In Sas van Gent was aan het eind van de negentiende eeuw al enige industrialisatie te vinden en in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw kwamen daar nog een aantal belangrijke industriële vestigingen bij. De stad vertoonde met een bevolkingstoename van 1595 naar 2603 inwoners in de jaren 1900-1920. de sterkste groei van de tien gemeenten.20 Toch vertrokken uit deze gemeente vijftig emigranten: zij gingen voornamelijk naar Paterson in New Jersey en Chicago in Illinois. Deze steden en de gebieden daaromheen waren als industriegebied in die jaren sterk in opkomst en konden vele arbeidskrachten gebruiken. Sommige bedrijven daar deden aan actieve werving onder de toekomstige emigranten en beloofden een baan en huisvesting. Zij konden er terecht in de textielindustrie, machinefabrieken, spoorwegen of op boerenbedrijven. Omstreeks 1920 woonden er in New Jersey ongeveer 35.000 Nederlanders van de eerste en tweede generatie, van hen vestigde zich 60 procent in Paterson.21 Een opvallend gegeven is de groep emigranten, die in de jaren 1912 en 1913 naar Raymond in Canada vertrokken. Zij stonden in de bevolkingsregisters bijna allen als arbeider genoteerd. In maart 1913 werd over dit vertrek bericht in de Ter Neuzensche Courant: 'De emigratie-koorts schijnt thans ook ons stadje te hebben aangetast. In een kort tijdsverloop trokken een tiental personen naar Canada. Den 9 April a.s zullen zich weder een 15tal te Antwerpen inschepen, meestal huisvaders, wier gezinnen later ook de reis zullen ondernemen.'22 Ook uit Zuiddorpe vertrok in deze jaren een groep emigranten naar Raymond. Zij waren geen familie van de emigranten uit Sas van Gent en er was verschil in de beroepen: landarbeiders uit Zuiddorpe en ongeschoolde arbeiders uit Sas van Gent. Waarschijnlijk heeft men ook hier te maken gehad met het optreden van wervingsagenten. Zoiets gebeurde eerder namelijk voor het gebied rondom Strathmore ten noorden van Raymond. De Canadian Pacific Railway stuurde een Noordbrabantse missionaris als agent naar Nederland die in 1908/1909 een aantal mensen wist te werven voor de zogenaamde 'irrigated farms'. Deze kolonisatiepoging liep uit op een débacle en in de jaren 1911 en 1912 werd een nieuwe campagne gestart voor dezelfde locatie.23 De grootste groep Zuiddorpse emigranten, allen landarbeiders, vertrok naar de staten Illinois en Indiana. Eén van hen was Eduardus Baert, die samen met zijn vrouw en hun zeven kinderen in 1911 naar Mishawaka in Indiana vertrok. Eduardus was een remigrant: hij was al eerder naar Amerika geweest. Hij was een van de 23 vrijgezellen, die in 1892 en 1893 naar de Verenigde Staten waren vertrokken.24 Een vergelijking tussen het patroon van vestigingsplaatsen (Michigan en Wisconsin) en van deelname (alleenstaanden) uit die tijd met het patroon uit de jaren 1910-1913 toont aan dat voor Zuiddorpe niet gesproken kan worden van een voortzetting van eenzelfde emigratietraditie. Voor Westdorpe. de andere agrarische gemeente, is een overeenkomst met Zuiddorpe aan te wijzen wat betreft de bestemmingen in de Verenigde Staten en de beroepen. De jaren van vertrek lagen in Westdorpe echter rond 1907 en de aantallen emigranten waren in verhouding erg hoog. Van de 135 emigranten vertrokken er 124 in de jaren 1905-1914, met als absoluut topjaar 1907 waarin 50 personen vertrokken. Zij vertrokken met elkaar en de Ter Neuzensche Courant berichtte daarover onder haar kop 'Binnenland. Westdorpe': 'Heden, Maandag, vertrekken van uit deze gemeente alweer elf personen in gezamenlijke reis naar Amerika. De zucht om in het andere werelddeel zijn geluk te gaan beproeven, blijft bij onze bevolking maar steeds aangroeien'.25 De bedoelde groep vertrok naar South Bend in Indiana en bestond uit twee alleenstaanden, Camilus Buysse en Cyrillus Dumez, het gezin Tollenaer met schoonvader, het gezin Rottier, en Joannes Dhane, wiens vrouw met hun vijf kinderen in januari van het jaar erop volgde. In de maand maart daaraan voorafgaande was een groep van acht personen vertrokken: twee vaders met hun 18-jarige zonen en nog een gezin. In augustus voegde de rest van deze twee families zich bij hen en namen op hun reis nog twee alleenstaanden mee. Deze geschiedenis toont de verschillen in samenstelling van de emigrant bij het groepsgewijze vertrek: gezinnen vertrokken met andere gezinnen, gezinnen vertrokken met alleenstaande vrijgezellen of oudere alleenstaande familieleden, gehuwde mannen gingen vooruit, 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 35