LITERATUUR IN ZEELAND:
OVER ZKC, SLIB, SLAZ EN DE ZB
R.M. Rijkse
'Het meest opmerkelijke van het literaire leven in Zeeland is dat het maar doorgaat. Het is
te vergelijken met de Westerschelde hier vlakbij: die stroomt maar in en uit, af en toe spoelt
er wat aan op het strand, voor de een is dat wat rommel, voor de ander iets curieus of iets
dat als een buitengewone vondst wordt meegedragen. Af en toe verschijnt er een dichtbun
del, een verhaal, er ontstaat weer een tijdschrift, er gaat er weer een ten onder, men doet
aan leesbevordering, lezingen worden gehouden, schrijvers stappen op het podium om voor
te lezen uit eigen werk of timmeren op een andere manier aan de weg.' Zo verwoordde Wim
Hofman het literaire bedrijf in Zeeland in een artikel van zijn hand in het Zeeuws Tijdschrift
(1988). Om nu in een paar bladzijden de stand van zaken in de Zeeuwse literatuur weer te
geven, blijkt achteraf een onmogelijke opgave. Dat zou meer ruimte vergen, zonder in een
dorre opsomming te vervallen. Ik wil me in het onderstaande dan ook beperken tot de in de
titel weergegeven 'codewoorden', mede omdat ik zelfbij de zaken achter die woorden nauw
betrokken ben (geweest), en verder laat ik maar wat dingen 'aanspoelen' tijdens het schrij
ven van dit artikel.
ZKC - Zeeuws Kunstenaarscentrum
Het Zeeuws Kunstenaarscentrum (verder ZKC te noemen) is duidelijk ontstaan uit een
behoefte. De Zeeuwse beeldende kunstenaars verlangden een eigen expositieruimte waar
zij een tentoonstelling van hun hand konden samenstellen of één met werk van verwante
kunstenaars. Tot nu toe konden de Zeeuwse kunstenaars slechts eenmaal per jaar hun werk
tonen in de Vleeshal te Middelburg, de zogenaamde Kerstsalon. Op 5 december 1975 pas
seerde de stichtingsakte bij de notaris: iedere Zeeuwse kunstenaar had nu in principe de
gelegenheid te exposeren - louter kwalitatieve maatstaven speelden een rol. Dit zag het
ZKC als haar primaire taak, maar ook had het een aantal secundaire taken, meer gericht op
het Zeeuwse publiek. Het ZKC toonde ook werk van niet-Zeeuwse kunstenaars, als dat
werk belangrijk genoeg gevonden werd om het naar Zeeland te halen. Veelal betrof dit ten
toonstellingen over actuele zaken in de samenleving. Daarnaast wilde het ZKC een cen
trum, een ontmoetingsplaats voor kunstenaars van verschillende discipline en publiek zijn.
Daartoe werd er een literaire sectie opgericht, die literaire teksten uitgaf, en literaire lezin
gen, schrijversavonden en grote literaire evenementen organiseerde.
Het begin van de vele exposities lag in een oud winkelpand in de Noordstraat te
Middelburg. Hier werden vele exposities en literaire voorleesavonden gehouden. Maar het
bleef uiteraard behelpen en toen in 1978 de kelderruimte van de Openbare Bibliotheek aan
de Molstraat kon worden betrokken betekende dat een zeer belangrijke verbetering: de
ruimte was beter geschikt voor tentoonstellingen en mede daardoor nam het bezoekersaan
tal beduidend toe. Nagenoeg alle Zeeuwse kunstenaars hebben hun werk in het ZKC ten
toongesteld. Soms werd een expositie gekoppeld aan de uitgave van een bijzonder boek,
zoals bijvoorbeeld Betreffende vogels van Hans Warren en Henk Slijper, Getijdenboek van
Joop Dam en Buiten is dichtbij van Hans Warren en Dirk van Gelder. Zo grepen literatuur
en beeldende kunst in elkaar, hetgeen ook ieder jaar het geval was op de exposities tijdens
de kinderboekenweek, waar kinderboek en illustratie onder de aandacht van het publiek
werden gebracht.
51