DE AMATEURARCHEOLOOG
Van detective van het verleden naar voorvechter van het archeologisch erfgoed
Leida Goldschmitz
De Nederlandse archeologie is volop in beweging, om niet te zeggen in rep en roer. De
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), bijna een halve eeuw oud,
is volop 'in de overgang' en bezint zich op de toekomst. Najaren van sterke gerichtheid op
wetenschappelijk onderzoek wil men nu de kant op van dienstverlening op het gebied van
de archeologische monumentenzorg, waarbij vooral een preventieve taak op het gebied van
het duo Behoud en Beheer van archeologische monumenten en vindplaatsen beklemtoond
gaat worden. Provincies en gemeenten zouden een eigen verantwoordelijkheid voor
archeologische monumentenzorg moeten krijgen.
Niet wachten tot 5 voor 12
Onlangs onthulde de ROB op grond van een nog niet gepubliceerd onderzoek dat in de
afgelopen 43 jaar een derde deel van het archeologisch erfgoed in het landelijk gebied van
ons land voorgoed verloren is gegaan door stedelijke expansie, intensivering van de land
bouw en verbetering van de infrastructuur.
Prof. dr. W.J.H. Willems, directeur van de ROB, pleitte dan ook voor versterking van de
archeologische monumentenzorg op gemeentelijk niveau. Gemeenten zouden een belang
rijke rol kunnen vervullen door het instandhouden van een minimale archeologische basis
voorziening. Zij die overwegen een eigen archeologische dienst in te stellen zouden een sti
muleringssubsidie moeten krijgen. Provincies zouden een grotere rol kunnen vervullen bij
het behoud van het archeologisch erfgoed; beter dan het Rijk zijn zij in staat regionale
archeologische monumentenzorg te coördineren en te integreren. De rol van de provincies
op het gebied van de archeologie is onlangs op de agenda gekomen van het Interprovinciaal
Overleg (IPO).
Ook in Zeeland is men op provinciaal niveau druk doende een beleidsplan te ontwikkelen
ten aanzien van de toekomst van de archeologie in onze provincie. Op instigatie van de
voorzitter van de afdeling Zeeland van de Archeologische Werkgemeenschap voor
Nederland (AWN), Robbert Jan Swiers, is een werkgroep in het leven geroepen om te
komen tot een 'archeologisch centrum'. Op het moment dat ik dit schrijf is er nog veel onze
ker; hopelijk weten wij aan het eind van het jaar wat meer.
Convent van Malta
Dat bij dit alles het Verdrag van Malta zijn schaduw vooruit werpt is evident.
Een belangrijk aspect van het Herziene Europese Verdrag voor de Bescherming van het
Archeologisch Erfgoed van januari 1992 is de wettelijke invoering van het principe dat de
veroorzaker van verstoringen van het bodemarchief financieel aansprakeljk is voor de kos
ten van archeologisch vooronderzoek, veldwerk, registratie en publikatie, met andere
woorden: 'de verstoorder betaalt.'
Archeologische waarden moeten in de toekomst bij alle beslissingen op het gebied van
ruimtelijke ordening en inrichting worden meegenomen, een soort archeologische effect
rapportage dus. Enkele steden in ons land hebben het gedachtengoed dat in 'Malta' ligt
besloten al vertaald in gemeentelijke verordeningen (Utrecht en Delft).
Het Verdrag van Malta streeft er ook naar het gebruik van metaaldetectoren te onderwer
pen aan regelgeving. Er wordt gedacht aan een vergunningenstelsel.
59