H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga en
B. Olde Meierinlc (red.), 1000jaar kastelen
in Nederland. Functie en vorm door de
eeuwen heen (Utrecht 1996). 280 blz.,
atbn., lit. opg. regs. ISBN 90 5345 08 31.
Prijs 49,95.
'Kastelen en buitenhuizen behoren tot de
meest tot de verbeelding sprekende
monumenten van ons culturele erfgoed. Zij
komen voor in onze dromen en bevolken
onze oudste sprookjes.' Met deze puur
romantische zinnen opent het Voorwoord
van een standaardwerk, waarvan de inhoud
aanzienlijk prozaïscher en meer gedegen is
dan zulke woorden (van Fons Asselbergs,
directeur Rijksdienst voor de
Monumentenzorg) misschien doen
vermoeden. Dit jongste 'kastelenboek'
verscheen t.g.v. het vijftigjarig jubileum van
de Nederlandse Kastelenstichting (NKS), en
is het eerste algemeen Nederlandse
naslagwerk op kasteiengebied sinds E.H. ter
Kuile's De schoonheid van ons land:
kastelen en adellijke huizen (1954). De
hoofdindeling van het boek is
chronologisch; aldus gegroepeerd worden in
zes hoofdstukken de verschillende typen
behandeld: mottekastelen, woontorens,
zaaltorenkastelen enz. De uiteengezette
relatie tussen functie en vorm stoelt vooral
op recent onderzoek. Vele schitterende
kleurenfoto's (bijvoorbeeld van Ter Hooge,
blz. 180) verhogen de aantrekkelijkheid van
dit werk. Ten aanzien van Zeeland zijn er
ook wel wat minpuntjes te melden. Bij de
mottekastelen worden bijvoorbeeld alleen
Borssele en Maalstede (Kapelle) vermeld; de
aandacht gaat hier vooral naar Zuid-
Holland. Op de bekende, maar met tekenen
van haast en slordigheid behepte lijst van
Besteman (1981) wordt onbekommerd
geleund.
Lastig is de plaatsing van de noten
achteraan; aldaar aangekomen, wordt de
lezer weer verwezen naar de navolgende
literatuuropgave. Per onderdeel zijn de
noten ook nog eens afzonderlijk
genummerd, wat de verwarring nog groter
maakt. Allemaal vrij gebruikelijk, deze
ordening, maar voet- of margenoten
genieten wel bij iedereen de voorkeur! Tot
mijn genoegen wordt ook - summier -
aandacht besteed aan het helaas verwoeste
kitschpaleisje Zorgvliet in Ellewoutsdijk,
een monument van vitale excentriciteit.
Maar als men Zorgvliet noemt, waarom dan
bijvoorbeeld 't Hoge Huys van Oud-
Sabbinge onvermeld gelaten?
P.J. Smallegange, Aensien doet gedencken.
Het Schuttershof Sint Sebasliaan te
Middelburg (Middelburg: Stichting
"Vrienden van Middelburg', 1997). 40 blz.,
afbn., lit.opg. ISBN 90-9010397-x. Prijs
ƒ9,50; verkrijgbaar in de grotere
boekhandels te Middelburg.
De jongste publicatie van historicus en oud
leraar P.J. Smallegange behandelt de
geschiedenis van het Middelburgse
Schuttershof en het schuttersgilde - de
Confrérie - van Sint Sebastiaan. Die
confrérie bestaat nog altijd. Enige malen per
jaar komt zij bijeen voor een 'blijde
maaltijd' - goede gildetraditie, die de heren
van Sebastiaan bijvoorbeeld delen met het
minder urbane mussengilde van Kats - en
een eerbiedige herdenking van de H.
Sebastiaan. Diens merkwaardige carrière
komt ook aan bod in Aensien doet
gedenckenSebastiaans recente opgang als
onofficieel patroon van mannelijke
homoseksuelen wordt niet vermeld,
ofschoon Smallegange in zijn
'Verantwoording' wel de catalogus
Sebastiaan. martelaar of mythe noemt, die
hoorde bij de geslaagde expositie in het
Markiezenhof te Bergen op Zoom (1993),
waar dit aspect wél breed werd uitgemeten.
Men kan natuurlijk in kort bestek niet alles
behandeld willen zien, en de aanpak in
Aensien doet gedencken is toch al
aangenaam breed: de lezer wordt
achtereenvolgens in beknopte hoofdstukken
ingelicht over het ontstaan van de
schuttersgilden, de verschillende soorten
schutterijen, de schutspatroon der
handboogschutters Sint-Sebastiaan, indeling
en bestuur van het gilde, het gildeleven,
maaltijden, financiën, uiterlijk vertoon,
politieke invloed. Reformatie, het
Augustijnenklooster enz. In dit klooster
24