BEANTWOORDING VRAGENLIJST DECEMBER 1996
Naebie 'n snee in m'n neuze
Op het vervolg van onze eerste vragenlijst over Zeeuwse gerechten kregen we 43 lijsten uit zo'n
veertig plaatsen binnen. Opnieuw valt op dat de herkomst van de inzendingen sterk
geconcentreerd is. Zo mochten we uit Zuid-Beveland liefst dertien lijsten ontvangen en slechts
vier uit Walcheren. En tegenover zeven inzendingen uit Tholen en Sint-Philipsland staat slechts
één West-Zeeuws-Vlaamse lijst. Uit Goeree-Overflakke ontvingen we ditmaal niet één lijst...
Zoals u ziet zijn ditmaal opnieuw resultaten van het radioprogramma 'Zwemer' van Jan
Zwemer (iedere vrijdagmorgen tussen 10 en 11 uur op Omroep Zeeland), terug te vinden. Deze
resultaten worden aangeduid met de gebruikelijke afkorting van de plaatsnaam gevolgd door de
toevoeging OZ (Omroep Zeeland).
Dan zijn er ook deze keer nog een aantal zaken, die we achteraf onder uw aandacht willen
brengen. Zo noemt inz. Po zogenaamde peheetjesvrij platte rozijnenkoeken van willekeurige
vorm. Wie kent deze koeken en hoe worden zij genoemd?
Dan noemt een inzender uit Brouwershaven los van de vragenlijst zgn. kattekoppenklonten
deeg in water gekookt en gegeten met botersaus en basterdsuiker. Deze kattekoppen werden
gegeten in plaats van de warme maaltijd. Wie kent deze 'deegklonten' en welke benaming
gebruikt u?
En vanuit de Wetenschappelijke Commissie kwam de vraag in welke Zeeuwse dialecten het
persoonlijk voornaamwoord je naast tweede persoon enkelvoud ook als tweede persoon
meervoud wordt gebruikt. Dus niet alleen ei je dat a g'oore? maar bijvoorbeeld ook ebbe je
dat a g'oore. Zelfs als import-Walcherenaar kan ik het gebruik van je in de tweede persoon
meervoud in elk geval voor dat eiland bevestigen. Waar komt dit verschijnsel nog meer voor?
Tot slot was ik als verwerker van de antwoorden van de lijst van december behoorlijk in m'n
nopjes met de verschillende authentieke recepten om zelf bier te brouwen. Toch oppassen met
dat spul, vö a je 't weet ei je 'n snee in je neuze. Een aantal inzenders gaf aan, ook van deze
recepten te kennen, maar schreef deze helaas niet op. Zouden zij dat misschien alsnog willen
doen? Ik zie uw reacties graag tegemoet via het Onderzoekssecretariaat, Boterzandestraat 5.
4521 AS Biervliet.
1. Gerechten waarvan invullers ooit het bestaan niet vermoedden.
Zoute bónen mee woste ZVW (Hp); Jan in de zak ZVW (Obg); W (Ok); stropievet LvA (Ax;
broodbeleg van spekvet en stroop); 'aontjes LvA (Ax: kokkels, als middageten tegoare uut de
panne gegeten); brie LvA (Ax: zie uitleg bij vraag 11; 'ieder nam een stukje van de vrij
smakeloze brij en doopt 't in de saus van boter en stroop'); kluts LvH (Hit): tien verschillende
soorten vlees en groenten in één grote pan); zjêêkers LvH (Klz: strandgapers); bierpap ZVO-zd
(Wdo); krentebröod mee stroopvet W (Kod); brune bónen mee stropie W (Kod); vosse soppen
zoo ZB (Hrh: soepe van de bouillon van de verkeskop): óren en poten ZB (Ktg); SchD
(Nwk); vosse soppen ZB (Kn); hete bliksem ZB (Ndp); Jan uut de zak NB (Col); biestepap NB
(Ks); bloedworst T (Po); bestellepap SchD (Rns).
2. Verschillende soorten gebak en zoetigheid die vooral rond Sinterklaas veel worden
gegeten.
Peperbollen ZVW (Hp, Obg); LvA (Ax, Zsg); LvH (Klz); ZB (Wmd); dêegvintjes m.m. ZVW
(Hp, Obg); LvA (Ax, Nz, Zsg); W (Osb: jaren '20 nog bekend); dêegpielen LvA (Ax); LvA
(Nz); spekuloasiekoeken LvH (Hek); sinterklaoisjes W (Kod); tóondagkoeien ZB (Bsl); best
sinterklöos ZB (Hrh: wit speculaas, tegenover sinterklóos, gewoon speculaas); koekjes in
prentjesvurm NB (Col).
Inz. Kn. noemt figuurtjes van biscuit die op een voetstuk (eveneens van biscuit) pasten. Een
naam voor deze koeken is niet bekend. Verder zijn veel gangbare algemeen Nederlandse termen
als suikergoed, marsepein, pepernoten, banketstaaf en speculaas genoemd. Kod. Noemt verder
het gebruik van een Sinterklaas-verswa^te/tge (soort verloting).
3. Benamingen voor het afschraapsel van het bakblik van bolussen.
Krumels W (Kod: vö een cent per puntzak, mae je ao van die erge mieters bie de bakkers, di
kreeg je mè'n êel klein puntje)-, ZB (Ha: zo nu en dan te koop bij de bakker. Kn); boluspruum
W (Osb); ZB (Ha: as je goed was mie de bakker of z'n knecht, kreeg je nog wè's 'n dotje):
36