8. Peter Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw, circa 1600-1910 ('t Goy-Houten 1998) p. 55-60. 9. Jan Bieleman. Geschiedenis van de landbouw in Nederland 1500-1950. Verandering en verscheidenheid (Meppel 1992) p. 262 en 264. 10. Maritha Jansen. 'Vrouwenarbeid in de landbouw in Groningen en Zeeland rond 1850; een vergelijking' (onuitgegeven doctoraalscriptie Nijmegen 1984) p. 70-71. Jansen toont aan dat door de lage lonen van de man en de afwezigheid van neveninkomsten, de vrouwen in Zeeland veel vaker mee moesten werken. 11. Korte Beschrijving van het leven van en wonderbare leidingen Gods met Bastiaan Broere in Nederland en in Amerika (Amsterdam [1887]). 12. De Landverhuizer. Maandblad ter bevordering der emigratie naar den Noord-Amerikaansche staat Minnesota 1 (juli 1873). In april 1874 werd de eerste (en waarschijnlijk ook de laatste) emigrant, Jacob van den Berge naar Minnesota gezonden. 13. Immigrantenbrieven collectie Roosevelt Study Center. 14. Volgens landbouwhistoricus Priester was 41 procent van de grond in West Zeeuws-Vlaanderen in het jaar 1832 in Belgische handen. Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw, 699. 15. W. Groeneveld-Bakelaar, 'De emigratie uit Schouwen-Duiveland naar de Verenigde Staten in de periode 1900-1920', M.C. Filius, 'Emigratie vanuit Tholen en Sint-Philipsland naar Noord-Amerika in de periode 1900-1920, met een terugblik op de negentiende eeuw'. G.J. Meijerink-Stegeman, 'De emigratie uit Midden Zeeuws-Vlaanderen naar de Verenigde Staten in de periode 1900-1920', J.M. Blaas-Rademaker, "Emigratie vanuit Walcheren naar de Verenigde Staten van Amerika in de periode 1900-1920 in vergelijkend perspectief (Open Universiteit Nederland 2001). 16. Robert P. Swierenga, Faith and Family. Dutch Immigration and Settlement in the United States, 1820-1920 (New York 2000). 17. J.B. Westerdijk, e.a., Verslagen betreffende den oeconomischen toestand der landarbeiders in Nederland. Deel II ('s- Gravenhage 1908) p. 245-295, citaat op p.293. Vermoedelijk is deze conclusie niet hard: de rapporteur voor Goeree legt de link dat arbeiders die land in bezit hebben 'het meest aan hunnen woonplaats gehecht [zijn] en verlaten die zelden.'(239). 18. Scriptie pag. 17 en 18. In de periode 1880-1900 was 10 procent welgesteld, 55 procent mingegoed en 23 procent behoeftig (de cijfers zijn niet compleet). In 1900-1920 waren die verhoudingen omgedraaid en was 25 procent welgesteld, 55 procent mingegoed en 8 procent behoeftig. 19. Omgerekend naar percentage van het totaal aantal emigranten, leidt dat voor Zeeuws-Vlaanderen tot 20 procent, Walcheren 28 procent, Tholen 31 procent en Schouwen-Duiveland 42 procent. Dit lag gemiddeld op hetzelfde niveau als de percentages voor Friesland, die toenamen van 23 naar 28,5 procent tussen 1900 en 1914.Annemieke Galema, Frisians to America, 1880-1914. With the Baggage of the Fatherland (Groningen 1996) p. 83. 20. Van Schouwen-Duiveland waren hierover geen gegevens verzameld. 21. H.A.V.M. van Stekelenburg, "Hier is alles vooruitgang". Landverhuizing van Noord-Brabant naar Noord-Amerika, 1880-1940 (Tilburg 1996) p. 131-132. 22. J.B. Westerdijk, e.a.. Verslagen betreffende den oeconomischen toestand der landarbeiders in Nederland. Deel II ('s- Gravenhage 1908) p. 292. 23. Mark Wyman. Round-Trip to America: The Immigrants Return to Europe, 1880-1930 (Ithaca, NY 1993) p.l 1 schat het aantal remigranten uit Nederland en België tussen 1908 en 1923 op 18 procent. Uit een Amerikaans onderzoek van 1910 onder Nederlandse arbeiders in de meubelindustrie in Grand Rapids bleek dat 5.9 procent van hen die minder dan vijf jaar in Amerika woonden hun land weer hadden bezocht. 11,5 procent van degenen die tussen de 5 en 9 jaar in Amerika waren en 6.6 procent van hen die al meer dan tien jaar in Amerika verbleven. Gemiddeld bezocht 6,9 procent van de 578 onderzochte Nederlandse arbeiders in Grand Rapids hun oude land (voor alle immigrantenarbeiders in deze bedrijfstak lag dat gemiddelde op 12.3 procent). Reports of the Immigration Commission. Immigrants in Industries, part 15, vol. 15 (Washington DC 1911) tabel 65 op pag. 527 en tabel 39 op pag. 584. 24. Brief van 12 november 1880, ILC RSC. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 18