Nederland opeens alles veranderde.
Maar ook hierin vormt Nederland geen
uitzondering. De 'Historikerstreit' die in
1986 in Duitsland losbrak, is in niet gerin
ge mate een herhaling van de totalitaris-
me-debatten uit de jaren zestig. Hoe vaak
is al niet het werk overgedaan van de
Duitse historicus Karl-Dietrich Bracher
die in zijn nog steeds onovertroffen Die
Auflösung der Weimarer Republik de moei
zame relatie van de Duitsers met de
democratie al in 1955 verklaarde uit de
mislukte emancipatie van de Duitse
burgerij? En vertellen de vele boekjes
waarmee de uitgevers het honderdste
geboortejaar van Hitier wilden herdenken
nu zoveel meer dan wat Hitier op de
avond voor 9 november 1923 deed?
Trouwens nog voordat de Führer in zijn
Berlijnse bunker de hand aan zich zelf
sloeg, hadden Duitse emigres studies
geschreven die in hun analytische diep
gang niet onderdoen voor later verschenen
werken. Ik denk dan aan Franz Neu
manns Behemoth en Ernst Fraenkels Der
Doppelstaat, waarin veel denkbeelden over
het Derde Rijk als chaotische polycratie
terug te vinden zijn die later, aan het
eind van de jaren zestig 'ontdekt' zouden
worden door de 'structuralisten' of 'func
tionalisten', die daarmee wilden afrekenen
met de idee van een monolitische Führer-
staat.
Nederland kende al voor de oorlog een
lucide studie over datzelfde nazisme, Het
facisme en de nieuwe vrijheid, van Jac
ques de Kadt, over wie onlangs Ronald
Havenaar, een oud-RvO medewerker, een
'intellectual biography' in de ware zin des
woords schreef.
En in Frankrijk, waar het trauma van
1940 nog groter was dan in Nederland,
omdat daar niet alleen het leger verslagen
werd, maar ook de Derde Republiek
zichzelf op een eerloze wijze om zeep
bracht, verschijnen weliswaar veel boeken
over die gebeurtenissen, maar voegen die
behalve feiten veel toe aan het boekje
L'étrange défaite, dat de Franse mediëvist
Mare Bloch al tijdens de oorlog schreef?
Een oorlog die hij niet zou overleven.
Vlak voor de bevrijding van Lyon werd
hij vanwege zijn belangrijke aandeel in
het verzet gefusilleerd.
Zijn beschouwing is niet voor niets in
deze meimaand herdrukt en al zijn de
inzichten op belangrijke punten gewij
zigd, sindsdien is er zelden meer zo fris
van de lever een poging gedaan de ver
pletterende morele en intellectuele neder
laag van 1940 te verklaren uit de toe
stand van het Franse volk, het leger en
de regering en hun waanvoorstelingen
over zichzelf en de vijand. Men kan dit
boek van de schrijver van Les rois thau
maturges volgens deskundigen als een ac
tuele versie van de studie over konings-
magie lezen. Hij schroomde niet, ongehin
derd door de ballast van de informatie
vloed, zelf na te denken en te specule
ren. Te essayistisch, te avontuurlijk mis
schien? Ik constateer slechts dat men dit
soort beschouwende studies, interpretaties,
die men eerst recht 'grensverleggend' kan
noemen, niet alleen lijkt te vergeten, maar
dat ze, en dat is eigenlijk nog belangrij
ker, niet meer geschreven worden.
Ja, niet alleen is men door de informatie-
overlast steeds sneller geneigd om verwor
ven inzichten uit het verleden te verge
ten, ook is er soms ronduit sprake van
een kwalitatieve achteruitgang van het
onderzoek. Als men nu bijvoorbeeld som
mige publikaties over de mei-oorlog leest,
dan ziet men hoe veel onverantwoordelij-
ker sommige auteurs met hun bronnen
omspringen dan De Jong dat deed toen
hij zijn deel over mei '40 schreef aan het
begin van de jaren zeventig. Met name de
oral history, die, nu de belangstelling voor
de geschiedenis van het dagelijks leven zo
is toegenomen, hoogtijdagen kent, leidt in
onzorgvuldige handen vaak tot desastreuze
resultaten. Ik zeg onzorgvuldige handen
omdat bijvoorbeeld de Duitsers, die sinds
het begin van de jaren tachtig een ware
'boom' in Alltagsgeschichte kennen, vaak
wel indrukwekkende resultaten boeken -
ik denk in het bijzonder aan het werk op
dit gebied van Detlev Peukert en Bernt
Engelmann die proberen een symbiose tot
stand te brengen tussen deze Alltags
geschichte en een meer structuralistisch
georiënteerde vorm van sociale geschiede
nis. 'Sozialgeschichte zwischen Struktur
und Erfahrung', noemde de Duitse histori
cus Jürgen Kocka dat in een van zijn
gedegen essays over de uitdaging van de
Alltagsgeschichte.
In Nederland ontaardt het echter niet
zelden in controleerbare onzin of ronduit
triviaalliteratuur, die alles met de verwer-
9