"KERSVERMAKEN"
door
J. ter Gouw
met een korte inleiding door BOele
In het boek De Volksvermaken, geschreven door J. ter Gouw en verschenen
in 1871, treffen we een aantal volksvermaken en volksverhalen aan die reeds
lang geen gemeengoed meer zijn in onze samenleving. Over de kerstboom,
die tegenwoordig niet meer uit onze kerstfeestvieringen is weg te denken,
komt in het boek een ook in onze tijd nog lezenswaardig gedeelte voor.
Bij wijze van overpeinzing bij de kerstviering laten we het betreffende ge
deelte uit dit boek hieronder in een facsimile-uitgave volgen.
Maar de tijd die er tusschen de kersgans en den kerskoek verliepkon niet
doorgebrogt worden enkel met het kijken naar 't knetterende kersblok;
daar moest ook wat verteld worden, en ziedaar de Kerssprookjes. Iloe
wonderlijker die waren, lioe mooijer; oude vertellingensedert eeuwen
overgeleverd van geslacht tot geslacht, en telkens gevariëerd, zooveel 't
vernuft van een bestemoer of een petemeui dat vermogt, met één
woord: sprookjes van Moeder de Gans of 't lioodkousjeEn wie was
Moeder de Gans? Niemand anders dan de kersgans, die de sprookjes
meêbragt. Men spijkerde haar kop aan den wand (of op een plankje,
dat aan den wand gehangen werd)zoo was zij gastvrouw bij het
ganzemaal, en de kinderen riepen haar nu en dan toe: „dank je,
Moeder de Gans, 't smaakt lekker, hoor!" En onder 't sprookjes ver
tellen waren de oogen telkens op den ganzenkop gerigt, 't was of
de bek op en neêr ging. En wie was Roodkousje Dezelfde vette gans
men behoeft slechts naar haar pooten te zien, om te begrijpen hoe zij
in do kindertaal dien naam kreeg.
Die sprookjes waren wie weet, sedert hoe lang? over geheel
West-Europa verspreid; en in de 17e eeuw begonnen letterkundigen
die, welke hun het meest behaagden te boek te stellen, en ze dus een
vasten vorm te geven. Dit deedzoo ver wij wetenhet eerst oen geleerd
In de volkstaal waren Roodkousje en Moeder de Gans één. O. a. blijkt dit uit den titel,
waaronder die sprookjes uitgegeven werden: Vermaaklijke vertellingen van den Ouden Tijd
of zoogenaamde sprookjes van hei Roodkousjezijnde de vertellingen van Moeder de Gans-,
te Amsterdam, bij de Erven van de Wede. Jacs. van Egmont. En ook uit het bijschrift van
het Gansebord der Constiüdie: ".Sprookje van 't Roodkousje, of gelijk de Eranschen zeggen
Sprookje van Besje de Gans*.
2