kon worden.Spoedig hierna werd het gebouw afgebroken.
Bij de invoering van het kadaster in 1833 werd het
perceel waar de watermolen circa drie eeuwen had
gestaan omschreven als erf.Thans staan hier de voor
malige waag en brandweergarage.
Ook de molenkom is na de verlegging van de haven
spoedig verdwenen.
Om een eind te maken aan de stank van de droogliggen-
de slikken en het rioolwater dat hierop werd geloosd,
besloot de gemeenteraad in 1832 het riool naar de
Oud-Vossemeerse Poort te verleggen,waar het de gele
genheid kreeg de zoete veste ernstig te vervuilen.
Tegelijk met het verleggen van het riool werd ook de
demping van het molenwater en het uitbreken van de
duiker onder de wal aanbesteed.
Krijn de Jongemetselaar te Tholen voerde deze wer
ken uit in 1833.
III. DE ROSMOLENS
Het gebruik van rosmolens is zeer oud.De Romeinen
kenden deze molens reeds en gebruikten behalve het
paard ook de ezel en de muilezel als aandrijfkracht.
Goed ingespannen kan een paard 15 x zoveel trekken
als een mens.Molenpaarden waren zwaar en grof gebouw
de dieren die tot in de 20ste eeuw in Nederland voor
drijfkracht hebben gezorgd.
Te Tholen werden rosmolens voor verschillende doel
einden gebruikt.
DE EERSTE TONMOLEN IN NEDERLAND
In 1598 beproefde de te Middelburg woonachtige
Dominicus van Melckenbeke zijn uitvinding,een nieuw
model watermolen,te Tholen.Bij het experiment dat
plaats vond buiten de Oudelandsepoort werd onder
grote belangstelling van "luyden van qualiteit"
uit Zeeland,Bergen op Zoom,Breda en Willemstad 60
uur lang water uit de 6 voet diepe stadsvest gemalen.
Gesterkt door het slagen van de proef verzocht van
11