Tabel 4: Bezittingen van inwoners van Zeeland Township in 1850 en onroerend goed en persoonlijk bezit in i860 (gemiddelde per gezin onderverdeeld per provincie van herkomst) bezittingen onroerend goed persoonlijk bezit rangorde 1850 1860 1860 1850 1860 Drenthe 311 1122 316 4 4 Friesland 172 S 792 296 9 9 Gelderland 330 S 1218 335 2 1 Groningen 182 872 S 305 8 7 Noord-Brabant 1125 240 - 3 Noord-Holland 317 1000 316 3 5 Overijssel 411 1133 325 1 2 Utrecht 243 566 166 6 11 Zeeland 155 880 304 10 6 Zuid-Holland 223 765 227 7 10 Niet-Ned. 253 827 182 5 8 Onbekend 162 755 210 Ook de bezitstoename laat zien dat de vestiging bloeide (tabel 4). Al moet gelijk toegegeven worden dat de inkomensgegevens uit de volkstelling verre van betrouw baar zijn omdat niet iedereen wilde zeggen of wist wat hij of zij 'waard' was, toch geeft het verslag een bruikbaar globaal beeld. Het meest welvarend in 1850 waren de immigranten uit Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Drenthe. Het armst waren de Zeeuwen en Friezen, tevens de grootste groepen. Tien jaar later was de rijke top groep hetzelfde, terwijl ook enkele nieuwkomers uit Noord-Brabant welvarend waren. Opmerkelijk genoeg schoven de Zeeuwen op naar het midden, terwijl de Friezen in de onderste regionen bleven hangen, waar zich ook de Zuid-Hollandse en Utrechtse gezinnen bevonden. Zonder al te sterke conclusies aan deze getallen te wil len verbinden, is wel op te maken dat Friezen, Zeeuwen en Zuid-Hollanders het moei lijker hadden dan de welvarender Overijsselaars, Gelderlanders en Drenthen. Het dorp Drenthe had eigenlijk in economisch opzicht goede perspectieven met koop kracht en omvatte bijna een kwart van de bevolking van de township. De vooruit zichten voor het dorp Friesland, bijna even groot als Drenthe, waren minder gunstig omdat de bevolking armer was. De mate waarin de verschillende provinciale groepen mengden is op te maken uit het gedrag van de huwelijkskandidaten. Van de vijftig huwelijken die dominee Van der Meulen sloot in de eerste drie jaar van de kolonie had op zijn minst een derde een gemengde achtergrond, een derde had gelijke provinciale wortels en van het reste rende gedeelte kon de achtergrond niet met zekerheid worden vastgesteld. De elf stel len uit Zeeland hadden natuurlijk de beste mogelijkheden om een kandidaat van gelij ke achtergrond te vinden. Zij hadden daarom ook de beste kansen om hun provincia le identiteit te handhaven en dat deden ze ook.26 VAN ZEELAND NAAR ZEELAND 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 45