economische en sociale situatie. Een ander verschil was dat alle emigranten uit Oud-Vossemeer als bestemming Noord-Amerika opgaven, terwijl de inwoners van Sint-Annaland exact de plaats van vestiging in Amerika vermelden, wat duidt op specifieke kennis vooraf. De eerste twee decennia van de twintigste eeuw De periode 1900-1920 laat een ander patroon van emigratie zien. De teruggang die zich na 1893 al aftekende zette zich nu voort. In totaal vertrokken van de twee eilanden slechts 81 personen naar Amerika met de bedoeling zich daar voorgoed te vestigen. Toch was er op de eilanden weinig veranderd. Door uitbreiding van de bevolking was er regelmatig een overschot aan arbeidskrachten, dus werkeloosheid. De landbouw had te lijden onder concurrentie, de meekrapteelt was verloren gegaan door de intrede van chemisch bereidde kleurstoffen en de beurtvaart had daardoor ook met tekorten te maken. De sociale toestanden waren nog weinig veranderd, grote gezinnen, kleine huizen, overvolle scholen. Toch werden in deze periode klaslokalen bijgebouwd en meer leerkrachten ingezet. Godsdienstige redenen speelden veel minder een rol dan in de 19de eeuw. In Amerika konden nog steeds industriearbeiders geplaatst worden, maar de animo was niet groot. Na 1913 viel de emigratie stil; de Eerste Wereldoorlog zal daar zeker ook een rol in meegespeeld hebben. Dat er weinig emigratie was betekende niet dat iedereen op zijn plaats bleef. Uit de vertrekcijfers van de woonplaatsen is op te maken dat nog veel personen vertrokken, maar nu naar Rotterdam en omstreken waar veel arbeiders in de industrie en aanverwante bedrijven werden gevraagd. Groepsfoto van St.-Annalandse emigranten: de familie C. de Vos, Teunis en Pietje Hoek (weeshuisouders; Teunis is de man met de witte baard). Onder de 81 emigranten die in de periode 1900-1920 naar Noord-Amerika vertrokken was slechts één groot gezin, vader en moeder De Vos met 9 kinderen. De andere gezinnen hadden één tot vier kinderen, volgens de toen geldende normen waren dat nog onvoltooide gezinnen. Opvallend is het 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 50