MIDDELBURG OMSTREEKS 1900
P..I. Smallegange
'Er is een bruikbare wegwijzer in het labyrinth van standen en klassen, onvertaalbaar helaas, en
voor een stad als Middelburg slechts bruikbaar voor de aanduiding van negen hoofdstammen.
Upper-class, middle-class en lower-class, elk weer verdeeld in upper en lower, zo nodig zelfs in
upper, middle en lower. Maximaal dus negen categorieën.
Upper-class, sierlijk elegant leven, oude aanzienlijke families, rijk, machtig, commissarissen,
hoge overheidsfuncties, erfelijkheid.
Upper-middle class, carrière, succesvolle zakenlieden of beoefenaren van vrije beroepen, grote
huizen, akademische graad, captains of industry.
Lower-middle class, fatsoenlijkheid, gemiddelde overheidsdienaar, zakenman of vrije
beroepsman, HBS.
Upper-lower class, komen rond, geschoolde arbeiders, lager beroepsonderwijs, nauwelijks
stijging op beroepsladder. 'Er is weinig reden om hard te werken teneinde ergens terecht te
komen, want zulk een plaats is er niet.
Lower-lower classes, ongeschoolden, alleen lager onderwijs, apathie.
Dit is een impressie uit de sociologische traktaten. Fait votre jeu!'
Standenmaatschappij
Als boven deelt M.C. Verburg in zijn artikel
'De Middel-burgers' (Zeeuws Tijdschrift nr. 2,
1973) de bevolking van Middelburg aan het
begin van deze eeuw in.
Stijging of daling op de maatschappelijke
ladder zat er nauwelijks in: wie éénmaal in
een bepaalde groep -meestal door geboorte-
terecht was gekomen, kwam daar nauwelijks
meer uit.
Over het algemeen hadden de 'Middel
burgers' daar vrede mee. Enkele liberale
burgers 'als Wibaut, Tak, Ghijsen, De Witt
Hamer, Berdenis van Berlekom stonden borg
voor initiatieven op sociaal en cultureel
gebied', een enkeling als Cornelissen en Van
der Veer koesterde revolutionaire ideeën.
Tot deze initiatieven behoorde de bevordering
van het eigen woningbezit. Bij de
bouwvereniging 'Eigen Haard' waren Bolle,
Wibaut en Van der Leijé betrokken. Bij de
vereniging 'Ons Huis' waren dat Snijders,
Wijnne, Schorer, Wibaut en Van den
Broecke.
Ook op andere terreinen waren de heren
actief. De vereniging 'Kindervoeding' werd
opgericht door De Witt Hamer, Berdenis van
Berlekom en Ghijsen. Onder 'Kindervoeding'
ressorteerde de 'Commissie tot spijsuitdeling'.
Tot de activiteiten op cultureel gebied
behoorde de oprichting van de 'Vereeniging
tot het oprichten en in stand houden van eene
Zeeuwsche openbare verzameling van
hedendaagsche kunst', genaamd
'Kunstmuseum te Middelburg". De
Stoppelaar, Van der Leijé en Verheij waren
de initiatiefnemers.
De Middelburgse Gouden Eeuw
Middelburgse kooplieden waren in de
zeventiende en achttiende eeuw rijk geworden
door de handel. De Verenigde Oost-Indische
Compagnie (VOC), de West-Indische
Compagnie (WIC) en vooral de in 1720
opgerichte Middelburgsche Commercie
Compagnie (MCC) brachten veel
bedrijvigheid en welvaart. De WIC verloor al
snel na de vrede van Munster in 1648 een
groot deel van haar belang. De VOC bleef
handel drijven tot het einde van de achttiende
eeuw. De MCC, die zich bezighield met een
lucratieve driehoekshandel -goederen, o.a.
musketten, naar West-Afrika, vandaar slaven
naar Amerika en o.m. melasse als re
tourvracht naar Middelburg- bleef bestaan tot
1888. zij het de laatste decennia alleen als
scheepswerf.
Uit de namen van de kaaien en van vele
panden blijkt op welke gebieden handel werd
gedreven. De welvaart van de kooplieden
weerspiegelde zich in hun huizen. In de
achttiende eeuw lieten de meeste kooplieden
de traditionele gevels vervangen door de voor
Middelburg zo kenmerkende lijstgevels. Het is
niet helemaal toevallig dat vele huizen een
jaartal na 1720 dragen.
Monumenten van rijkdom en glorie
Wie omstreeks 1900 in Middelburg per trein
arriveerde, kon een wandeling door de stad
maken waarbij de nadruk viel op de rijkdom
en glorie van het verleden. Middelburg mocht
in de negentiende eeuw op economisch gebied
hard achteruit zijn gegaan en er mocht veel
afgebroken en vernietigd zijn, er was ook veel
3