OVER BOEKEN
Eilandbewoners
J. van der Slikke, aanvankelijk boer
te Poortvliet, vertrok na de ramp
van 1953, in het kader van de Her
verkaveling Zeeland naar een nieuw
bedrijf te Nagele in de N.O.P..
Enige jaren geleden publiceerde hij
een aantal, soms licht fictieve en
geromantiseerde jeugdherinneringen
als feuilleton in het Thoolse
streekblad De Eendrachtbode.
Mede met hulp van het Anjerfonds
is het werk nu (1994) als boekje
verschenen bij W. Heijboer te St.-
Annaland (ƒ19,90).
Het is van belang dat langs deze weg
een aantal situaties en feiten uit de
periode 1936-1944 (het verhaal ein
digt met de inundatie van Tholen door
de Duitse bezetter in dat laatstge
noemde jaar) op het eiland Tholen
zijn vastgelegd. Met name agrarische
arbeidsmethodieken uit die nog weinig
gemechaniseerde tijd komen uitstekend
uit de verf. Kostelijk is ook de be
schrijving van het dingen om een zetel
in het polderbestuur. Bovendien heeft
de schrijver een fijne neus voor de
rol die kerkelijke verhoudingen in'
het maatschappelijke leven toen ver
vulden en hij weet dat subtiel en ver
antwoord in zijn weergave te verwer
ken. Merkwaardig is dat nergens met
zoveel woorden blijkt dat een en an
der zich op Tholen afspeelt. Voor
insiders is dat misschien vanzelf
sprekend, voor derden minder. Ook
kan het aantal drukfouten minder,
maar geïnteresseerden zullen aardi
ge dingen aantreffen en het boekje
vlot lezen.
M.A. Geuze
M.P. de Bruin, R.C. van Caenegem
en F.W.N. Hugenholtz, Door de ogen
van Huizinga. Voordrachten voor de
academische zitting van de Belgisch-
Nederlandse Vereniging op 22 febru
ari 1992. (Middelburg, Stichting NRI
1993) 48 blz., afbn. Prijs 24,50.
Voordrachten die pas geruime tijd
na het uitspreken ervan worden ge
publiceerd, lopen het gevaar onver
hoopt door de feiten te worden ach
terhaald. In het geval van de voor
liggende bundeling van teksten is
daarvan slechts voor een klein en
daarmee overkomelijk deel sprake.
Gelukkig maar. De feiten zijn onder
tussen deze. Enige weken nadat De
Bruin, Van Caenegem en Hugenholtz
hun voordrachten hadden uitgespro
ken, verscheen in het tijdschrift
Zeeland een artikel van A. van der
Lem over Huizinga en Zeeland. De
zelfde auteur publiceerde vervolgens
het jaar daarop, in 1993, een bron-
nenbiografie over Huizinga. Het boek
werd reeds in vorige afleveringen
van Zeeland en Nehalennia gerecen
seerd. Hebben de betreffende recen
senten, respectievelijk Van der Ham
en Sijnke, bij het schrijven 'door de
ogen van Huizinga' gekeken of kunnen
kijken? Ik heb daar eerlijk gezegd
geen flauw idee van, maar het is zon
der meer aardig om te constateren
dat Van der Ham in zijn recensie het
door Huizinga met regelmaat bezochte
buitenverblijf van de familie Schorer
met 'Torenvliedt' aanduidt en Sijnke
met 'Toornvliet'. Daarbij moet in aan
merking worden genomen, dat Van der
Lem in zijn boek consequent 'Toorn
vliet' schrijft, terwijl De Bruin in
Door de ogen van Huizinga betoogt,
dat het niet anders dan 'Tooren-
vliedt' kan zijn. Men is geneigd zich
af te vragen: what's in a name?
De voordracht van De Bruin is geti
teld: 'Huizinga op Walcheren'. De
schrijfwijze 'Toorenvliedt' wordt door
hem op een creatieve wijze, zij het
niet zonder kracht van argumenten
kortweg als volgt verklaard. Met
'tooren' wordt de toren van Middel
burg, de Lange Jan bedoeld en geen
toorn, in de betekenis van woede.
De toren staat symbool voor de stad
en daarmee het stadsgewoel dat de
bewoners van het buitenverblijf des
zomers trachtten te ontvlieden.
De Bruin beschrijft verder de bij
zondere relatie die Huizinga met
Walcheren had. Die relatie lijkt voor
namelijk beïnvloed en geïnspireerd
door de intense beleving die Hüizinga
21