Pendelen naar Zierikzee
Tenslotte de emigratie uit Zierikzee. Ook hier vond groeps- en kettingemigratie plaats, maar
daarnaast zag men hier ook het verschijnsel pendelen, een heen en weer trekken tussen landen en
plaatsen. We zullen daar enkele voorbeelden van geven.
Jacobus Marinus Doeleman was geboren in Zierikzee in 1874 en had een vrij bewogen leven. In
1889 werd hij ingeschreven in Zierikzee. komende uit Rotterdam. In 1898 vertrok hij naar
Transvaal en in 1902 werd hij weer in de gemeente ingeschreven, maar nu kwam hij uit St.-Helena
en hij kreeg de aantekening dat hij daar krijgsgevangene was geweest. In 1906 werd hij failliet
verklaard. In 1907, dus een jaar na zijn faillietverklaring, vertrok hij naar Paterson in New Jersey.
Hij gaf toen als beroep winkelier en koopman in ijzerwaren op. Als vermoedelijke reden van vertrek
werd opgetekend dat hij zich wilde onttrekken aan de uitvoering van een Commies. Nog zo'n
rusteloos persoon was Daniël de Looze. Hij was geboren in Zierikzee in 1872 en vertrok de eerste
keer in 1895 naar Durban-Transvaal en kwam in 1900 weer terug. Op 14 februari 1902 ging hij naar
Corbondale in Colorado, maar daar hield hij het maar een paar maanden vol en op 22 augustus werd
hij weer in Zierikzee ingeschreven. Het jaar daarop vertrok hij weer naar Durban.
Nóg zo'n duidelijk voorbeeld van pendelen en ook niet alleen naar Amerika was Hendrik van Loon.
Hij noemde zich hotelhouder/slagersknecht/veehandelaar en koopman. Hij was in 1881 geboren in
Dordrecht en kwam als kind in 1886 in Zierikzee wonen. In december 1901 vertrok hij naar
Kaapstad, maar kwam al in februari 1902 terug. In datzelfde jaar woonde hij ruim een maand in
Koog aan de Zaan, maar kwam toch weer naar Zierikzee. In 1911 ging hij naar Grand Rapids om
bij zijn vader te gaan wonen. Wanneer hij terug kwam is onduidelijk, maar in 1919 vertrok hij naar
Chicago, in 1921 kwam hij weer terug en in 1922 vertrok hij weer naar Chicago. Misschien hield
dit alles verband met zijn moeder, want zij was net zo'n ondernemende figuur. Zij kwam ook in
1886 naar Zierikzee en ging in 1889 naar Transvaal. In 1892 kwam zij uit Pretoria weer naar
Zierikzee en in februari 1913 ging zij naar haar echtgenoot in Grand Rapids. Haar zoon was daar al
in 1911 naar toe gegaan. Maar in oktober 1913 kwam ze alweer terug.
In het gezin Pieter Eversdijk zien we weer een ander patroon. De vader, ook weer een gecombineerd
beroep van broodbakkersknecht, bakker en koopman, zien we driemaal vertrekken. Eerst in 1909
naar Sheboygun, dan in 1914 en in 1920 naar Grand Rapids. Tussendoor woonde hij in Goes,
Kattendijke, Souburg en Zierikzee. Zijn vrouw vertrok in 1909 naar Kapelle-Biezelinge. In 1914 en
1920 ging ze samen met haar man en twee kinderen naar Amerika. Een jaar daarvoor, in 1913,
waren er al twee zonen naar Grand Rapids gegaan.
Bij al deze gevallen van pendelen zien we een patroon van heen en weer reizen tussen verschillende
landen en ook binnen Nederland. Ze verbleven meestal maar kort op een bepaalde plaats.
Conclusie
De emigratie op Schouwen-Duiveland tussen 1900 en 1920 was nog steeds een landbouwemigratie,
ondanks dat er na 1880 in Nederland een verschuiving plaats vond van overwegend agrarische
emigratie naar emigratie vanuit de ambachtelijke en industriële sector.
Schouwen-Duiveland paste dus nog steeds in het emigratiepatroon van de 19de eeuw. Na 1908 zien
we de emigratie afnemen, behalve in Zierikzee, daar is pas een teruggang na 1913.
Een andere verschuiving die we landelijk kunnen waarnemen is die van overwegend
gezinsemigratie naar emigratie van meer jonge, alleenstaande mannen en vrouwen. Ook op
Schouwen-Duiveland zien we dit beeld. Hier was 60 procent van alle volwassen emigranten
alleenstaand. Ook vertrokken er veel kinderen onder de 12 jaar (50 procent van alle kinderen). Dit
duidt op jonge gezinnen. Schouwen-Duiveland paste dus maar gedeeltelijk in het landelijke
patroon.
26