gezeten dan hun soortgenoten elders, ze hebben dus ook meer te verliezen en er zijn in Zeeland misschien minder patriotse 'fortuinzoekers'. En dan komt het hoge woord er toch uit: 'In Zeeland is het Provinciaal Patriotis- mus sterker dan in vele andere Provinciën; men is er meer gehecht aan zyn byzon- deren grond en landaart, en dit vloeyt uit den aart en de afgescheiden ligging des lands natuurlyk voort. De Zeeuw heeft een nationaal karakter Ofwel: de Zeeuwen vormen een natie op zichzelf. Uiteindelijk wist men dit standpunt toch weer te ver zoenen met de eerder aangehangen nationale gedachte door instemming te betuigen met de redenering van de bekende patriotse publicist J.H. Swildens in zijn Politiek belang-boek voor dit provisioneel tydperk (1795). Swildens beschouwde de Neder landse natie uitdrukkelijk als een eenheid. Daaruit volgde voor hem echter geenszins dat die ene Natie, dat ene Vaderland, dan ook in het keurslijf van een eenheidsstaat bedwongen moest worden. 'Plaatselyke zorg' bood in Swildens' ogen de beste waar borg voor het voortbestaan van de Republiek; en die plaatselijke zorg dreigde ernstig te worden aangetast bij vernietiging van de provinciale soevereiniteit. In de Staten-Generaal hebben de Zeeuwse afgevaardigden het langst van allen dwarsgelegen waar het ging om het bijeenroepen van een Nationale Vergadering en het inleveren van soevereine macht. Steeds meer werd dat een achterhoedegevecht waarbij de druk op Zeeland ook alsmaar verder werd opgevoerd. De Zeeuwen wilden hun huid echter zo duur mogelijk verkopen. Door zich te verschuilen achter het soevereine Volk van Zeeland - zoals gezegd tot driemaal toe geraadpleegd - maakten ze handig gebruik van de politieke mogelijkheden die de nieuw geproclameerde Rechten van de Mens ieder (ook tegenstanders van de revolutie) boden. Men kwam zelfs met een alternatief om het 'provisionele tijdperk' voor Zeeland af te sluiten: een eigen Zeeuwse grondwet, waarvoor het ontwerp eind 1795 gereed was. Begin 1796, toen de druk om mee te doen zeer groot was geworden, verklaarde Zeeland nog eens dat de wijze van bijeenroeping van de Nationale Vergadering de gewesten 'geen schaduw van Souverainiteit' liet: 'Wat er ook gebeurde, zij [Zeeland] zou alles gerust afwachten en als een rots pal staan, zich verder zodanige maatregelen voorbehoudende als zij tot behoud van de Souverainiteit en onafhanglijkheid des Zeeuwschen Volks zouden noodig oordelen.' Ondanks deze krijgshaftige taal gaf Zeeland zijn verzet enkele weken later op, nadat op de valreep nog een financiële tegemoetkoming was binnengehaald. Behalve de druk uit Den Haag speelde hierbij ook een rol dat zich in Zeeland zelf inmiddels volkssociëteiten waren gaan roeren die hun krachten hadden gebundeld in een Centrale Vergadering van Gewapende Magten en Sociëteiten. Het gecombineerde effect van deze druk van buiten en van binnen zorgde ervoor dat de gematigde patriotten, die in Zeeland de touwtjes in handen hadden, eindelijk gedwongen werden zich over te geven aan het vrije, niet langer door een provinciaal veto controleerbare spel der politieke krachten in Den Haag. En er stond voor Zeeland nogal wat op het spel. In zijn commentaar op de revo lutie uit 1801 getiteld De staatsomwenteling van 1795, in haren aart, loop, en gevol gen beschouwdkan de Middelburger Jean Henry Appelius (in het voorjaar van 1795 tweede pensionaris van de stad) voor de tegendraadse opstelling van de Zeeuwen best begrip opbrengen. Hij plaatst die in het perspectief van de traditionele rivaliteit tussen de handelsgewesten Holland en Zeeland en legt de verantwoordelijkheid voor de spanningen in de late achttiende eeuw eerder bij Holland dan bij Zeeland, bijvoor- VAN SOEVEREINITEIT NAAR VERGETELHEID 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 11