het allemaal
kwam dan zou het dat voor haar een stuk makkelijker
maken. Maar ze kent zichzelf nog niet en dus kan ze
ook niets uitleggen over wat en hoe ze het doet. Ook
niet toen ze zich die woensdagavond voorstelde bij
Sonja Barend. Wellicht ook niet in Goes.
imei