Op een prentbriefkaart van(1902) is te zien dat de
molenromp onder de stelling wit was.Spoedig daarna
zal ook de rest van de romp zijn gewit.
Pachters van deze stadswindmolen waren Pieter Bolluyt
1735 - 1749,Pieter Wiltenburg 1749 - 1759,Adriaan
Slager en zijn weduwe 1759 - 1787.De laatste pachter
was Ary Adriaan Willemse.
VERKOOP VAN DE STADSMOLENS
In verband met de slechte stedelijke financiën en de
invoering van de algemene belastingen,waardoor de
stad een vermindering van de inkomsten verwachtte,
besloot men op 29 september 1805 de wind- en water
molen te verkopen.De raden Lichtenberg en Huysers
kregen de opdracht dit met de thesaurier te bestude
ren en de voorwaarden op te stellen.
Het koopcontract werd op 18 januari 1806 getekend.
De kopers waren de minderjarige Ary de Hond te Tholen
en Johannis Bakker te St.Maartensdijk die de windmolen
en het gaande werk van de watermolen voor 16.300,-
kochten.De laatste pachter werd voor 8150,- schade
loos gesteld.De inventaris van de molen, 12 zeilen
waaronder 2 "gemeene",20 scherp- of bilhamerstouw,
een kruiwagen en een slee konden de kopers voor
229.10 overnemen.
In het koopcontract werd o.m. bepaald dat,wanneer de
molens niet konden malen,de molenaars het aangeboden
koren voor hetzelfde maalloon elders moesten laten
malen.Dit maalloonwas 1 schelling en 4 stuivers voor
een zak tarwe.Voor het malen van een zak rogge,gerst
of bonen mocht de molenaar respectievelijk 10 stui
vers, 8 stuivers en 1 schelling vragen.De kopers moes
ten voortaan de jaarlijkse erfpacht van 42 betalen.
Bij Staatresolutie had men hiervan echter tot eind
1826 vrijstelling van gekregen.De renten voor het
h gemet grond waar het molenpad van gemaakt was en
de 200 roeden land waaruit in 1575 de grond van de
molenberg was gehaald,moesten de kopers voortaan
betalen.
14