In Zaamslag. een grotere agrarische plattelandsgemeente aan de andere kant van het kanaal,
ontwaart men een zelfde patroon van gezamenlijk vertrek en concentratie in de jaren 1907 en 1908.
In totaal vertrokken er 64 personen. Het grote verschil met Hoek is dat het hier met name gaat om
emigratie van gezinnen die afkomstig waren uit de landbouwsector. Het zijn vooral verwante
gezinnen die met elkaar vertrekken, een duidelijk voorbeeld daarvan zijn de drie gezinnen Van de
Wege/Verhelst. In september 1907 vertrok Johannes van de Wege, zijn gezin en de twee zonen van
zijn zus Leuntje met de SS Statendam van de Holland Amerika Lijn met bestemming Sheboygan
aan de oostkust van de staat Wisconsin.10 Zijn broer Jacobus en zus Leuntje en hun gezinnen
voegden zich het jaar daarop bij hen. In de advertentie, die Jacobus verschillende malen vooraf aan
zijn vertrek in de krant liet verschijnen, bood hij naast zijn huisraad ook zijn 'arbeiders-,
boomrooiers- en andere gereedschappen, slijpsteen, 2 kruiwagens, fiets, aardappelen, zomeede 6
kippen en 1 loopvarken' aan." Door de op gang gekomen mechanisatie in de landbouw waren hij
en zijn gereedschap overbodig geworden en hij hing als het ware zijn gereedschap aan de wilgen.
Het vertrek van hem en zijn lotgenoten concentreerde zich in de jaren 1907 en 1908. Dat zij goed
waren aangekomen en het schijnbaar ook 'goed' maakten is op te maken uit een advertentie in de
Ter Neuzensche Courant van 5 januari 1909, waarin broer Jacobus de achterblijvers voor het
nieuwe jaar toewenste: 'Met de wisseling des jaars wenschen wij onze familie, vrienden en
bekenden, dat de Heere hun dit jaar nog goed en nabij moge wezen. Jacob. Van de Wege,
Sheboygan'.12
Axel had vanwege haar centrumfunctie meer nijverheid en pre-industriële activiteiten dan de
agrarische gemeenten. De plaats profiteerde tevens van de vestiging van de cokesfabriek in Sluiskil
in 191 l.Voor een aantal inwoners (53) was er toch reden om te emigreren naar de Verenigde Staten.
Het vertrek vond vooral plaats in de jaren 1910en 1911. Kijkt men naar de beroepsstructuur van de
emigranten uit deze gemeente dan ziet men naast het vertrek van een aantal landarbeiders ook een
groep metselaars vertrekken. Het waren de families Van Doeselaar, Den Engelsman en Comelissen.
Zij vertrokken naar Sheboygan in Wisconsin. Met een gezamenlijke advertentie in de Axelsche
Courant boden zij 'wegens vertrek naar Amerika' naast een partij timmermans-en
metselaarsgereedschap en meubilair ook het woonhuis en erf aan gelegen aan de Buitenweg te
Axel.13 Zij doekten hun hele zaakje op!
De landarbeiders die uit Axel vertrokken hoorden tot een tweede golf. Werd de piek van vertrek met
name in de jaren 1907 en 1908 gezien, ook voor de jaren erna valt te constateren dat de situatie nog
steeds niet gunstig was, zeker voor die landarbeiders die geen eigen stukje grond hadden. In de
Tweede Kamer was daarom een wetsontwerp tot 'de verbetering van de positie der landarbeiders
door het verstrekken van rijksgrond in erfpacht of huur' in voorbereiding.14 Ook nadelig voor de
landarbeiders was dat de schrale aardappeloogst in het najaar 1910 'zeer spoedig is afgeloopen
geweest, waartoe het vermeerderd gebruik der rooimachine, het uitploegen der aardappelen en het
schoone weder nog het hunne bijbrachten'.15
Terneuzen ontwikkelde zich in die tijd langzamerhand tot industriestad. Toch vertrok van hier
in absolute cijfers het grootste aantal emigranten, namelijk 273. Grote gezinnen konden bij deze
aantallen wel voor vertekeningen zorgen. Zo'n groot gezin was het gezin Eggebeen-Faasje dat
met twaalf kinderen in mei 1905 naar Sheboygan vertrok en een ander groot gezin was het gezin
De Kraker-de Pooter met negen kinderen dat in mei 1907 afreisde naar Michigan. Uit de
advertentie van verkoop van 'eene partij zindelijke meubelen en huisraad, waaronder 17 stoelen',
van het bovengenoemde gezin van Jozias de Kraker, bleek wel de omvang en duurte van zo'n
gezin.16
Over de welvaart van emigranten staan in de 'Staat van landverhuizing' over de jaren 1901-1918
voor de gemeente Terneuzen de volgende gegevens: van het totaal aantal genoteerde
gezinshoofden/alleenstaanden behoorden 31 tot de welgestelden, 51 tot de mingegoeden, en 2 tot
31