de behoeftigen.17 In vergelijking met de andere gemeenten in het Land van Axel vertrokken er uit
Terneuzen veel welgestelden. De emigranten kwamen met name uit de nijverheids- en
handel/verkeerssector en daar waren nogal wat zelfstandigen onder. Dat de situatie voor een aantal
van hen niet gunstig was of kon worden is op te maken uit het 'Verslag omtrent Handel,
Scheepvaart, Landbouw en Veeteelt over het jaar 1910' van de Kamer van Koophandel te
Terneuzen: 'Een gevolg van het niet toenemen der bevolking is het minder goedgaan van zaken van
verscheidene neringdoenden. Toch doet zich het verschijnsel voor, dat terwijl sommige neringen
kwijnen, anderen zich in behoorlijke welstand verheugen'.18 Dat de neringdoenden niet alleen
afhankelijk waren van een terugval van het aantal inwoners, maar ook van een eventuele
werkloosheid onder de arbeiders blijkt uit een brief die zij stuurden naar de gemeenteraad. In het
gemeenteraadsverslag van 24 november 1910 werd deze brief besproken. Het verzoek daarin van
de neringdoenden was om pogingen in het werk te stellen nieuw werk te verschaffen aan de vele
werkloze arbeiders.19 Deze werkloosheid dupeerde indirect een deel van de middenstand en in deze
jaren valt naast het vertrek van werklieden en arbeiders ook het vertrek van een groot aantal
winkeliers en andere zelfstandigen uit Terneuzen te constateren.
Het gemeentehuis van Cedar Grove, gebouwd in 1903. Rond dit dorp in Oost-Wisconsin, even
ten zuiden van Oostburg, vestigden zich veel Zeeuwen.
Emigranten uit de zuidelijke gemeenten
Wat de steden Grands Rapids en Sheboygan betekenden voor de emigranten uit de noordelijke
gemeenten, betekenden de steden Chicago, South Bend en Paterson voor de emigranten uit de
zuidelijke gemeenten. De rooms-katholieke bevolking buurtte, om huwelijkskandidaten en werk te
vinden, regelmatig over de rijksgrens. Dientengevolge ziet men vertrek naar dezelfde plaatsen in de
Verenigde Staten als de Belgische emigranten.
32