Sail '94 en een zeeschilder
Maar we willen het over Zeeland hebben. Voor me ligt de pers-infomap van Sail '94
Vlissingen, een manifestatie bedoeld als waardige tegenhanger van soortgelijke maritieme
'revival'-spektakels in Amsterdam en Antwerpen, die konden rekenen op daverende respons
van het grote publiek. Bij het schrijven van dit stuk moet Sail '94 Vlissingen nog plaats
vinden; als dit jubileumnummer verschijnt is 't feest achter de rug, en weten we of de grote
verwachtingen zijn bewaarheid.
Ook de Sail-manifestaties appelleren aan verschillende interesseniveaus, zij het dat de
spektakel- en vermaakskant de overhand lijkt te hebben. Het in de persmap aangekondig
de voorlopige programma omvat uiteenlopende elementen als beloodsing per sloep, shan-
ty-festival, maritieme ambachten en verzamelaars, exposities, rondvaarten, museumsche
pen. Grootste troef vormen de tall-ships. De reden om Sail in Vlissingen te realiseren is
volgens een persbericht in de map de 'opleving van belangstelling voor alles wat tot het ver
leden behoort', gepaard aan Vlissingens 'rijke maritieme historie'. Maar tegelijk verliest
men zich in bedrijfsrapportachtige 'nieuwspraak': Sail is 'een bijzondere gelegenheid om op
ludieke wijze het "produkt" Vlissingen en Zeeland aan te prijzen'. Vlissingen en Zeeland
'een produkt'? Bij dit staaltje van Grootgrut-achtige geesteloosheid moeten we misschien
bedenken dat je om een manifestatie van deze aard en omvang te kunnen realiseren, af en
toe de taal van de geldschieters moet spreken.
Een gunstig aspect van een zaak als Sail is 't
voor het voetlicht treden van lokale initiatie
ven en talenten. Zo zijn er ter gelegenheid
van Sail '94 Vlissingen twee posters ver
schenen van schilderijen van de Vlissingse
zeeschilder Jan de Quelery (1957), die zich
heeft gespecialiseerd in het afbeelden van
historische scheepstypen uit wat door hem-
zelf dc bloeitijd van de zeilvaart wordt
genoemd, nl. de negentiende eeuw.
"SS De Quelery is een schilder die de laatste
jaren in binnen- en buitenland bekendheid
opbouwde, maar in eigen stad tot voor kort
JLM I f geen aandacht kreeg. Hij is grotendeels auto-
-fa»didact. De ontwikkeling van zijn belangstel
ling voor historische scheepstypen ging aan-
Ui IBhII V' m vankelijk geheel 'buiten het boekje' om. Zijn
x II mT H eerste tekeningen en schetsen van schepen
en zeegezichten maakte hij als twaalljarig
i' li'H jongetje aan de Vlissingse waterkant. Veel
leerde hij ook uit een aangelegde verzame-
ling reprodukties van zeegezichten. Om
Jan de Quelery in zijn atelier.
nnanciele redenen, zo vertelde De Quelery
met 'n goed gevoel voor autobiografische
mythologie aan een journalist, besloot hij zich op schilderen toe te leggen; hij nam dat
besluit toen een te dure reproduktie aan zijn neus was voorbijgegaan. Geïnspireerd door
grootmeesters in het genre, met name John Spurling en Montaigne Dawson, specialiseerde
hij zich in negentiende-eeuwse schoeners, barken en - vooral - klippers. Daarnaast schil-
88