OVER BOEKEN Tilmann Bechert en Willem J.H. Willems, De Romeinse rijksgrens tus sen Moezel en Noordzeekust (Utrecht: Matrijs, 1995). 120 blz., afbn., plaats naamregister. ISBN 90-5345-073-4. Prijs 45 Judith Schuyf, Heidens Nederland. Zichtbare overblijfselen van een niet- christelijk verleden (Utrecht: Matrijs, 1995). 132 blz., afbn., lit.opg. ISBN 90-5345-063-7. Prijs 29,95. De noordelijke Romeinse rijksgrens liep sinds de eerste eeuw na Chris tus tot het eind van de vierde eeuw dwars door Nederland. In het boek van Bechert en Willems (met bijdra gen van o.a. R. Brulet, S.G. van Dockum, M. Gechter en W.A.M. Hessing) wordt op basis van het jongste onder zoek deze 'limes' gereconstrueerd van het Duitse Koblenz tot aan de Noordzee bij Katwijk, in de omgeving waarvan het nog altijd niet gelokaliseerde fort Brittenburg lag. Het bijzondere van deze grens van de provincie Neder- Germanië was, dat deze vrijwel geheel langs rivieren liep, i.e. de Rijn en de Waal. Deze natuurlijke grens met het Germaanse noorden werd in snel tempo voorzien van forten en andere militaire voorzieningen, zoals havens. Al met al lag die grens een flink eind benoorden Zeeland, zult u zeggen. Toch komen ook lokaties in Zeeland en omgeving aan de orde in het boek, dat een gezamenlijk project is van Duitse, Nederlandse en Belgische archeologen: nl. in het hoofdstuk 'Het Nederlandse kustgebied' van W.A.M. Hessing, en op een over zichtskaartje op pagina 8, waar we Goedereede-Oude Wereld aangegeven zien als vermoedelijk castellum (fort), Walcheren-De Roompot eveneens, en Aardenburg, Maldegem en Oudenburg als castella. De bouw van de castella van Oudenburg, Maldegem en Aarden burg kan worden gezien als reactie op de invallen van de Chauken rond 175, aldus Hessing, die verder o.a. refereert aan de afslag van de Zeeuwse en Zuidhollandse kust sinds de Romeinse tijd, en de mogelijke militaire versterkingen van Goeree en noordelijk Walcheren (vondsten van o.a. dakpannen met het stempel van de Nederrijnse vloot). Dit alles is natuurlijk bekend, maar het is boeiend om de 'Zeeuwse' gegevens vervlochten te zien met het supra- regionale geheel van het defensieve systeem. Des te jammer is het - ook al omdat Matrijs een ideële organi satie is, die door middel van publi- katies de belangstelling voor ge schiedenis, archeologie en dergelijke wil bevorderen - dat De Romeinse rijksgrens een toegankelijke inleiding ontbeert. De auteurs van het inlei dende hoofdstuk, Bechert en Willems, maken hier van hun deskundigheid een molensteen; enige journalistieke zwier om de algemeen geïnteresseerde lezer binnen te lokken was bepaald niet overbodig geweest. De tekst a- demt meer de sfeer van het naslag werk dan die van het leesboek. Als dit de bedoeling was, is er natuurlijk geen enkel probleem. Niettemin bewe gen de grijze waas over vrijwel alle afbeeldingen in dit mooi gebonden boek en de matte, zelfs dorre lay out de tegenwoordig zo verwende le zer waarschijnlik niet per se tot aan schaf. Zeeland komt er, en met minder reden, al even bekaaid af in Heidens Nederland van Judith Schuyf, verbonden aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Als NJBG- er deed zij nog eens veldwerk in Reimerswaal, meen ik mij te herinneren uit de documentatie van het Prov. Depot voor Bodemvondsten. Schuyf probeert te inventariseren wat in het Nederlandse landschap nog herinnert aan de voorchristelijke, heidense ideeënwereld. Een prachtig project, maar de resultaten zijn mager. Geen enkele plaats, geen enkel object is met zekerheid terug te voeren op een heidense cultus, overal gaat het om gekerstende plekken, vage associatie met volksoverleveringen, of etymo logische verwijzingen. Deze werkwijze kan in Nederland duizenden plekken met zogenaamd heidense connotaties opleveren; ook Zeeland had immers zijn Maria- en Willibrordputje 1 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1995 | | pagina 20