Noord-Beveland had maar een bevolking van enkele duizenden, maar vertoonde hetzelfde patroon
als het zuiden: het aantal emigranten verviervoudigde in de crisisjaren van 1880-1900. De oorzaak
lag ook in de landbouwcrisis en het gebrek aan alternatieven. De keus om te emigreren is stevig
gestimuleerd door lezingen en een brochure van de zestigjarige boer Comelis de Smit, Naar
Amerika? Schetsen uit de Portefeuille, op reis naar en door de Nieuwe Wereld. Deze wethouder te
Wissenkerke wilde voordat hij besloot te emigreren eerst zelf kijken of de verhalen over Amerika
betrouwbaar waren. In 1881 reisde hij drie maanden door Amerika en kwam tot de conclusie dat
hardwerkende mensen een goed bestaan konden opbouwen. Na terugkomst gaf hij overal in Zeeland
lezingen over emigratie. In 1882 vertrok de hele familie De Smit, kinderen en kleinkinderen, 38 in
getal, naar Kalamazoo in Michigan, waar Smit een nieuwe loopbaan begon als predikant van de
Holland Presbyterian Church.
Walcheren week meer af van het algemene beeld. Hier was de omvang van de emigratie slechts 30
personen per jaar, wat slechts 7 procent bijdroeg aan het totale aantal emigranten uit Zeeland. Zestig
procent van het eiland was weiland, dus de afhankelijkheid van graan was klein. Vooral de steden
Middelburg en Vlissingen leverden de meeste landverhuizers. Uit Walcheren vertrok een gestage,
maar beperkte stroom immigranten. Illustratief voor de banden tussen de verschillende groepen
Zeeuwen in de Nieuwe wereld is de route die Adriaan Zwemer 1823-1909) aflegde. Hij emigreerde
in 1849 van Oostkapelle naar Rochester, New York, waar hij predikant werd in de Reformed
Church. Hij diende in Vriesland (vlak bij Zeeland), South Holland (Illinois), Milwaukee
(Wisconsin), Albany (New York), Graafschap (Michigan), Middelburg (Iowa) en Spring Lake
(Michigan).
Zeeuws-Vlaanderen leverde de meeste landverhuizers aan Amerika. Van alle Zeeuwen die in de
periode van 80 jaar vertrokken kwamen er 14.000 of 44 procent uit Zeeuws-Vlaanderen. Veel land
in deze streek was eigendom van Vlaamse grondbezitters die Belgische arbeiders inhuurden.14
Vooral uit de West Zeeuws-Vlaamse plaatsen Cadzand, Zuidzande, Retranchement, Nieuwvliet en
Groede vertrok in sommige decennia twintig procent van de bevolking.
De veertienjarige Johanna van Tatenhove uit Axel kreeg in juni 1913 een brief van haar vriendin
uit Grand Rapids die schreef dat het hele gezin moest aanpakken. De vader was metselaar en het
meisje zelf werkte in een fabriek. Ze veramerikaniseerde al snel, blijkens haar woorden: 'Ik like het
10