stierven de Zeeuwse mosselen door ziekte. Een paar jaar later was er weer volop zaad en 1904 en 1905 waren goede jaren. In 1911 werd er door een stormramp grote schade aangebracht aan de vloot en de percelen en een paar jaar later brak de oorlog uit en kon er niet meer geleverd worden aan België. Maar in 1916 kwam er een nieuw exportproduct, gezouten mosselen, dat via de trein naar Duitsland geëxporteerd werd. Vrijwel het hele dorp was ingeschakeld en er werd veel geld mee verdiend. Na de oorlog stortte deze lucratieve handel in en ging het bergafwaarts met de Bruse visserij. Er moest geïnvesteerd worden in schepen met motoren. Veel mensen gingen toen werken in Pernis, Rotterdam of bij de scheepswerven langs de Noord of Hollandse IJssel.8 De stad Zierikzee Tenslotte was er nog Zierikzee als regionaal centrum van dit eiland. In vroeger jaren was Zierikzee een bloeiende handelsstad, maar na de inname door de Spaanse troepen is de stad nooit meer de oude geworden en in de 18de eeuw trad er verval op. Het inwonertal daalde dramatisch van circa 10.000 naar ongeveer 6.000 in 1795.9 Wel werden er in de 19de eeuw diverse pogingen ondernomen om Zierikzee nieuwe impulsen te geven, maar deze hielden geen stand.10 Door de ineenstorting van de meekrapcultuur ging ook de koopmansstand achteruit. De ambachtslieden en handwerknijverheid leidden een kwijnend bestaan. Alleen de zoutziederij bleef nog tot aan de Eerste Wereldoorlog bestaan en de sigarenindustrie bleef succesvol in de eerste helft van de 20ste eeuw. Zierikzee werd nu meer afhankelijk van de inkomsten uit de landbouw. Ze behield wel haar centrumfunctie voor de regio, maar haar marktpositie nam af.11 Het algemene emigratiepatroon in de periode 1900-192012 Het emigratieproces in een klein gebied is niet altijd gemakkelijk te volgen, omdat het om relatief kleine aantallen emigranten gaat. Toch kan men via zo'n microstudie bepaalde patronen ontdekken. Schouwen-Duiveland kende in deze periode weinig groei. In 1900 was het inwonertal 23.105 en eind 1920 bedroeg dit 24.450. Dit was een groei van 1345 personen, ofwel 5.8 procent In genoemde periode emigreerden er 366 personen, bestaande uit 52 gezinnen (90 volwassenen en 141 kinderen) en 135 alleenstaanden.13 Deze laatste groep was relatief groot, namelijk 60 procent van alle volwassen emigranten. Hierin volgde Schouwen-Duiveland dus de landelijke trend, waar ook een verschuiving plaatsvond van gezinnen naar alleenstaanden. De meeste emigratie vond plaats in 1901, met 39 personen en in 1906. Toen waren er 69 emigranten. Het jaar 1903 was een jaar met maar 2 emigranten, een kleermaker uit Burgh en een timmerman uit Haamstede. En ook in de oorlogsjaren lag de emigratie vrijwel stil, om in 1920 weer te groeien tot 20 emigranten. De meeste landbouwemigratie vond plaats tot en met 1908, alleen vanuit Zierikzee liep deze langer door. Ook de emigratie uit de handels- en nijverheidssector in Zierikzee viel later, zo rond 1911 en 1912. Uit Zierikzee vertrokken, zeker in vergelijking met de Westhoek, weinig landarbeiders (5) en meer landbouwers (7). Deze laatsten gaven bijna allemaal aan een nieuw landbouwbedrijf te willen gaan opzetten in Amerika. Uit de Westhoek vertrokken wel veel veldarbeiders. Uit Haamstede 20, uit Burgh 11 en uit Renesse 6. Hiertegenover stonden maar vier zelfstandigen uit de landbouw. De oorzaak dat er zoveel veldarbeiders uit de Westhoek emigreerden lag waarschijnlijk aan het feit dat de moderniseringsprocessen in de landbouw, die al in de 19de eeuw waren begonnen, zich eerder voordeden in de zeekleigebieden dan op de zandgronden. Rond 1900 was men ook hier begonnen met nieuwe culturen, maar het vergde enige jaren om deze uit te breiden. Na 1908 was de emigratie hier dan ook veel minder. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 22