grote uittocht en de meeste protestantse emigranten uit Zeeuws-Vlaanderen waren afkomstig uit Cadzand, dat door protestanten gedomineerd werd. Wintle komt tot een verzameling van vooral pushfactoren; naast religieuze en economisch-politieke spanningen was dat vooral angst voor cholera-epidemieën.5 Niet alleen armen emigreerden. Sommige boeren waren teleurgesteld dat ze niet optimaal konden profiteren van de bloei van de landbouw, omdat tegelijkertijd de pachtprijzen stegen. Ze roken betere kansen ten tijde van de landbooms in Amerika in de periodes 1847-1857 en 1865-1873. Maar ook dat biedt geen algemene verklaring. De motieven moeten we op het persoonlijk vlak blijven zoeken, al is het goed om te bedenken dat bittere armoede niet de enige economische reden was. Vestigingen Het dorp Zeeland aan de westkant van Michigan werd in 1847 gesticht als nederzetting voor het gezelschap Zeeuwen dat onder leiding van de Goese Afgescheiden predikant Cornelis van der Meulen en hereboer Jannes van de Luijster het vaderland had verlaten. Dankzij een riviertje konden ze bouwmateriaal aanvoeren per boot, over land was dat nog niet mogelijk. Een van de hoogste prioriteiten was om een weg te kappen. Dankzij het financiële vermogen van Van de Luijster konden de arme Zeeuwen aan land komen. De meesten van hen konden nog geen $100 lenen. Hij stond ook garant voor leningen van zijn dorpsgenoten. Hij gaf het dorpsplein aan de gemeenschap en schoot het geld voor voor het bouwen van een kerk en een school. Hij had ook belangen in winkels en in schepen. Toen Van de Luijster stierf in 1862 was zijn hele fortuin verdwenen, uitgeleend en uitgegeven aan zijn landgenoten.6 Binnen een jaar stonden er al 30 huizen en verbonden wegen het dorp met Holland en Grand Rapids. Zeeland lag in het centrum van de dorpjes Overisel, Drenthe en Vriesland en vlak bij Holland. In het schooltje kregen kinderen en volwassenen Engelse les. De pionierscondities waren erbarmelijk, met gebrekkige behuizing, op een zondag vonden ze het kerkgebouw vol sneeuw. De spaarzame wegen waren zo slecht dat er regelmatig iemand verdwaalde en in het moeras terechtkwam. Sommige handelaren maakten misbruik van de kwetsbare positie van de immigranten, maar de solidariteit en saamhorigheid was sterk en hielp de eerste generatie overleven. Rond 1860 stond de kolonie stevig op eigen benen en tien jaar later was er geen nieuw land meer beschikbaar in West-Michigan en werden dochterkolonies verder in het westen en noorden gesticht of land gekocht van de Amerikanen. Zeeland ontwikkelde zich verder met een bakstenenfabriek, meubelmakerij, andere nijverheid en een aantal winkels. In het begin was er een grote mate van rivaliteit tussen de stad (Holland) en het half zo grote Zeeland, een voortzetting van de Nederlandse concurrentie tussen de twee provincies. Holland had het meeste prestige omdat de belangrijkste emigrantenleider Albertus C. van Raalte er woonde en er een college was gevestigd, maar Zeeland lag centraal en functioneerde als winkelcentrum. Nu is Zeeland praktisch een voorstad van Holland. Het Zeeuws karakter bleef tot in de jaren '20 van de twintigste eeuw bewaard door het dialect en de klederdracht die toen nog aanwezig waren. Zeeuwse inbreng verder naar het westen was te vinden in Milwaukee, waar een telg van de Luitweiler familie zijn tenten opsloeg. Hij zal ook wel de link geweest zijn naar de Zeeuwen die na Rochester verder trokken en in 1848 het Nederlands bestanddeel deden stijgen tot 500. Emigranten uit Kapelle stichtten later Town Eight en in Franklin Prairie vestigden zich een groep Walcherenaars. Dit vlakke land leek op hun oude vaderland. Deze vestigingen hebben echter niet zo lang bestaan. Ze waren te klein om zelfstandig te opereren en verloren al gauw inwoners aan de grote stad Milwaukee en de andere Nederlandse nederzettingen. Ongeveer 80 km in de bossen ten noorden van Milwaukee werden Oostburg en Sheboygan gesticht, vooral door Zeeuwen en Gelderlanders. De dorpen floreerden en trokken nieuwe inwoners aan vanuit de staat New York. In tien jaar tijd waren de Zeeuwen daar in goede doen geraakt door vooral 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2002 | | pagina 7