zet werd gerelativeerd in Vestdijks Pasto
rale '43 en Bevrijdingsfeest en ontluisterd
in de boeken van Hermans als de Tranen
der Acacia's (1949) of later De donkere
kamer van Damocles (1958). Terwijl men
in de onderkoelde novelle van G.K. van
het Reve, De familie Boslowits, geschreven
bijna twintig jaar voor Pressers Ondergang
(1965), al zou kunnen lezen dat het Ne
derlandse volk zijn joodse landgenoten
zonder al te veel verzet heeft laten weg
voeren.
Dus tegenover de enthousiaste verering
van de heroïek van het verzet, ontstond al
vrijwel meteen een tegenstroming van
relativering en ontluistering, soms melan
choliek van toon maar in ieder geval
allesbehalve lyrisch. We moeten echter
niet vergeten dat deze boeken uitzon
deringen waren en in die tijd door de
kritiek fel werden bestreden als amoreel
en nihilistisch.
Hermans was degene die vooral door het
nihilisme van Céline beïnvloed was en ook
in dat opzicht bleek hij zijn tijd ver voor
uit te zijn geweest. Een vergelijkbaar
nihilisme klinkt door in bijvoorbeeld de
VPRO-documentaire over de 10e mei
1940 van afgelopen zondag, waarvan de
teneur was dat het leven voor de Neder
landers gewoon doorging. De geschiedenis
van de oorlog verdwijnt zo in een grijze
mist en krijgt in haar banaliteit en naïve
teit bijna iets aandoenlijks: met de beel
den van een gepensioneerde Duitse sol
daat die gymnastiekoefeningen doet met
zijn vijand van weleer wordt een atmos
feer van nostalgie geschapen. Mooie beel
den, aangrijpende beelden soms, maar ze
hebben volgens mij minder met geschiede
nis te maken dan met de herinneringen
van mensen, met de verwerking van de
geschiedenis, zoals men dat noemt, en dat
zijn twee dingen die men goed uit elkaar
dient te houden. Nee, geschiedenis zou
zich veleer moeten richten op het oproe
pen van het verleden in zijn toenmalige
pathetiek; dót lijkt mij de taak van de
historicus. Over de verwerking kan net zo
goed ieder ander intelligent mens iets
waardevols mee te delen hebben.
Ik beschouw deze geschetste en zich ook
buiten VPRO-kringen steeds meer verbrei
de voorstelling van zaken fundamenteel
misleidend voor zover deze de idee vestigt
dat er voor gewone mensen onder een
totalitaire staat niets zou veranderen, alsof
ook zij niet vroeger of later voor keuzes
zouden worden gesteld en geconfronteerd
zouden worden met maatregelen die in
grijpend zouden blijken voor hun latere
leven en hun visie op de wereld. Tenslot
te vochten die op zichzelf misschien brave
mannetjes op dat bewuste moment in de
geschiedenis voor een systeem dat in alle
opzichten strijdig was met onze westerse
humanistische tradities met haar vrijheden
voor het individu.
Het betekent voorbijgaan aan het karakter
van de nazistaat die deze vrijheden met
de voeten trad. Natuurlijk, 'gewoon door
werken' was het motto bij Rijkswaterstaat
en tal van andere diensten en bedrijven,
maar dezelfde mensen die opdracht had
den gekregen gewoon door te werken,
zagen degene die ze dat had opgedragen
in Duitse gevangenschap verdwijnen en
anders hadden ze wel een familielid of
buurman, die niet langer kon doorwerken
omdat die in het kader van de Arbeits-
einsatz in Duitsland moest werken of om
eraan te ontkomen moest onderduiken. Ik
zeg niet dat zulke ervaringen noodzakelijk
trauma's moeten opleveren, zoals sommige
belangengroeperingen en zaakwaarnemers
ons nu aanpraten; ik zeg wel dat voor de
gewone Nederlanders de periode van de
bezettingsjaren helemaal niet zo'n gewone
tijd is geweest als sommigen ons willen
doen geloven. In een provincie als deze is
dat eigenlijk overbodig om op te merken:
weinig provincies zijn zozeer getroffen als
Zeeland, waar ik vanochtend de eer had
te mogen spreken. Dank U.
In deze lezing genoemde boeken:
Mare Bloch, L'étrange défaite (Paris 1990).
Martin Broszat, Der Staat Hitiers, Grund-
legung und Entwicklung seiner inneren
Verfassung (Munchen 1969).
Bernt Engelmann, Bis alles in Scherben
fallt. Wie wir die Nazizeit erlebten 1939-
1945 (Koln, Berlin 1983).
E. Fraenkel, The dual state. A contributi
on to the theory of dictatorship (New York
1941), verscheen na de oorlog in het
Duits: Der Doppelstaat. Recht und Justiz
im Dritten Reich (Frankfurt 1984).
Paul Fussell, Wartime. Understanding and
behavior in the Second World War (New
York, Oxford 1989).
11