OVER BOEKEN
Piet Quite, Helene van Woelderen en
P.L. Koppen, Flesselingen (Vlissin
gen: Uitgeverij ADZ, 1993). 127 blz.,
afbn. ISBN 90-72838-08-4.
Prijs 19,95.
Zijn Flesselingen notoire dronkaards?
Neen. In het Voorwoord van de re
cente bundel Flesselingen legt Piet
Quite, een van de auteurs, uit wat
er met dit neologisme wordt bedoeld:
'Vlissingers zijn goede vertellers,
en diegenen onder hen die met liefde
kunnen verhalen van hun stad zijn
wij "Flesselingen" gaan noemen.' De
bundel, die terugblikt naar de voor
oorlogse jaren, de bezetting en de
bevrijding, werd samengesteld met
de toekomst voor ogen; in 1994 im
mers viert Zeeland het halve-eeuw-
feest van de bevrijding en met Fles
selingen hebben Quite c.s. een bij
drage aan die herdenking willen le
veren, ook al omdat de Flessenstad
in de gebeurtenissen rondom de be
vrijding een belangrijke rol speelde.
Flesselingen is een gevarieerde bundel
geworden. Behalve verhalen over oor
logsslachtoffers, joodse vluchtelingen,
verzet en spionage, wordt o.a. ver
haald van bekende streekdrama's als
de crash van een 'Scheldemusch' en
de dubbele Keersluismoord in 1937
tegenwoordig zou deze goed zijn voor
enkele vette koppen tot de volgende
gruwel zich aandient, toentertijd een
zaak die de gemoederen maanden in
beweging hield. Misschien wegens
het zeer uitzonderlijke karakter van
deze moord in 1937 maakt Quite's ver
haal erover nu nog indruk. Wel ver
bindt de auteur zijn persoonlijke
opinies met een overdosis zelfvertrouwen
met de historische feiten van het on
derzoek.
Vooral waar de auteurs persoonlijke
lotgevallen vertellen, wordt de lezer
vaak geconfronteerd met de bizarre
rol van het toeval; met name in de
herinneringen van P.L. Koppen, in
1914 geboren in het oude station van
Vlissingen, doemen opmerkelijke coïn
cidenties op.
Men moet zelf geen Flesseling zijn
om Flesselingen te kunnen waarderen.
Nu en dan stoorde ik me wel aan het
voortdurende trompetgeschal van Piet
Quite's lokale chauvinisme; maar ja,
ik ben dan ook een ex-Middelburger.
Wie zich door deze jongensboekenro
mantiek kan worstelen vindt echter
in Quite en zijn medeauteurs goede
vertellers. Quite, die het merendeel
van de bijdragen voor zijn rekening
nam, leverde ook het verhaal dat de
bundel afsluit. 'Sport verbroedert'
heet het: een hilarische historie is
dit, en een Guareschi waardig.
De vormgeving van Flesselingen ge
tuigt van originaliteit; maar het uit
springen in de marge van sommige
foto's vind ik niet mooi.
A.J. van der Veeke, M.C.S. Raats,
J.J.B. Kuipers (red.), De Vliegende
Hollander (Middelburg: Stichting
Zeeuws Licht, 1993; themanr. Bal-
lustrada 7 nr. 3/4). 72 blz., afbn.
Prijs 7,95.
Ballustrada bracht tot besluit van
jaargang 7 een dubbelnummer uit over
de sage van de Vliegende Hollander.
Deze aflevering van Zeelands enige
literaire tijdschrift bevat bijdragen
over het 'Terneuzense' spookschip
en zijn verdoemde kapitein Van der
Decken van auteurs en beeldend kun
stenaars van diverse pluimage. Men
treft in het nummer essays, poëzie
en verhalen aan, 'mail art' van een
internationaal gezelschap kunstenaars
van 'zeevarende naties' en een aqua
rel van de Vlissingse maritiem schil
der Jan de Quelery.
De auteurs, onder wie Johanna Kruit,
André van der Veeke, Lou Vleugelhof
en Andreas Oosthoek, exploreren zo
wel het reservoir van de verbeelding
met de sage als vertrekpunt, als de
historisch-volkskundige aspecten en
literatuurgeschiedenis van het intri
gerende verhaal, dat door Frederick
Marryat in 1837 met Terneuzen in
verband werd gebracht. De mail art
van o.a. Robin Crozier, Rinus Groe-
nendaal en Mogens Otto Nielsen toont
onvermoede interpretaties van het
26